Ik heb al duizend keer geprobeerd om hem duidelijk te maken dat hij niet zo boos en bazig mag zijn. Hij wordt nu al niet meer uitgenodigd voor verjaardagsfeestjes van klasgenoten. Ik heb er hem nochtans voor gewaarschuwd. Ook op school zijn er problemen. Het centrum voor leerlingenbegeleiding is intussen al betrokken, en we zijn al vaak uitgenodigd op school. We gaan elke keer, al is dat niet evident. Ik moet altijd vrij nemen op mijn werk, maar ik wil dat de mensen op school weten dat ik ook zou willen dat hij meer zijn best doet. Hij zit nu veel bij de directeur. Soms denk ik dat hij meer daar zit dan in zijn klas.
Het gaat zelfs zo ver dat ik hem de laatste tijd dikwijls later ophaal in de opvang. Zo blijft het thuis haalbaar voor ons en de andere kinderen. Bovendien word ik dan niet geconfronteerd met die boze blikken van andere ouders. Ik zie ze zo denken: ah, ben jij de mama van Seppe, je zou je kind beter opvoeden. Eerlijk, ik durf niet goed meer naar de schoolpoort. Vorige week kwam er een ouder vertellen dat ze naar de directie geweest was omdat ze vindt dat het niet langer kan dat mijn zoon haar zoon de hele tijd pijn doet. Haar zoon had een blauwe plek in zijn gezicht door een steen die Seppe gegooid had. Blijkbaar was er ruzie geweest omdat Seppe iets van haar zoon had kapotgemaakt. Ik weet het allemaal niet, Seppe komt ook vaak thuis met een gescheurde jas of broek. Ik denk dat het dus niet alleen aan hem ligt? De leerkrachten zien ook niet alles, dat begrijp ik. Tegelijk krijg ik de indruk dat het altijd Seppes schuld is. Tja, misschien is dat ook wel zo. Ik weet het eigenlijk niet meer.”
Wat zegt papa Matthys?
“Ik heb hem al een paar keer stevig vastgenomen en heb schrik dat ik mijn zelfcontrole verlies”
Matthys: “Ik ben op dit moment eigenlijk vooral boos op Seppe. Er wordt de laatste tijd alleen nog maar geroepen in ons gezin. Als ik thuiskom van mijn werk is iedereen over zijn toeren en moet ik, voor ik even op adem kan komen, alles oplossen. Ik heb Seppe al een paar keer zonder eten naar zijn bed gestuurd. Ik doe dat niet graag, en bovendien lukt het ons ook niet om hem in zijn bed te houden als hij blijft roepen dat hij honger heeft. En ook: als we niet snel reageren, gooit hij met spullen in zijn kamer. Ons hele gezin is op van de zenuwen door Seppe. Als ik op het werk vertrek, ben ik al aan het denken: Wat zal het nu weer zijn? En tegen dat ik thuis ben, ben ik eigenlijk al kwaad.
Ik wil gewoon dat hij niet de hele tijd zo boos is. Hij maakt het zichzelf en zijn omgeving alleen maar moeilijk. Zoals Veerle zegt, we hebben alles al geprobeerd. Ik heb hem intussen al een aantal keer stevig vastgenomen, ik heb schrik dat ik mijn zelfcontrole zal verliezen en hem té stevig vastneem.”
Hoe moet het nu verder?
“Seppe is waarschijnlijk nog niet zo goed in problemen oplossen en geeft via zijn gedrag aan dat hij hulp nodig heeft”
Psychotherapeut Sven Bussens: “In de eerste sessie drukken Veerle en Matthys hun bezorgdheid uit over de agressie van hun zoontje Seppe. Ze geven talloze voorbeelden. Tijdens de tweede sessie proberen we antwoord te geven op de vraag welk gedrag hen meer gerust zou stellen. We kunnen wat we meer willen zien enkel aanmoedigen als we weten wèlk gedrag we precies meer willen zien. Veerle wil dat Seppe rustig blijft wanneer de dingen niet lopen zoals hij zelf in gedachten had. Matthys vult aan dat hij niet langer wil dat Seppe voor de kleinste dingen roept, schopt en met spullen gooit.
Wanneer we het boze gedrag onderzoeken, komen we bij emoties uit. Wat zou Seppe willen zeggen met zijn woede? Op welke manier zouden deze emoties hem helpen? Veerle denkt dat het voor Seppe lijkt alsof zijn wereld instort op het moment dat hij iets niet krijgt of als iets niet lukt. Matthys: “Hij denkt ook dat iedereen tegen hem is, hij zegt dan ook: ‘Ik ben het altijd geweest’ of: ‘ik kan dit toch niet’. Ik vraag de ouders of het zou kunnen dat Seppe hen eigenlijk wil vertellen dat hij iets heel moeilijk vindt en niet weet hoe hij het moet oplossen. Beide ouders beamen dit. Matthys zegt dat zij het dan meestal voor hem oplossen en dat ze dat doen om de dingen te laten vooruitgaan. ‘Anders duurt het een eeuwigheid, met Seppe bezig zijn is niet het enige dat we te doen hebben’.
Ik vraag de ouders hoe de zussen probleempjes oplossen. Veerle: ‘Ze zijn al ouder. Als iets niet lukt, vragen ze onze hulp of ze bedenken zelf iets.’ Ik vraag hen hoe ze hen dat precies geleerd hebben. Matthys: ‘Met veel geduld’. Veerle vertelt over de periode dat de zussen altijd ruziemaakten om dezelfde pop of legoblokjes en ze zelfs een wekkertje gebruikten om aan te geven wanneer ze van speelgoed moesten wisselen. Veerle en Matthys bedenken dat Seppe waarschijnlijk nog niet zo goed is in het oplossen van probleempjes en dat hij hen met zijn gedrag vraagt om hem hierbij te helpen. In de periode erna gaan de ouders na hoe ze hun zoontje kunnen helpen bij het oplossen van problemen. We blikken regelmatig terug op de manier waarop Veerle en Matthys dat gedaan hebben bij de zussen. Gaandeweg ontdekken ze opnieuw wat, voorlopig een beetje, werkt voor Seppe. Veerle geeft aan dat het belangrijk is dat Matthys en zij zelf rustig blijven: dan keert de rust sneller terug. Veerle: ‘We zien dat Seppe in feite nog aan het oefenen is om rustig te blijven’.
In de volgende sessie gaan we na hoe we Seppe nog meer taal kunnen geven om zich te uiten. Beide ouders zetten nu meer in op het benoemen van het gedrag dat ze opmerken bij Seppe. ‘Ik merk dat je boos aan het worden bent, ik zie dat je je wenkbrauw fronst, klopt dit?’ Veerle en Matthys ondersteunen Seppe ook bij het oplossen van probleempjes: ‘Stop even Seppe’, ‘Ik merk dat je een probleempje hebt’, ‘Hoe kun je dit oplossen?’, ‘Welke ideetjes kun je allemaal bedenken?’ ‘Kan ik je helpen?’… Achteraf vragen ze dan: ‘is je probleem opgelost?’ en ‘is iedereen blij met deze oplossing?’ Na een maand vertellen Veerle en Matthys dat er minder boze buien zijn en dat Seppe, tot verrassing van iedereen, enkele dagen geleden plots zei: ‘Ik ben boos’. Veerle heeft hem onmiddellijk gezegd dat ze het knap vond van hem dat hij dat zo goed kon zeggen.
Veerle en Matthys laten de boosheid nu ook veel meer zijn, geven Seppe ook de boodschap dat het oké is om boos te zijn. Matthys vertelt dat de boze buien intussen minder heftig zijn en minder lang duren. ‘Maar ze komen wel nog voor en op school is het best nog stevig’. Veerle: ‘Misschien kunnen we de school vragen om het op dezelfde manier op te lossen als wij doen?’. En zo krijgen de ouders er stilaan weer vertrouwen in dat ze de uitdagingen waarvoor ze staan met Seppe zelf kunnen oplossen.”
Uit: Libelle 01/2021 – Tekst: Sven Bussens, auteur en docent aan Hogeschool Gent, hoofdopleider in het Oplossingsgericht Centrum (oplossingsgerichtcentrum.be)