
Petra heeft een haat-liefdeverhouding met eten
Nu Petra de vijftig nadert, heeft ze eindelijk de juiste hulp gevonden om gewicht te verliezen en het ook stabiel te houden.
Petra (49): “Als kind was ik een enthousiaste eter. Na school smulde ik van de heerlijke maaltijden die mijn opa op tafel zette, al had ik dan op school ook al warm gegeten. Er stonden vaak aardappelen op het menu, en daar was ik dol op. In mijn kindertijd genoot ik echt van eten, maar dat stopte al gauw.
Vanaf mijn twaalfde werd ik me voor het eerst bewust van mijn gewicht. Ik was wat molliger dan mijn leeftijdsgenoten. Niks problematisch, maar het was mijn vader die mij er voortdurend op wees. Hij prentte me in dat ik niet te veel mocht eten, dat het leven makkelijker zou zijn als ik slank was.
Ooit vergeleek hij me met een vriendinnetje: ‘Zo zou je moeten zijn,’ zei hij vlakaf, ‘dan kom je er in het leven.’ Dat de uitspraken van mijn vader hebben bijgedragen tot de haat-liefdeverhouding die ik kreeg met voedsel, daar twijfel ik geen seconde aan. Op mijn veertiende trok ik voor de eerste keer naar de diëtiste, maar dat zorgde er alleen maar voor dat ik nog meer focuste op wat ik wel en niet at.
Dat mijn vader voorstelde om een liposuctie te ondergaan voor de cellulite die ik had op mijn benen, hielp niet echt
Rond mijn vijftiende werd het echt problematisch. Ik had steeds minder vat op mijn eetgedrag. Eten werd mijn troost op de mindere dagen en mijn beloning op de betere. Maar er waren evengoed periodes dat ik niet at. Als ik ruzie had met vriendinnen bijvoorbeeld, was ik daar zodanig van onder de indruk dat ik nauwelijks nog een hap door mijn keel kreeg.
Rond die periode kreeg ik mijn eerste vriendje. Hij was knap en populair. Zijn vorige vriendin was, in tegenstelling tot ik, lang en slank. Dat maakte me nog onzekerder over mijn uiterlijk. Dat mijn vader voorstelde om een liposuctie te ondergaan voor de cellulite die ik had op mijn benen, hielp er ook niet aan.
Mijn zelfbeeld was ontzettend laag, en ik wist niet hoe het anders op te krikken dan door af te vallen. Ik begon obsessief te sporten: watersport, rollerbladen, tennissen. Ik stak ook regelmatig mijn vinger in mijn keel. Eerst alleen als ik te veel had gegeten, later dagelijks. Gezond was dat uiteraard niet. Toen ik bloed begon over te geven, consulteerden mijn ouders een dokter. ‘Te veel stress’, oordeelde die en schreef me medicatie voor een maagzweer voor. Over mijn braakgewoontes repte ik met geen woord.
Ook van mijn moeder kreeg ik geen goed voorbeeld. Mama was áltijd op dieet. Ondanks haar inspanningen slaagde ze er niet in om haar gewicht onder controle te krijgen
Niet alleen de uitspraken van mijn vader waren nefast voor mijn zelfbeeld, ook van mijn moeder kreeg ik geen goed voorbeeld. Mama was áltijd op dieet. Ondanks haar inspanningen slaagde ze er niet in om haar gewicht onder controle te krijgen, en daar had ze veel verdriet van.
Toen ik volwassen werd, en het braken afleerde, nam ik haar dieetmanieën over. Ik volgde het Dukan-dieet, Montignac, WeightWatchers, een komkommerdieet, schrapte koolhydraten, vastte, deed een soepdieet… Noem het op, ik heb het geprobeerd. Zonder resultaat natuurlijk, los van het jojo-effect en een nog negatiever zelfbeeld.
Eten werd zo zwaar beladen dat ik er niet meer kon van genieten. Niets smaakte me nog. Als ik echt in de put zat, at ik gewoon niks. Er konden dagen voorbijgaan zonder dat ik iets in mijn mond stopte. Ik ben ooit eens in twee weken tijd tien kilo afgevallen. Op andere momenten had ik dan weer last van vreetbuien. Ik at dan alles op wat ik in huis vond, zelfs dingen die ik niet lustte. Daarna stak ik mijn vinger in mijn keel. Het rare is dat het me geen schuldgevoel gaf. Achteraf voelde ik me net beter.
Hulp van buitenaf
Vorig jaar besloot ik dat het zo niet langer kon. Ik startte een intensieve behandeling bij een diëtiste. Met haar ondersteuning kreeg ik grip op mijn eetpatroon. Ik hou een eetdagboek bij dat ik met haar bespreek en op haar aanraden ga ik wekelijks naar de les pilates. Dat zij mij elke week op de weegschaal laat staan, geeft me een extra stimulans. Ik wil dat het cijfer elke keer lager is.
En dat lukt ook, want intussen – we zijn nu een jaar later – ben ik twintig kilo kwijt. Eigenlijk is het heel simpel: minder eten en meer bewegen, maar ik kon de kracht in mezelf niet vinden zonder hulp van buitenaf. Graag zou ik nog vijf kilo willen afvallen, maar ik kan ermee leven als me dat niet lukt.
Mijn doel is nu om zonder gêne te kunnen zeggen dat ik een aantrekkelijke vrouw ben. Voor mijn vijftigste hoop ik dat te kunnen bereiken
Ik besef dat ik nooit een ongedwongen relatie met voeding zal hebben. Het gevecht tegen de calorieën blijft een dagelijks issue, ik zal altijd moeten opletten. Maar het belangrijkste vind ik dat ik na al die jaren eindelijk in de spiegel kan kijken zonder ontevreden te zijn.
Vroeger ging ik er gebukt onder dat ik niet groot en slank was. Dat komt voor een stuk door mijn vader, en dat neem ik hem nog altijd kwalijk. Wat hij deed, noemen ze nu bodyshaming. Mijn doel is om zonder gêne te kunnen zeggen dat ik een aantrekkelijke vrouw ben. Voor mijn vijftigste hoop ik dat te kunnen bereiken. Ik ben ondertussen wel al zo ver dat ik vind dat ik mooi ouder word. Da’s een begin.”
Meer openhartige verhalen
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!