stotteren

Mijn verhaal: Ana stopte met stotteren dankzij de steun van haar man

Door De Redactie

Als kind was Ana een stil en verlegen meisje. De redenen daarachter moet je niet ver zoeken: ze was bang om te praten, omdat ze bleef stotteren. Vandaag blikt ze terug op die moeilijke periode.

Ana (28): “Mama verwachtte een belangrijk telefoontje van het werk. Of ik even in de buurt kon blijven, terwijl zij buiten de was ging ophangen? Ik knikte, maar voelde al snel angstzweet in mijn handen. Stokstijf bleef ik in de zetel zitten. Stilletjes hopend dat het muisstil bleef. En dat ze snel terug zou komen. Maar toen gebeurde het. De telefoon ging over. En ik blokkeerde. Alsof mijn lijf de kracht niet meer had om op te staan. Ik hoorde haar roepen: ‘Neem toch op, Ana!’ Maar ik deed niets. Pas toen mama de woonkamer binnenstormde, werd het weer stil. Mama was net te laat. Ze was razend. En ik huilde. Ik moest maar meteen naar mijn kamer, ze wilde me de rest van de dag niet meer zien. Ik was zo kwaad op mezelf. Waarom nam ik de telefoon niet op? Het antwoord was simpel: ik was bang om te praten. Ik wist dat het me niet zou lukken om mezelf vlot voor te stellen. Voor de zoveelste keer werd ik keihard met mijn tekort geconfronteerd. Ik stotterde.

Vijftien was ik toen. Een leeftijd waarop je de rest van de wereld wilt verkennen. Maar ik had die drang niet. Ik bleef liever thuis. Het hele weekend lang. Om maar niet te moeten praten. Ook op school was ik een eenzaat. Omdat ik wist dat ik anders was dan de rest. Iedereen kon vloeiend praten, ik bleef steeds weer hangen op bepaalde letters. Ik was een bang en verlegen meisje. Ik werd gepest, geïmiteerd, nagefloten. En thuis? Daar hoorden ze mijn verhalen liever niet. ‘Je zult ermee moeten leren leven, kind’, zei mijn moeder vaak. En daarmee was de kous af. Dus vertelde ik op den duur niets meer. En werd ik een eenzame puber. De andere meisjes van de klas werden verliefd. Ik ook. Met het grote verschil dat hun liefde beantwoord werd en de jongen voor wie ík een boon had me niet eens bekeek. Ik was jaloers. Ik wilde ook de vlinders in mijn buik beantwoord zien.
En dus begon ik via het net contact te zoeken met jongens.

Uiteindelijk ontmoette ik Bart. We mailden elkaar steeds vaker. Omdat praten me niet zo goed afging, had ik in de loop der jaren een vlotte pen ontwikkeld. Ik kon hem via mail alles vertellen wat ik wilde. Zonder stotteren. Bart werd verliefd op me, en wilde me ontmoeten. Maar ik durfde niet. Stel dat hij zou afknappen op mijn gestotter? Toen nam ik een besluit dat de rest van mijn leven zou bepalen. Ik vertelde hem per mail over mijn stotteren en alle angsten er omheen. Hij mailde me meteen terug. Dat het hem niets uitmaakte. Dat dit zijn gevoel voor mij echt niet zou veranderen. Dat hij me wilde leren kennen zoals ik was. Met alles erop en eraan. Dus ook met mijn gestotter. Ik heb zitten huilen toen ik zijn woorden las. Enkele dagen later zagen we elkaar voor het eerst. En lieten we elkaar nooit meer los. Bart werd mijn grote liefde. De man die me nooit het gevoel gaf dat hij mijn stotteren storend vond. De man die me weer in mezelf deed geloven en die zo ongelofelijk lief voor me was dat we enkele jaren later trouwden. Ik was pas tweeëntwintig.

“Ik ben zo blij dat Bart me pushte om in ‘stottertherapie’ te gaan. Nu ben ik zelfs receptioniste in een hotel!”

Het was ook Bart die me op een dag vroeg of het geen tijd werd om in stottertherapie te gaan. Ik schrok. Voor het eerst overviel me weer die twijfel. Vond hij mijn gestotter dan toch vervelend? Maar hij stelde me meteen gerust. ‘Je moet dit voor jezelf doen, niet voor mij’, reageerde hij. Ik was in die periode druk aan het solliciteren, maar telkens weer werd ik met een smoes de laan uit gestuurd. Ze namen me niet aan omwille van mijn gestotter, dat wist ik wel zeker. Dat wist Bart ook en hij had gelijk. Ik moest iets ondernemen om die constante teleurstelling te doorbreken. Dus zocht ik uiteindelijk een logopediste die zich specifiek met stotteren bezighoudt.

Een jaar lang ging ik elke week langs. Zij leerde me mijn middenrifspier onder controle te houden en op een andere manier adem te halen en te praten. En dat lukte uiteindelijk. Ik stotterde steeds minder. Het voelde als de grootste overwinning in mijn leven, zeker toen ik uiteindelijk als receptioniste in een hotel aan de slag kon. Ik stond er elke dag opnieuw mensen te woord. En ja, af en toe stotterde ik nog. Maar ik trok het me steeds minder aan. Omdat ik weer in mezelf geloofde. En eindelijk besefte dat ik zoveel meer was dan alleen maar ‘de vrouw die stottert’.

We zijn nu enkele jaren verder. Ik werk nog steeds in datzelfde hotel. Het stotteren is zo goed als verdwenen. Alleen bij stress en onverwachte spanning kan het haperen nog eens de kop op steken. Maar voor de rest praat ik net zoals iedereen. En dat voelt heerlijk. Ik ben Bart zo dankbaar dat hij me destijds de spreekwoordelijke duw in de rug gaf. Stotteren maakt geen deel meer uit van wie ik ben. ‘Iedereen heeft wel iets’, zegt mijn bazin me soms als ze hoort dat ik het toch weer even moeilijk heb. Zo fijn om zulke mensen om me heen te hebben. Ze doen me weer in mezelf geloven. Een gevoel dat ik jarenlang heb moeten missen.’

Uit: Libelle 32/2018 – Tekst: Barbara Claeys – Coverbeeld: Getty Images

Lees meer:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."