taboes
© Getty Images

Van ongehuwd zwanger zijn tot geen kinderen willen: taboes van vroeger en nu

Door Els De Ridder

De schaamte, de eenzaamheid, de roddels… in de zes getuigenissen die volgen, komen ze allemaal aan bod. Want over een taboe praat je niet. Pas jaren erna durf je er open over te zijn.

Taboes van vroeger en nu

Taboe in 1977: ongehuwd zwanger zijn

“Mijn schoonmoeder durfde de luiers niet aan de waslijn te hangen. Want wat zouden de buren zeggen?”

Kathy was achttien en nog niet getrouwd toen ze zwanger werd

Kathy (62): “Een van de dingen die ik me nog perfect herinner is dat ik bij een huisarts in een ander dorp te rade ging. Ik was enkele weken over tijd en wilde weten of ik zwanger was. Mijn vriendje en ik waren toen twee jaar samen. Geen van beiden waren we seksueel voorgelicht, maar uiteraard waren we wel op ontdekking gegaan bij elkaar. Niet te geloven eigenlijk, dat ouders er toen van uitgingen dat je gewoon braafjes samen was met je vriendje, zonder meer. Alles wat met seksualiteit te maken had, was in die tijd taboe. Maar van het een komt dus vroeg of laat het ander, en ik bleek effectief in verwachting. Een bom, want we waren niet getrouwd en kwamen allebei uit een katholiek nest. Hoe vertel je zoiets aan een moeder en vader, die elke zondag vroom naar de mis gaan? We besloten eerst de ouders van mijn vriend in te lichten. Omdat we hoopten dat ze meer begrip zouden tonen dan mijn ouders. Dat viel tegen: vooral mijn schoonmoeder vond het een schande. Ze waren héél erg boos, vonden het een blaam voor hun familie. Ik kreeg te horen dat ik een hoer was; ze zagen mij als schuldige. Ze hadden andere dromen voor hun enige zoon. Hun wereld stortte in.

“Mijn schoonfamilie zag mij als schuldige. Ik kreeg te horen dat ik een hoer was. Ze hadden andere dromen voor hun enige zoon”

Mijn ouders toonden zich hulpvaardig, en lieten zich niet afleiden door het geroddel in het dorp. Mijn man en ik besloten in sneltempo een huisje op te knappen en na drie maanden waren we ook getrouwd. Maar de situatie bleef wringen bij mijn schoonmoeder. Op onze huwelijksdag zei ze smalend: ‘Het is allemaal mooi. Jammer dat zij niet meer mooi is.’ Ook in de periode erna bleef het taboe wegen. De luiers die ze thuis nog had liggen, waste ze wel. Maar ze hing ze niet te drogen aan de waslijn in haar tuin, want ‘wat zouden de buren wel niet denken’. Ik voelde me zo klein. Ik vond het heel erg. Maar door je te verstoppen verander je niets aan de situatie. Er werd hoe dan ook geroddeld. Mijn zus werkte in een naaifabriekje, en wilde er niet meer naartoe. Zoveel achterklap was er, en het oordeel van anderen was erg scherp. Oudere mensen vonden dat we ons moesten schamen, jonge mensen vonden ons vooral dom. Het was een erg ingrijpende periode, die tot vandaag nog altijd ergens in mijn hoofd zit.

Toen het kleintje er was, een dochter, ging de storm vrij snel liggen. De roddels stopten. Alle mensen, zelfs mijn schoonouders, waren vertederd door ons meisje. Mijn man en ik kregen erna nog drie kinderen, en zijn nog steeds gelukkig getrouwd. De relatie met mijn schoonmoeder is altijd wat lastig gebleven, maar los van wat er zich in het verleden heeft afgespeeld, zorgen we goed voor elkaar. En ja, af en toe komt de hele situatie – de schande van een ongehuwde mama – nog eens naar boven in gesprekken. En ervaar je weer het taboe van toen. Gek hoe zoiets je na al die tijd blijft achtervolgen.”

Taboe in 1974: uit de kast komen

“Ze moesten die homo’s allemaal doodschieten, hoorde ik mijn vader zeggen”

Roger outte zich als homoseksueel in de jaren zeventig.

Roger (76): “Het was 1970, en mijn ouders maakten lange dagen in hun kippenslachterij in de Kempen. Maar die avond had ik de hele familie samengeroepen om mee te kijken naar het programma waarin Will Ferdy zich zou outen als homoseksueel. Mijn jongere zus had me even ervoor uitgescholden voor ‘jeanet’ en ik wilde – een beetje tegenstrijdig, ik weet het – tonen wat een ‘echte jeanet’ was. Ik herinner me nog goed hoe ik vanuit mijn ooghoek mijn vaders reactie afwachtte. De relatie met hem was altijd al gespannen: ik was een ziekelijk kind, niet mans genoeg. Dat zorgde voor veel wrevel. Van mijn voorliefde voor mannen wisten ze denk ik toen nog niets. Mijn bedoeling was om tijdens de uitzending de temperatuur te meten. Ik was benieuwd hoe ze over homofilie dachten om dan te beslissen of ik mijn ouders in vertrouwen kon nemen. Maar toen ik mijn vader naar het scherm hoorde snauwen ‘dat ze die homo’s allemaal moesten doodschieten!’ voelde ik me lam geslagen. Ik besloot te zwijgen, en verhuisde kort erna naar de grote stad. Ik was toen 21.

In Antwerpen ging er een wereld voor me open. Samen met een vriend ontdekte ik het nachtleven in kroegen waar ik voor het eerst mezelf kon zijn. Die vriend waarmee ik optrok, bleek ook op mannen te vallen. Maar gek genoeg hebben we dat lang voor elkaar verborgen gehouden. Tot we het op een dronken avond wel aan elkaar hebben opgebiecht. Het zegt iets over de tijdsgeest. De mannenliefde speelde zich af achter gesloten deuren, in de vroege uurtjes. En ik experimenteerde in die periode voor het eerst. Het voelde zo anders. Als puber had ik in de jaren zestig wel eens verkering gehad met een meisje. De hele maatschappij was toen afgestemd op het klassieke gezin: een man en een vrouw die trouwen en kinderen krijgen. Met dat beeld werd ik ook opgevoed, heel christelijk en katholiek. Homoseksualiteit was niet gekend, of werd beschouwd als een ziekte. Ik heb om die redenen mijn gevoelens ook lang niet kunnen benoemen. Terwijl me als tiener wel een en ander begon te dagen: ik voelde me seksueel niet aangetrokken tot vrouwen, des te meer tot mannen.

“‘Als mijn kind zo is, dan sla ik het met zijn hoofd tegen de muur’, zei de vrouw van de cafébaas, een kersverse mama, toen ze me zag. Ik zal het nooit vergeten”

Toen ik in Antwerpen woonde, ging ik zelden naar huis. De busverbinding was slecht, en ik ontweek mijn vader… Ik was zo bang om mijn ouders de waarheid te moeten vertellen. Maar na een tijdje besloot ik mijn zus in te lichten en af te spreken dat zij het zou vertellen aan mijn ouders. Mijn jongste zus die nog thuis woonde, mocht er niet bij zijn. Alsof het verhaal haar zou bezoedelen? Mijn vader bleek ook bij de pastoor te rade zijn gegaan. Om te vragen of dat écht kon: een zoon die op mannen viel. ‘Het bestaat’, had die priester gezegd. In de periode erna zou mijn vader zich een tijdlang dwars en koppig hebben gedragen. Het vroeg duidelijk tijd en moeite om die homoseksuele zoon te aanvaarden. Maar mijn vader was de zeldzame keren dat ik erna naar huis ging, niet meer tegendraads, en onze ruzies van weleer waren ook verleden tijd. Hij had in zijn hoofd blijkbaar een klik gemaakt, en mij aanvaard. Ook toen ik thuiskwam met vriendjes, en toen ik in 1984 mijn huidige man voorstelde, was er tot mijn grote opluchting begrip. En toch zijn bepaalde momenten tot vandaag in mijn geheugen gegrift. Zoals die keer op café, eind jaren zestig. De vrouw van de cafébaas was net bevallen, en toen ze me in het vizier kreeg, hoorde ik haar zeggen ‘Als mijn kind zo is, dan sla ik het met zijn hoofd tegen de muur’. Dat je zoiets zegt als kersverse mama, ik kan het nog steeds niet vatten. En ik vergeet het nooit. Want ook vandaag is er nog veel werk aan de winkel: de maatschappij lijkt ruimdenkender, maar holebi’s zijn nog altijd niet 100% gelijkwaardig aan hetero’s. Bijgevolg worstelen nog steeds te veel jongeren met hun geaardheid. En dat is ontzettend jammer.”

Taboe in 1990: kiezen voor een scheiding

“Scheiden, ik durfde het niet omdat ik niemand kende die het al had gedaan. Ik kon er ook niet over praten met iemand”

Jeannine werd verliefd op een andere man. Na vijf jaar twijfelen, koos ze definitief voor hem.

Jeannine (59): “Ik zat met mijn zus op café toen onze blikken elkaar kruisten. Jean-Paul zat aan de toog, en ik was nog aan het bekomen van Ghost, de film die ik net had gezien. Ik genoot van de aandacht van die onbekende man op die barkruk. Maar ik was ook getrouwd, en moeder van twee kleine kinderen. In het dorp stonden mijn echtgenoot en ik gekend als een sterk koppel. We gaven elkaar net genoeg vrijheid, en dat werkte. Mijn ex was een heel lieve, brave man. Maar toen Jean-Paul me die avond vroeg om te dansen, ging ik – toen 28 – daar graag op in. En toen hij in mijn oor fluisterde dat hij me wilde kussen, hebben we samen buiten, uit het zicht van alle anderen, een beetje staan foefelen. Het overrompelde me zeker, maar het klikte in mijn hoofd. Dit voelde als echte liefde, en dus ging ik zonder tegenstribbelen vreemd. Ik kreeg Jean-Paul niet meer uit mijn hoofd. Maar het zou nog vijf jaar duren voordat ik voor hem zou kiezen. Het lukte me niet om mijn man in de steek te laten: uit compassie, maar ook omdat ik bleef twijfelen. Ik durfde ook niet te scheiden, omdat ik niemand kende die het al had gedaan. Ik kon er ook niet over praten met iemand… Mijn familie, mijn vrienden… die waren allemaal gelukkig getrouwd. En dat woog op me. Ik had ook nooit gedacht dat dit me zou overkomen.

Ik runde een zaak in het dorp, en de bewoners roddelden omdat ik ‘aanhield met twee mannen‘. Sommigen keurden het af en kozen partij voor mijn ex. Anderen zeiden dat ik mijn gevoel moest volgen. Ik bleef aanmodderen: tijdens de week was ik bij mijn ex en de kinderen, tijdens het weekend zag ik Jean-Paul. Niet ideaal. Ik was onrustig, op van de zenuwen, vermagerde twintig kilogram en voelde me radeloos. Ik heb veel geweend in die periode. Want wie moest ik kiezen? Als ik bij mijn man bleef, koos ik voor zekerheid. Als ik met Jean-Paul verderging, nam ik een risico. Ik weet nog dat ik aan de huisarts vroeg: ‘Is het mogelijk dat je twee mannen graag ziet?’ Hij antwoordde: ‘het is mogelijk, maar niet normaal’. Hoe zouden we het regelen met de kinderen, piekerde ik? Wat als zij het me zouden kwalijk nemen. Alles voelde dubbel. Mijn ex wilde me terug, maar mijn hart bleef kloppen voor Jean-Paul. Ik miste een voorbeeld van een scheiding die min of meer goed was verlopen… Zo bleef ik vijf jaren lang de beslissing voor me uitschuiven, en hing de situatie als een donkere wolk boven mijn hoofd, onze hoofden.

“Ik vroeg aan de huisarts: ‘Is het mogelijk dat je twee mannen graag ziet?’ Hij antwoordde: ‘Het is mogelijk, maar niet normaal’”

Het waren uiteindelijk de kinderen die me het duwtje gaven, die vonden dat het zo niet verder kon. Jean-Paul gaf hen altijd al veel aandacht, meer dan hun vader deed. Hij speelde met hen, was betrokken. Mijn ex had dat minder in zich. Dat gaf voor mij de doorslag. Ik koos voluit voor mijn grote liefde, de roddels stopten quasi meteen en Jean-Paul en ik zijn intussen al dertig jaar gelukkig samen. Als ik nu terugblik op die jaren negentig, dan was dat een intense episode. Vandaag, in een maatschappij waar echtscheidingen niet meer zo uitzonderlijk zijn, had ik minder lang getwijfeld en had die openheid zeker voor minder emoties gezorgd.”

Taboe in 2017: zwijgen voor de goede vrede in een nieuw samengesteld gezin

“Over mijn vorige relatie kon ik klagen tegen vriendinnen. Maar het af en toe moeilijk hebben met je nieuw samengestelde gezin, is echt nog taboe”

Amy wist niet hoe ze met de problemen in haar nieuw samengestelde gezin moest omgaan

Amy (39): “Toen Anthony en ik elkaar leerden kennen, ging het best snel. Na zeven maanden al verhuisden we met onze kinderen naar een nieuw huis. Een goed idee, dachten we. Nadat we elk uit een mislukte relatie kwamen, wilden we er alles aan doen om het dit keer wél te doen lukken. Voor ons en voor de kinderen wilden we niet nog eens door zo’n verdriet. In ons nieuwe huis zou elk kind zijn eigen plekje hebben. Zijn en mijn kinderen wilden ook liefst niet gescheiden worden, en samen tijd doorbrengen. Ik had een 80/20-regeling voor mijn kinderen, en Anthony had co-ouderschap.

Twee gezinnen samenbrengen, gaat altijd gepaard met strubbelingen. Er waren ruzietjes tussen de kinderen na school, Anthony zag mijn kinderen door de andere regeling vaker dan de zijne… Allemaal niet zo abnormaal: samenleven in een nieuw samengesteld gezin is niet evident. Toch wilde ik het tegenovergestelde bewijzen: moeilijke situaties en confrontaties blokten Anthony en ik af. We toonden ons sterk naar de buitenwereld. Maar de issues en frustraties stapelden zich op, en kwamen als een donkere wolk tussen ons in te hangen. Over mijn vorige relatie kon ik klagen bij vriendinnen, over mijn kinderen ook. Maar als je het moeilijk hebt met je nieuw samengestelde gezin of je pluskinderen, kun je op veel minder begrip rekenen. Dat is echt nog taboe. Ik was bang om veroordeeld te worden, want ‘we hadden er zelf voor gekozen’. Dus zwegen we, want dit moest lukken. Kritiek – van de kinderen of buitenaf – wilden we niet horen.

Intussen voelde ik me wel schuldig, want ik zag dat zijn kinderen leden omdat ze hun papa niet meer voor zich alleen hadden. Ik besefte dat ze het lastig vonden om kamers ineens te moeten delen met anderen. Ik was me ervan bewust hoe de kinderen soms verloren liepen tussen onze verschillende opvoedingsstijlen. Mijn man en ik zetten de kinderen voorop, en probeerden voor iedereen goed te doen. Ik liep op eieren, was erg voorzichtig… Maar dat loopt vroeg of laat vast. Na anderhalf jaar wist ik niet meer wie ik zelf was, stond ik niet meer oprecht in mijn rol van ouder en plusouder en kende ik mijn eigen grenzen niet meer. Het was ook erg dubbel: ik was niet de moeder van mijn pluskinderen, maar wel mee verantwoordelijk voor hen. Ik voelde me soms Assepoester, en soms de boze stiefmoeder. Verwarrend en frustrerend. Omdat ik niet gelukkig werd van deze situatie, van het taboe dat erop rustte, besloot ik het internet te raadplegen. Ik googelde letterlijk ‘plusmama zoekt hulp’. En tot mijn grote opluchting vond ik er herkenning. Ik las eerlijke getuigenissen, en ontdekte dat er plusouderconsulenten bestonden… Mijn man en ik, we waren niet alleen. Ik besloot daarop eerlijk te zijn met hem, elkaar in de ogen te kijken en de waarheid te zeggen. Dat is niet de makkelijke weg, dat zag ik aan de paniek in zijn ogen. Als in: ‘We hebben het potje zolang kunnen dichthouden, en nu licht zij het dekseltje. Wat als alles nu op de helling komt te staan?’ Maar door erover te praten, door erover te lezen, zorgden we net voor een doorbraak. En konden we dat ‘ideale plaatje’ loslaten.

“Na anderhalf jaar wist ik niet meer wie ik zelf was, stond ik niet meer oprecht in mijn rol van ouder en plusouder en kende ik mijn grenzen niet meer”

Vanuit zeer goede bedoelingen deden mijn man en ik meer dan goed was voor onze kinderen en pluskinderen. We voedden hen allebei op, maar ik verwachtte ook van alles terug van mijn pluskinderen. Dankbaarheid, respect, liefde… En die kreeg ik niet altijd. Ik leerde dat dat normaal was, omdat de band met mijn pluskinderen nu eenmaal minder onvoorwaardelijk is dan die met mijn eigen kinderen. Nu laat ik hun opvoeding over aan mijn man, en spreek ik me enkel nog uit over dingen als beleefdheid, of je houden aan de huisregels. Dan zeg ik ‘lieve schat, ik zie je graag en ook je kinderen, maar dit moet jij oplossen’. Zo is het duidelijker, zijn de verwachtingen realistischer en wegen bepaalde issues minder zwaar door. Er is ook meer begrip voor het gedrag van de kinderen. Ze reageren vanuit hun leefwereld, en hun standpunt. Hun plek in het gezin werd ook door elkaar gegooid: in het gezin waarin ze werden geboren waren ze misschien de jongste of de oudste, en plots veranderde die volgorde in het nieuw samengestelde gezin. Dat is zoeken voor hen, en dat besef ik nu veel beter. De verwachtingen die je hebt van een kerngezin opleggen aan een nieuw samengesteld gezin, dat werkt gewoon niet… Zodra je dat idee en de druk die daarmee gepaard gaat, durft los te laten, zie je terug de unieke rijkdom die een samengesteld gezin kàn bieden.

Doordat de druk van de ketel is, en we niet alles meer stilzwijgend ondergaan, verlopen de dingen in ons nieuwe gezin een pak harmonieuzer. Er zijn nog strubbelingen – in welk gezin niet?- maar we praten er makkelijker over. Doe je dat niet, dan rijd je je vast. Lesje geleerd. Door het gesprek aan te gaan met elkaar, de problemen op tafel te gooien en te benoemen, leren we de kinderen én onszelf dat het er in een gezin, zeker ook in een nieuw samengesteld gezin, niet altijd perfect aan toe hoeft te gaan. En ja, dan denk ik wel eens: dju, had ik er eerder over durven te praten, dan was onze start allicht minder lastig geweest.”

Voor Amy was plusouderconsulenten.be een grote hulp om haar ‘taboe’ bespreekbaar te maken en aan te pakken.

Taboe in 2020: geen kinderwens hebben

“Eerlijk, ik voel meer oprechte affectie voor mijn hond, dan voor een baby’tje. Ik kan het moeilijk verklaren, maar ik voel het gewoon niet”

Emma is tien jaar samen met Bram. Ze willen geen kinderen.

Emma (29): “Ik had niets met kinderen op mijn veertiende, niets met kleintjes in mijn twintiger jaren en nu ik bijna dertig ben, heb ik nog steeds geen moedergevoelens. Ik voel niet de behoefte om te zorgen voor een kind, nu niet en nooit niet. Een gezin zou me beperken in mijn vrijheden, mijn professionele ambities en mijn verlangen om te reizen. En verder heb ik niet de persoonlijkheid om te zorgen voor een kleintje: ik ben te ongeduldig, de verantwoordelijkheid zou me overweldigen en ik heb geen zin in gebroken nachten. Wat als mijn kind specifieke zorgen nodig heeft, wat als het verongelukt? Dat zou ik, denk ik, niet overleven. Dat klinkt allicht egoïstisch, maar het is mijn waarheid. Mijn vriend heeft ook geen gezinsdroom, maar om andere redenen. Hij vindt deze wereld niet geschikt om een kind in te laten opgroeien. De toekomst is zo onzeker: de klimaatcrisis, de corona-epidemie, de onverdraagzaamheid, het migratieprobleem… Dat we als koppel een leven zonder kinderen zagen, was meteen duidelijk. Zonder woordenwisselingen, zonder ruzie. Het werd geen breekpunt zoals bij andere koppels: er was tussen ons een en al begrip.

Uiteraard confronteert onze omgeving ons met de norm: ze vragen niet of we aan kinderen beginnen, maar wanneer? Ze moedigen ons aan met de woorden ‘dat moedergevoel komt nog wel’ of ‘je bent nog jong’ . Maar eerlijk, ik voel meer oprechte affectie voor mijn hond, dan voor een baby’tje. Ik kan het moeilijk verklaren, maar ik voel het gewoon niet. Misschien omdat ik lang enig kind ben geweest. Mijn zusje is pas dertien jaar na mij geboren. Ik was toen wel blij, maar ik zag ook erg duidelijk de nadelen: iedereen moest zich aanpassen aan het ritme van dat kleintje, ze weende, zij at eerst terwijl ons eten koud werd,… Misschien gaf me dat een té realistisch beeld van kleine kinderen en bepaalt dat nog steeds mijn keuze.

“Ik overweeg om me te laten steriliseren. Mijn ergste nachtmerrie is dat ik op een dag zwanger ben, omdat ik mijn pil vergat te nemen. Dan stort mijn wereld in”

Hoe duidelijk het ook in mijn hoofd is, ik verwoord het minder vastberaden. Vertel ‘dat het nog niet voor meteen is’, ‘dat we er nog niet aan beginnen’, en steeds vaker ‘dat het waarschijnlijk niet zal komen’. Want ik wil koppels met een onvervulde kinderwens niet kwetsen. Het is een erg gevoelig thema. Geen kinderwens hebben stuit nog vaak op onbegrip. Het is een eigentijds taboe. Het achterste van mijn tong laat ik bijgevolg niet zien; ik overweeg om me te laten steriliseren. Op mijn dertigste zou dat erg jong zijn. Maar echt: mijn ergste nachtmerrie is dat ik op een dag zwanger ben, omdat ik mijn pil vergat te nemen. Dan stort mijn wereld in. Ik praatte er al over met mijn gynaecoloog – zij stelt een spiraaltje voor. Zou efficiënter zijn, en is niet zo definitief.

Soms vraag ik me af ik het nooit zal missen, een kind. Later als ik oud en misschien wel eenzaam ben? Maar ook dan is een kind geen garantie op geluk. Ik zie in mijn job in de zorg dat kinderen en ouders heel foute ruzies kunnen hebben, dat ze breken met elkaar… Dat sterkt me in mijn gevoel. Ook zonder kinderen zullen mijn vriend lang en gelukkig leven.”

Ignace Glorieux, professor sociologie aan de VUB

“Een taboe is iets onbespreekbaars. Het is iets wat maatschappelijk niet aanvaard wordt, en waarvoor je dreigt uitgesloten te worden. Elke samenleving en elke tijd kent zijn taboes. Maar ze evolueren constant: is er een mogelijkheid tot openheid, tot bespreekbaarheid dan evolueert dat taboe naar iets dat makkelijker aanvaard wordt. In de jaren zestig, de gouden jaren na de oorlogstijd, had je bijvoorbeeld de absolute norm van het burgerlijke gezin – vader, moeder, drie à vier kinderen. Met het geld dat je verdiende kocht je een televisie en een auto. Er waren de idealen van een eigen huis, je streefde naar sociale promotie… Mensen deden er alles aan om daar niet buiten te vallen. Men gebruikte omfloerste termen als ‘de moeder is weggelopen’ bij een relatiebreuk, alleenstaanden bleven bij hun ouders wonen en homoseksualiteit was iets dat helemaal niet werd geaccepteerd. Denk maar aan de schade die Will Ferdy ondervond na zijn outing in 1970. Veel van die taboes van toen zijn vandaag gelukkig wel bespreekbaar. Oma aanvaardt makkelijker haar homoseksuele kleinkind, opa legt zich neer bij de scheiding van zijn dochter. De media spelen daarin een belangrijke rol: ouderen kijken graag naar series als Thuis en Familie bijvoorbeeld, die moeilijke thema’s bespreekbaar maken tot in hun huiskamer. Op de burgerlijke jaren zestig volgden de jaren zeventig: er werd meer aanvaard want de leuze van die tijd was ‘vrijheid, blijheid’. Kinderen liepen toen bijvoorbeeld zonder problemen naakt rond en doken in hun blootje op in filmpjes en op foto’s.

Jonge gezinnen staan onder druk

Wie denkt dat we minder taboes kennen dan vroeger heeft het dus mis. Ook al denken we van onszelf dat we ruimdenkender zijn dan onze ouders, dat klopt niet echt. De taboes nemen een subtielere vorm aan. Vroeger was het duidelijk: je liep niet dronken op straat of je kleedde je verzorgd. Maar nu kan en mag er zoveel. Vandaag is het eerder taboe om toe te geven dat je niets hebt gepland dit weekend, dat je niet met vakantie gaat…

“Het vergt in onze tijd moed om toe te geven dat je opvoeden lastig vindt, dat je je kinderen soms ‘kleine fuckers’ vindt…”

Jonge gezinnen staan ook onder druk: de verwachtingen liggen hoog, je kinderen zijn je uithangbord naar de wereld, ze zijn een project. Het is lang moeilijk geweest om toe te geven dat je opvoeden lastig vindt, dat je je kinderen soms ‘kleine fuckers’ vindt… Dat voelt immers als een mislukking. Het vergt moed om dit openlijk toe te geven zoals Siska Schoeters deed of onlangs nog Linde Merckpoel. Je weet immers op voorhand niet of je op bijval zal kunnen rekenen. Daarom zijn taboes taboes, omdat je een persoonlijk risico neemt wanneer je ze bespreekbaar wilt maken. Maar erover praten, is sowieso belangrijk.”

Uit: Libelle 44/2020 – Tekst: Els De Ridder

Lees meer:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."