Fatma Taspinar
© Stephanie Dehennin

Nieuwsanker Fatma Taspinar: “Ik ben best brutaal, maar beleefd brutaal. Het ergste wat er kan gebeuren is dat je een ‘nee’ krijgt”

Door Annelies Dyck

Libelle-hoofdredactrice Karen lanceerde zopas haar kinderboek ‘Er was eens… een dapper meisje’, met de inspirerende levensverhalen van vijftig Vlaamse vrouwen. Drie weken lang zetten wij een van hen in de kijker. Nieuwsanker Fatma Taspinar sluit het rijtje af.

Dapper Meisje: Fatma Taspinar

Het is, na meer dan twintig jaar, een warm weerzien met Fatma Taspinar. In het middelbaar zaten zij en ik voor een aantal vakken samen in de klas. Ik herinner me haar immer enthousiaste lach, haar luide stem – Fatma hoorde je van ver – en de oprechtheid waarmee zij dingen durfde te benoemen – ze had op z’n Liers gezegd een franke teut.

We beginnen ons gesprek met herinneringen ophalen: de jongens op wie we verliefd waren, de mooiste meisjes van de klas en wat er vandaag van hen geworden is, het verjaardagsfeestje waarop Fatma plots het licht uitdeed zodat verliefde stelletjes ongestoord konden zoenen.

Dat zij jarenlang niet gevraagd werd op die feestjes, wist ik pas toen ik haar verhaal las in ‘Er was eens… een dapper meisje’. Als Turks buitenbeentje moest ze haar mannetje staan tussen de Vlaamse kinderen uit haar klas. “Ik werd nooit uitgenodigd. Dat was toen nog een andere tijd, hé. Mensen waren onzeker over Turkse families, over wat die wel en niet mochten eten en zo. Ik had zo’n drang om erbij te horen dat ik gewoon ging vragen of ik alstublieft óók mocht komen. Als er deuren dicht bleven, dan ging ik ze openbreken. Dat is me later als journaliste nog heel erg goed van pas gekomen. En kijk, uiteindelijk werd ik dan toch uitgenodigd.” (lacht)

En dat maakt meteen duidelijk waarom jij een dapper meisje bent, Fatma.

Fatma Taspinar: “Het is Karen die me hiervoor gevraagd heeft, maar het grappige is dat mijn mama mij al heel mijn leven aanspreekt met ‘mijn dappere meisje’ – cesaretli kizim in het Turks, wat letterlijk betekent ‘mijn moedige dochter’.” Ik ben de jongste thuis, ik heb nog twee zussen en drie broers. Ik herinner me nog goed dat mama eens naar de winkel ging en dat mijn broer en ik thuis moesten blijven. Mijn broer – hij zal dit niet graag lezen – was bang en wilde mee. Ik was óók bang, maar bleef toch alleen thuis. Sindsdien was het altijd Fatma die van wanten weet, die geen schrik heeft, die de dingen durft te benoemen. Mijn mama stuurde mij zelfs geregeld op mijn vader af: ‘Fatma, zeg ’m eens dit of dat’. ”

Ken jij dan geen angsten?

“Jawel, ik heb er zelfs een tijdje mee geworsteld. Dat was een irrationele vrees, ik was bang voor het onvoorspelbare – ik heb de dingen graag onder controle. Maar ik ben nooit bang voor een confrontatie. Ik merk bijvoorbeeld dat veel mensen weglopen van verdriet van andere mensen. Ze zijn bang van de tranen, bang dat ze niet weten wat ze moeten zeggen. Ik niet. Ik ben ook best brutaal – beleefd, hé, en met het grootste respect want ik hou niet van conflict – maar als een woordvoerder na vijf keer zijn telefoon niet opneemt, dan bel ik gewoon naar de minister zelf. Het ergste wat er kan gebeuren, is dat je een ‘nee’ krijgt.”

Van wie heb je dat moedig zijn?

“Van mijn mama, maar zij is moedig maal honderd. Ik heb maar een béétje van haar geërfd. Wat zij gedaan heeft… Mijn ouders zijn om economische redenen naar België gekomen in de tijd van de gastarbeiders. Ik zou nóóit alles kunnen achterlaten en vertrekken. Ze is vandaag in de zeventig en ze durft nog altijd avonturen aan te gaan. Zo heeft ze eens een tijd lang op alles ‘ja’ gezegd. Mijn broer werkte als expat in Dubai. Mijn vader vond dat veel te ver om hem te bezoeken. Wel, dan ging zij gewoon alleen.

Ik kon onlangs voor De Standaard naar Turkije, in een reeks over op zoek gaan naar je roots. Ik twijfelde en belde haar, zij was meteen dolenthousiast: ‘Natuurlijk moet je dat doen, je kunt daar bergen gaan verzetten!’ Ze was al helemaal klaar om mee te gaan. (lacht) Uiteindelijk ben ik niet gegaan. Ik hou niet van op reis gaan, dat geeft te veel prikkels. Ik ben liever thuis op mijn gemak. Mijn mama zegt vaak: ‘Amai, als ik jouw leven had…’. ”

Toen ik als klein Turks meisje niet werd uitgenodigd voor feestjes, vroeg ik gewoon zélf of ik mocht komen

Fatma Taspinar

Zij heeft niet dezelfde kansen gekregen als jij natuurlijk.

“Ze had zes kinderen en is grotendeels huisvrouw geweest. Als zij in een andere context was geboren, dan had ze zeker carrière gemaakt. Toen wij naar België kwamen, is ze meteen Nederlands beginnen te leren. Ze was de beste van de klas, een echte strever! (lacht) Mijn mama is altijd heel leergierig geweest, ik ben er zeker van dat ze vandaag nog altijd spijt heeft dat ze die kansen niet gekregen heeft. Wat ik ook mooi vind, is de verwondering waarmee ze naar de dingen blijft kijken. Ik heb voor veel moeten vechten, maar ik zit nu op een punt dat ik soms vergeet te waarderen wat ik heb en dat ik zeur omdat ik moe ben van mijn drukke agenda.”

Je hébt ook een bomvolle agenda merkte ik toen we dit gesprek probeerden te plannen. Je combineert je job als anker met die van journalist, je bent vaak de baan op en holt van het ene nieuwsfeit naar het andere proces.

“Het is behoorlijk druk, ja. Ik doe daarbuiten ook nog moderaties en wat zijprojecten voor justitie. Ik heb criminologie gestudeerd, en is nog altijd mijn grootste passie, merk ik. Ik heb stage gedaan bij jonge delinquenten en de kwetsbaarheid van die jongeren heeft me heel erg geraakt. We zijn soms te streng voor jongeren, vind ik. Ze zijn minderjarig, hun hersenen zijn nog niet gevormd zoals die van ons. Net om die reden bestaat die term: jeugdrecht. Het gaat uit van heropvoeden, al moet ik toegeven dat ik daar tijdens mijn stage wel moedeloos van werd.

Ik wilde hen liefst allemaal adopteren en mee naar huis nemen, maar je moet aanvaarden dat die jongeren gewoon teruggaan naar het – vaak kansarme – milieu waaruit ze komen. Via mijn werk probeer ik mensen te verbinden, wat meer mildheid te scheppen – ook voor daders. We zijn allemaal maar mensen, het is vaak niet zo zwart-wit. Al vraag ik me soms wel af of de journalistiek de juiste plek is om daaraan te werken. Alles moet zo snel gaan, er is zelden tijd voor diepgang. Daar kan ik soms heel ongelukkig van worden.”

Nieuws maken betekent veel prikkels krijgen. Ik las ergens dat je soms gewoon je gordijnen sluit en een hele dag in het donker ligt, om tot rust te komen.

“Ja, maar daar heb ik zelfs amper nog tijd voor. Deze zomer heb ik voor het eerst een break van zes weken genomen. Ik ben tijdens corona een dierbare vriend en collega verloren (Ward Verrijcken stapte uit het leven in november 2020, nvdr.). Dat was een heftige periode, en op het werk was het drukker dan ooit. Dat voelen alle collega’s intussen: bij ons is het nooit gestopt met draaien. Dus deze zomer zei ik: ik ga een pauze nemen, want anders hou ik dit niet vol.”

En wat heeft die pauze je gebracht?

“Het besef dat hard werken veel van je muizenissen wegneemt. Ik zeg niet dat het per se een vlucht is, maar als je tien, twaalf uur werkt, dan geeft dat structuur aan je leven en is er weinig tijd over om na te denken. Dat heb ik tijdens mijn break wél gedaan, dat nadenken, maar ik heb mezelf echt zitten kwellen: ik moet mezelf nu tegenkomen, nu móét ik het licht zien. Ik wilde mijn levensplan voor de komende tien jaar helder krijgen.”

En is dat gelukt?

“Natuurlijk niet. (lacht) Ik ben er bijvoorbeeld nog altijd niet uit of ik kinderen wil of niet. Ik heb nooit een biologische klok gehad, nog altijd niet. Maar het is ook niet zo dat ik er per se géén wil.”

Mijn moeder is moedig maal honderd. Ze is vandaag in de zeventig en durft nog altijd avonturen aan te gaan.

Fatma Taspinar

Over welke issues heb je nog nagedacht?

“Wat wil ik nog met mijn carrière doen? Wil ik actualiteit blijven doen of toch dieper graven? Waar wil ik wonen? Wat ga ik doen met mijn drukke leven? Ik wil meer joggen en gezonder eten, maar met mijn job lukt dat me niet. (denkt na) Na de dood van Ward voelde alles zo relatief. Maar na een paar weken zat ik toch weer gewoon in de ratrace.

Ik ben bang voor het moment waarop ik besef: waar ben ik eigenlijk de voorbije twintig jaar mee bezig geweest? Dat gevoel dat het leven gepasseerd is terwijl ik even niet aan het opletten was. Ik word veertig, het zal daar wel mee te maken hebben. Schrijf je trouwens wel dat ik 39 ben? De media schrijven overal dat ik al veertig ben, wat dus nog niet het geval is.” (lacht)

Doen we zeker, Fatma. Tot slot: welke andere dappere dames ken jij nog?

Ine Van Wymersch, de jongste procureur van België. Ik bewonder haar enorm, zij had ook in Karens boek kunnen staan. Hoe zij zich een weg heeft gebaand in die mannenwereld en haar stem gebruikt om te verbinden… Ze spreekt altijd in het belang van de maatschappij, dat bewonder ik aan haar. Maar vergeet vooral mijn mama niet hé. Anders zou ik hier ook niet zitten.”

Beluister het voorleesverhaal van Fatma Taspinar

Veel luisterplezier!

Lees het verhaal van Greet en 49 andere straffe Belgische vrouwen in ‘Er was eens een dapper meisje’, een voorleesboek over dromen van Karen Hellemans en Stephanie Dehennin. Uitgebracht door Pelckmans uitgeverij en verkrijgbaar in o.a. De Standaard Boekhandel.

Er was eens een dapper meisje

Ken je het levensverhaal van deze straffe dames al?

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."