“Pas als ik bloed zag, werd ik rustig. Dan vroeg die wond mijn aandacht en niet mijn verdriet”
Kathy sneed zichzelf jarenlang om verdriet en woede te verwerken.
Kathy (35): βNa de scheiding van mijn ouders groeide ik op bij mijn moeder. Mijn zus en ik zagen een hele reeks mannen de revue passeren, van wie er geen enkele bleef. We kenden weinig financiΓ«le luxe of stabiliteit. Ik was een stil kind dat hunkerde naar zorg en genegenheid, maar mama was weinig betrokken.
Toen mijn appendix op springen stond, vond ze het vooral lastig dat ze naar het ziekenhuis moest komen. Ik stoorde haar bij een nieuwe verovering. Ze merkte ook niet op dat ik misbruikt werd door de babysit en dat ik extreem gepest werd op kamp. Ik verlangde zo naar iemands zorg of aandacht dat ik soms verhalen verzon over onbestaande kwetsuren.
Het feit dat mijn moeder emotioneel onbereikbaar was, had ongetwijfeld een heel grote invloed op mijn karakter: ik groeide op met een totaal gebrek aan zelfvertrouwen en een extreme gevoeligheid voor afwijzing. Dat fysieke pijn me mentale opluchting bracht, merkte ik voor het eerst op mβn zestiende. Mijn eerste grote liefde β een meisje, want ik ben lesbisch β dumpte me, ze had me bedrogen met een man.
Ik verlangde zo naar iemands zorg of aandacht dat ik soms verhalen verzon over onbestaande kwetsuren.
Er wordt vaak lacherig gedaan over puberaal verdriet, maar ik was er echt ziek van. Ze wilde me niet meer binnenlaten en uit onmacht begon ik keihard op de muur te kloppen tot het pijn deed. Zo ontdekte ik dat de lichamelijke pijn mijn liefdesverdriet even naar de achtergrond duwde. Toen ik ook bij mijn twee volgende relaties in de steek gelaten werd, begon ik te geloven dat er iets mis was met mij.
Om mezelf af te leiden van mijn liefdesverdriet β en ook om mezelf te straffen β begon ik meer fysieke pijn te creΓ«ren. Ik krabde wondjes open tot bloedens toe. Nadien schakelde ik over op een schaar of een mes om mezelf in mijn armen te snijden. Pas als ik bloed zag, werd ik rustig. Dan moest ik de wonde verzorgen en had ik even geen tijd om aan mijn verdriet en woede te denken. Het was mijn geheimpje, niemand wist dat ik het deed. Als er toch een vraag werd gesteld, had ik altijd een uitvlucht klaar. Dan had bijvoorbeeld de kat gekrabd.
De allergrootste trigger voor mijn zelfverminking was mijn relatie met Els, intussen mijn ex-vrouw. Wij zijn bijna tien jaar samen geweest. Gelukkig was ik niet, maar zij gaf me een zekere houvast. Ik wilde vooral thuis weg en zij zag in mij een makkelijke prooi die ze kon manipuleren. Als onze ruzies escaleerden, werd ik steevast gekleineerd. Ze slingerde verwijten naar mijn hoofd en gaf me altijd het gevoel dat het mijn schuld was, ook al had ik niks misdaan. Uit onmacht en boosheid kreeg ik dan een soort van rode waas voor mijn ogen en kon ik alleen nog aan snijden denken.
Of Els op de hoogte was van mijn zelfverminking, weet ik niet. Ze heeft er nooit iets van gezegd, maar ik vrees dat het haar ook gewoon niets kon schelen. Els en ik hadden samen twee kinderen. Omwille van mijn liefde voor hen en het verlangen naar een gelukkig gezin, heb ik de relatie veel te lang volgehouden. Toen ik uiteindelijk vertrok, werd ik persona non grata en hield Els de kinderen van me weg. Daardoor ging het pas echt bergaf met mij.
Mijn advocaat gaf me geen enkele kans om bezoekrecht af te dwingen, omdat ik officieel geen band met de kinderen heb. Jarenlang probeerde ik Els tevergeefs op andere gedachten te brengen. Ik bleef kaartjes sturen in de hoop dat de kinderen me niet zouden vergeten, maar het mocht allemaal niet baten. De naweeΓ«n van de scheiding, het gemis van de kinderen en daarbovenop nog een extreme portie werkstress dreven me over de rand.
Snijden was mijn manier om dingen naar buiten te brengen die ik met niemand kon delen, dacht ik
Ik wilde uit het leven stappen en ging drie maanden in therapie. Dat was voor het eerst, daarvoor had ik zelfs nooit professionele hulp overwogen. Ik zag het snijden nooit als iets slechts of problematisch. Het was mijn manier om dingen naar buiten te brengen die ik met niemand kon delen, dacht ik. In de therapie leerde ik mezelf beter kennen en kreeg ik inzicht in de redenen waarom ik mezelf kwets. Door mijn verleden ben ik heel gevoelig voor afwijzing en kritiek en wordt mijn drang om te snijden gevoed.
Dankzij de begeleiding kreeg ik alternatieven aangereikt om met mijn pijn om te gaan. En dat begint bij meer zelfzorg. Zo neem ik nog steeds antidepressiva, omdat die me emotioneel stabiel houden. Ik haalde ook een hond in huis, die me verplicht om vaker de natuur op te zoeken en al wandelend te ventileren. De strijd om mijn kinderen te zien, heb ik noodgedwongen moeten staken, want die maakt me kapot. Ik hoop dat er een dag komt dat ze me spontaan zullen opzoeken, maar voorlopig zit het verdriet opgeborgen in een βdoosjeβ, zoals mijn psychologe zegt.
Mijn littekens heb ik als een soort van afsluiting, laten verbergen onder tattoos. Toch zal ik heel mijn leven moeten vechten tegen de drang om mezelf pijn te doen. Het is als een verslaving. Gelukkig kan ik er met mijn huidige vriendin goed over praten. Ik kies nu voor βtoegelatenβ pijn, zoals het zetten van een tattoo of wat ruiger spelen met de hond, waarbij ik al eens β speels, weliswaar β gebeten word. Maar zolang mijn leven niet honderd procent op orde is, blijft het sluimeren.β
Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be.
Las je deze artikels al?
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!
Tekst: Tessa Vanherck