Zelfportret: Mark Eyskens, bezig bij en gretig naar het leven

Herkent u zichzelf in het portret?

“Het is een portret waar ik een beetje nadenkend opsta. Dat past wel bij mij. Alleen die ogen, die zijn neergeslagen. Zo ben ik niet. Ik kijk liever naar omhoog, naar de lucht. Ik hou van wolken. En van ogen. Ik let altijd op de ogen als ik iemand ontmoet. Omdat ze zoveel vertellen. De ogen van mijn portret hadden dus iets levendiger mogen zijn.”

Vindt u dat u er mooi opstaat?

“Wat is mooi? Dat interesseert mij eigenlijk niet. Ik heb mij nog nooit afgevraagd of ik er goed uitzie.”

U gaat me toch niet vertellen dat u niet ijdel bent?

“Jawel. Maar eerder op vlak van prestaties. Een goeie spreekbeurt geven. Applaus krijgen in de zaal. Ik ga veel spreken in Nederland. Als iemand in zijn inleiding zegt ‘We hebben vandaag de beste spreker van de Benelux bij ons’, dan groei ik een halve meter. Sure, dat streelt mijn ijdelheid.”

Niet met uiterlijke dingen bezig maar toch nog altijd graag strak in het pak?

“Ik ben een groot tegenstander van de huidige vestimentaire slordigheid. Soms ontmoet ik op vergaderingen mensen die eruitzien alsof ze de nacht voordien een storm hebben getrotseerd op de plecht van een schip. Ongeschoren, geen das, openstaand hemd, met het kreupelhout van hun borsthaar naar boven piepend. En met turnpantoffels. Vreselijk! Er zijn er die zo bij de koning durven komen. Ik kleed mij nu zoals ik al vijftig, zestig jaar doe: met pak en das. Vooral ook om een heel praktische reden: waar steek je anders je agenda, je portefeuille, je gsm, een beetje geld, je sleutels? Ik weet niet hoe andere mensen dat doen.”

Vroeger schoof u gewoon in uw schoenen, zonder de veters los te maken. Hebt u nu al meer tijd?

“Nee, ik heb geen tijd te verliezen. Als je elke dag je veters ontknoopt en knoopt, kost dat drie maanden van je leven. Dat is toch al te gek. Ik kan daar geen tijd aan spenderen. Ik doe altijd verschillende dingen tegelijk. De krant lezen terwijl ik mijn mails check, telefoneren wanneer ik met de auto rijd…”

Lees het interview met Mark Eyskens in Libelle 47 (24 november 2011)