Koen
“Sommige mensen hebben gewoon vrede met hun eigen gezelschap. Niet uit bitterheid, maar uit keuze”
Nu de feestmaand voor de deur staat, draait de wereld weer intensief rond ‘samenzijn’ in al z’n vormen. Overal duiken beelden op van tafels vol mensen, glazen die klinken, blije gezichten bij fonkelende verlichting. Gezelligheid is de norm van de maand.
De televisie helpt er gretig aan mee. In reclamespots schuiven gezinnen de heerlijkste schotels over tafel, terwijl iemand met een kerstmuts op aanstekelijk lacht. De boodschap is duidelijk: we moeten samen zijn, want dat is wat ‘echte mensen’ doen in december.
Wie alleen is, krijgt dan automatisch de rol van buitenstaander toebedeeld. Er verschijnen artikels over eenzaamheid, warme initiatieven, hashtags met ‘niemand mag alleen zijn’. En dat komt allemaal uit een goed hart, maar er zit ook iets licht betuttelends aan. Iets wat zegt: jouw leven is pas volledig als er iemand naast je zit.
Toevallig loop ik een vroegere collega tegen het lijf. We hebben elkaar in geen jaren gezien. Mijn eerste indruk is dat hij rustiger overkomt dan vroeger, zelfverzekerder ook. We besluiten iets te gaan drinken. Hij stelt voor om een kleine bistro binnen te gaan, waar het warm is en naar koffie geurt.
‘Hoe gaat het met jou?’, vraag ik, zoals je dat doet bij iemand van wie je eigenlijk niet goed weet wat hij tegenwoordig uitsteekt. ‘Goed’, zegt hij. ‘Ik ben veel alleen, maar dat stoort me niet.’
Alleen zijn lijkt iets droevigs, maar dat hoeft het niet te zijn
Ik moet iets hebben laten merken, want hij glimlacht dat mijn reactie grappig is. Dat, zodra hij dat zegt, hij altijd meteen een blik van medelijden krijgt. Alsof hij net iets droevigs heeft bekend. Terwijl hij het eigenlijk best aangenaam vindt.
Hij vertelt dat hij sinds hij z’n echtgenote onverwachts verloor, alleen woont. Geen nieuwe relatie, geen plannen in die richting ook. Niet uit verdriet, zegt hij, maar uit tevredenheid. ‘Ik heb mijn leven. Ik werk wat, ik zie mensen, ik heb mijn gewoontes. En als ik ’s avonds thuiskom, doe ik de deur dicht en is het stil. Dat is geen gemis, dat is rust.’
Hij zegt het op een toon die geen ruimte laat voor tegenspraak. Ik knik, maar ik merk dat ik moeite heb om het helemaal te begrijpen. Zelf ben ik iemand die stilte graag probeert te vullen met stemmen, muziek of beweging, dus wat hij zegt, klinkt als een vorm van vrijwillige afzondering.
Alleen en toch compleet
Ik vraag of hij zich dan nooit eenzaam voelt. Hij roert in z’n koffie, haalt zijn schouders op en zegt dat alleen mensen die bang zijn voor stilte dat woord gebruiken. Voor hem is alleen zijn geen straf. Het is gewoon zijn manier van leven geworden.
Hij hoeft geen gezelschap om zich compleet te voelen. Veel mensen verwarren alleen zijn met een tekort. Voor hem is het net genoeg.
Dat blijft hangen. Want hij heeft gelijk: empathie vertrekt altijd vanuit jezelf. Je denkt dat je de ander begrijpt, maar je gebruikt daarvoor je eigen meetlat. Je projecteert je eigen angst op iemand anders en noemt dat begrip.
We praten nog wat verder. Hij vertelt dat hij in december altijd wat meer telefoontjes krijgt dan anders: kennissen die hem uitnodigen voor een etentje, verre familieleden die hem plots ‘eens moeten zien’. Dat is natuurlijk goed bedoeld, en af en toe gaat hij ook. Maar soms denkt hij: laat mij gewoon. Dat is óók warmte, weet je.
Er zijn mensen voor wie de stilte te zwaar weegt. Maar niet elk stil huis is triest. Niet elke avond zonder gezelschap is leeg
Ik moet lachen om die zin. En ergens begrijp ik het ook. Want in onze drang om iedereen te omringen, vergeten we soms dat sommige mensen gewoon vrede hebben met hun eigen gezelschap. Niet uit bitterheid, maar uit keuze.
Op de terugweg denk ik eraan hoe automatisch ons medelijden soms werkt. Hoe we ervan uitgaan dat geluk alleen in het meervoud bestaat. Dat een vol huis, een drukke agenda, een overvolle tafel noodzakelijk bewijs zijn van zinvol leven.
Terwijl misschien het omgekeerde waar is: dat sommige mensen pas echt zichzelf worden als ze alleen zijn. Eenzaamheid is reëel, en soms hard. Er zijn mensen voor wie de stilte te zwaar weegt. Maar niet elk stil huis is triest. Niet elke avond zonder gezelschap is leeg.
Sommige mensen leven gewoon lichter, zonder ruis. En dat mag. Misschien is dat zelfs een vorm van rijkdom, die we pas begrijpen als ons eigen lawaai even gaat liggen.
Lees meer van Koen Strobbe:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes