5 redenen wáárom Internationale Vrouwendag nog altijd nodig is
Vandaag, 8 maart, is het Internationale Vrouwendag. Maar is zo’n dag anno 2023 nog wel nodig? Zijn mannen en vrouwen niet al lang gelijk? Spijtig genoeg niet…
Op Internationale Vrouwendag wordt er wereldwijd stilgestaan bij de rechten van de vrouwen. Dat is al zo sinds 1908, jawel! In dat jaar marcheerden er 15.000 vrouwen, op 8 maart, door de straten van New York City. Hun eisen? Stemrecht, kortere werkuren en een beter loon. De Duitse socialiste Clara Zetkin opperde in 2010 om die dag uit te roepen tot Internationale Vrouwendag, wat een jaar later effectief gedaan werd.
Sinds de eerste Vrouwendag is er natuurlijk al veel veranderd. Zo kregen vrouwen op 27 maart 1948 stemrecht en werd op 14 juli 1976 het huwelijksgoederenrecht goedgekeurd – voor een juridische gelijkheid tussen man en vrouw in het huwelijk. Maar dat betekent niet dat de strijd gestreden is. Waarom een Internationale Vrouwendag nog áltijd nodig? Daarom!
1. Vrouwen verdienen nog altijd minder dan hun mannelijke collega’s
De loonkloof mag de laatste decennia dan wel flink gedicht zijn, we zijn er nog lang niet. Het goede nieuws is dat vrouwen zonder partner én zonder kinderen, meestal jonge twintigers dus, vandaag een tikje meer verdienen dan de single mannen. Maar… de rollen draaien om tussen dertig en veertig jaar. Dan verdienen vrouwen plots 23 procent minder dan mannen, en moeten ze dus 83 dagen méér werken om evenveel te krijgen.
Dat komt omdat vrouwen (42,7 procent), zeker als ze kinderen krijgen, vaker minder gaan werken dan mannen (12,6 procent). Maar zelfs al kijk je enkel en alleen naar het uurloon, dan nog verdient een vrouw gemiddeld 9,2 procent minder dan een man. Dat is meteen ook de reden waarom vrouwen gemiddeld 23 procent, ofwel elke maand 488 euro bruto, minder pensioen krijgen dan mannen.
2. De mentale last van het ouderschap ligt nog altijd grotendeels bij de mama’s
Het idee dat vrouwen voor de kinderen zorgen, koken, wassen, strijken … terwijl de man werkt, is niet meer van deze tijd, toch? Wel, uit onderzoek blijkt dat de mentale last van het ouderschap én het huishouden nog altijd grotendeels bij de vrouw ligt. Zo is een mama met jonge kinderen in huis elke week zo’n 16 uur en 6 minuten bezig met de opvoeding. Dat is bijna dubbel zo lang als de papa. Als het gaat om huishoudelijke taken – denk maar aan wassen, strijken, koken en poetsen, dan spendeert een vrouw daar elke dag gemiddeld 1 uur en 20 minuten langer aan (in het weekend is dat nog ‘maar’ 1 uur).
3. Vrouwen in de politiek zijn nog altijd in de minderheid
Op 28 juni 2022 bestond de federale regering voor het eerst uit meer vrouwen dan mannen. De benoeming van Nicole de Moor van CD&V als staatssecretaris voor Asiel en Migratie bracht de teller op 9 mannen en 11 vrouwen. Drie jaar eerder, in 2019, kreeg België dan weer met Sophie Wilmès haar eerste vrouwelijke premier.
Grote stappen vooruit, maar zo zijn er nog wel meer nodig want vrouwen in de politiek zijn nog steeds in de minderheid. Het Vlaamse Parlement bestaat uit 47 procent vrouwen, in het Brussels Parlement gaat het om 45 procent en in het Federaal Parlement om 43 procent. Wereldwijd zijn de cijfers nog slechter: op net geen 15 procent van alle parlementszetels zit een vrouw, en er zijn slechts 10 vrouwelijke regeringsleiders.
4. Vrouwen zijn minder vaak te zien op het televisiescherm dan mannen
Het gaat dan niet over films en series maar wel over talkshows zoals ‘De Tafel van Vier’, ‘Extra Time’ en ‘De Afspraak’. Slechts 35 procent van de gasten die aanschuiven aan tafel zijn vrouwen. Ook vrouwensporten krijgen een pak minder aandacht, want alleen al bij VRT kregen de mannelijke atleten in 2021 bijna drie keer meer zendtijd.
Maar eerlijk is eerlijk: de openbare omroep doet zijn best om daar verandering in te brengen. Zo was het veldrijden voor vrouwen voor het eerst te zien op Eén, werd afgelopen zomer élke rit van de Tour de France Femmes live uitgezonden, maakte de ploeg van Vive Le Vélo elke avond een talkshow over dé vrouwenkoers van het jaar …
5. Vrouwen hebben vaak zwaardere verwondingen na een auto-ongeval
Had jij al gehoord van een crashtestdummy? Het is een pop die autofabrikanten gebruiken om te testen of hun wagens wel veilig zijn. De Hybrid III 50th Male is de naam van de populairste dummy en is het prototype van een gemiddelde man: 1,77 meter groot, 76 kilo zwaar en met de spiermassa en de ruggengraat van een… man.
Conclusie: auto’s worden ontworpen voor een typisch mannenlichaam en dat brengt natuurlijk heel wat risico’s mee voor de vrouw. In België is het zo dat vrouwen minder vaak betrokken zijn in een ongeval dan mannen. Dat komt omdat ze minder risico’s nemen en hun fouten minder relativeren. Maar wanneer vrouwen toch een ongeval hebben, dan is de afloop meestal zwaarder. In 51 procent van de ongevallen raken ze zelf gewond wanneer ze zelf achter het stuur zitten (bij mannen gaat het om 37 procent). Als passagier loopt dat percentage op tot 62 procent, tegenover 50 procent bij de mannen.
Bronnen: Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, RoSa en Vias
Meer over vrouwenkwesties leer je hier:
- ‘Wij, vrouwen’: vrouwen openhartig over hun positie in de samenleving
- Emotionele arbeid in het gezin: een vrouwenkwestie?
- Hoofdredacteur Karen: “De 50 vrouwen uit mijn boek hebben allemaal een gedrevenheid die me raakte”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!