Mijn verhaal: Lucia wil nog niet verhuizen naar een appartement, maar haar man wel

Lucia en Martin hebben afgesproken om op latere leeftijd te verhuizen naar een appartement. Maar ze vullen die ‘latere leeftijd’ anders in.

Verhuizen naar de stad

Lucia (63): “Mijn man en ik hebben altijd gezegd dat we op latere leeftijd willen verhuizen. Als dit huis met zijn vier slaapkamers en gigatuin te groot en te arbeidsintensief is voor ons, verkopen we de boel en verkassen we naar een appartement in de stad. Dat was het plan, en dat is nog altijd het plan. Alleen verschillen we vandaag van mening over de invulling van het begrip ‘latere leeftijd’. Voor Martin is dat nu al, of alleszins heel binnenkort, maar ik ben daar nog niet aan toe. Ik kan volgend jaar op vervroegd pensioen, Martin is twee jaar ouder dan ik en sinds begin dit jaar gepensioneerd. Toen hij nog aan het werk was, vroeg ik me af hoe hij zijn dagen zou vullen als hij eenmaal met pensioen zou zijn.

Dat werd me snel duidelijk: hij heeft zich vrijwel meteen vastgebeten in ons verhuisproject. In het begin dacht ik nog: ach, het kan geen kwaad dat hij al wat rondkijkt en prospectie doet, voor later. Maar voor Martin was het menens, en dat is het hoe langer hoe meer. Er gaat geen dag voorbij of hij heeft op immosites gespot welke nieuwe panden te koop worden aangeboden of in prijs zijn verlaagd. Hij weet exact in welke buurten het nog redelijk betaalbaar is en waar er veel of juist weinig te koop staat.

Ik juich toe dat hij klusjes doet, maar ik ben níét blij met de reden waarom: om ons huis op te knappen voor de verkoop

Hij kan me ook vertellen waar er nieuwbouwprojecten op til zijn én hij heeft de voor- en nadelen van nieuwbouw versus renovatie op een rij gezet. Binnenkort heeft hij enkele afspraken: met immomakelaars om ons huidige huis te laten te schatten, met de bank om informatie in te winnen over een overbruggingskrediet. Ook is hij van plan om wat klusjes in huis aan te pakken die al lang lagen te wachten, zoals de gang schilderen en laminaat leggen in onze slaapkamer. Dat juich ik toe, maar ik ben níét blij met de reden waarom hij in actie schiet: om ons huis op te knappen voor de verkoop.

Ik krijg een knoop in mijn maag telkens als hij over verhuizen begint. En dat is heel vaak. Voor mij is het simpel: ik wil zeker ook verhuizen naar de stad, maar nu nog niet. Ik werk nog graag in de tuin, kan er echt van genieten om met mijn vingers in de aarde te woelen, bloembollen te planten, planten in bloei te zien staan. Zelfs grasmaaien vind ik geen corvee. Uiteraard ben ik realistisch: op een dag zal het fysiek ongetwijfeld lastiger worden om onze grote tuin te onderhouden. Maar nu lukt het nog prima. Hetzelfde geldt voor het huis: om de twee weken komt een huishoudhulp en de rest doe ik nog allemaal zelf.

Dicht bij de kleinkinderen

Zolang we gezond zijn en ons voldoende fit voelen, wil ik graag blijven wonen in dit huis dat me zo vertrouwd is en waar onze zoon en dochter zijn opgegroeid. Nog een reden waarom ik hier nog niet weg wil: onze kinderen wonen met hun gezinnen vlakbij. We springen regelmatig bij elkaar binnen, soms gewoon om dag te zeggen. Moeten zij even weg of zijn ze wat later terug van hun werk, dan zijn Martin en ik stand-by om de kleinkinderen op te vangen.

In de zomervakantie komen onze zes kleinkinderen steevast met z’n allen een midweek bij ons ‘op kamp’: een zalige traditie die ik me op een appartement in de stad niet meteen zie verderzetten. Over een jaar of tien is de situatie sowieso anders en zijn de kleinkinderen alweer een stuk groter.

Het wordt een twistpunt tussen ons: hoe koortsachtiger Martin in de weer is met de verhuisplannen, hoe meer ik me onder druk gezet voel

Martin weet uiteraard dat ik het Spaans benauwd krijg van zijn haast om te verhuizen. We hebben het er meermaals over gehad; hij kent mijn argumenten, ik de zijne. ‘Tel eens uit hoeveel uren werk je nu steekt in het huis en de tuin’, zegt hij vaak. En: ‘Als we wachten tot het te moeilijk wordt om hier de boel te onderhouden, is het eigenlijk al te laat.’

Hij wil verhuizen nu we nog vitaal en flexibel genoeg zijn om een nieuwe start te maken en optimaal te kunnen genieten van alles wat de stad te bieden heeft. We zouden te voet of met de fiets naar musea, concerten of de bioscoop kunnen gaan, en op zomeravonden gewoon naar een terrasje wandelen of door de stad kuieren.

Martin ziet al helemaal voor zich hoe ons leven in de stad er zou uitzien. Ik ook, echt waar. Maar in mijn hoofd is dat iets voor over pakweg tien jaar, als we in de zeventig zijn en onze leeftijd beginnen te voelen.

Het wordt een twistpunt tussen ons: hoe koortsachtiger Martin in de weer is met de verhuisplannen, hoe meer ik me onder druk gezet voel en hoe steviger ik mijn hakken in het zand zet. Voor elk argument dat ik aanvoer, heeft hij een tegenargument, en omgekeerd.

We waren altijd een koppel dat het snel met elkaar eens was en nauwelijks meningsverschillen had. Maar nu liggen onze standpunten mijlenver uit elkaar. ‘Jullie willen toch nog altijd graag samen oud worden?’, polste onze dochter onlangs een beetje bezorgd. Onze zoon opperde laconiek: ‘Waarom elkaar niet halfweg tegemoetkomen en over een jaar of vijf verhuizen?’ Het is het overwegen waard…”

Meer openhartige verhalen

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."