Dit zijn de meestgestelde vragen over suikerziekte

Door De Redactie
Geschat wordt dat wereldwijd het aantal diabetici in 2025 verdubbeld zal zijn ten opzichte van 2000. Een echte explosie, dus. Artsen vinden hier geen verklaring voor, maar zijn steeds optimistischer over een vaccin.

Bijna 1 op de 12 Belgen heeft diabetes. De laatste jaren verdubbelt het aantal diagnoses jaarlijks. En bijgevolg zitten veel mensen met vragen over suikerziekte. 

1. Wat is diabetes?

Diabetes is een chronische aandoening waarbij er meer suiker in je bloed zit dan normaal. Dat komt doordat je lichaam te weinig insuline aanmaakt of doordat die insuline haar werk niet meer goed kan doen.

Wat is insuline?

Insuline is een hormoon dat wordt aangemaakt in de alvleesklier. Je lichaam heeft dat hormoon nodig om suiker of glucose uit je voeding te kunnen opnemen. Als er geen of niet genoeg insuline wordt gemaakt, blijft die suiker dus in je bloed zitten, met de nodige gevolgen: het beschadigt weefsels en kan een hele reeks problemen geven op lange, maar ook op korte termijn.

Welke types zijn er?

Belangrijk om te weten is dat er twee types diabetes zijn:

  • Bij type 1 maakt de pancreas of alvleesklier helemaal geen insuline meer aan, omdat je immuunsysteem die cellen aanvalt.
  • Bij diabetes type 2 ,’ouderdomsdiabetes’ genoemd, wordt er wel insuline aangemaakt, maar in mindere mate, ofwel werkt de insuline minder goed.
  • Naast type 1- en type 2-diabetes is ook zwangerschapsdiabetes vrij bekend. Die is meestal van voorbijgaande aard, maar een op de twee vrouwen die zwangerschapsdiabetes heeft gehad, ontwikkelt vroeg of laat toch nog diabetes.

2. Is het erfelijk?

Voor een stukje wel, maar het is niet zo dat als een van je ouder het heeft, jij het gegarandeerd krijgt. Ook omgekeerd kun je het niet enkel krijgen als iemand in je familie het heeft. Diabetes is maar voor een deel erfelijk bepaald en ook het type diabetes speelt een rol. Zo heb je bijvoorbeeld wel meer risico als je mama diabetes type 1 heeft. Die kans is ongeveer drie keer zo hoog als de vader het heeft en nóg hoger als allebei de ouders diabetes type 1 hebben. Diabetes type 2 of ouderdomsdiabetes komt veel vaker voor en bij dit type speelt erfelijkheid een grotere rol, maar je levenswijze (zoals voeding en genoeg bewegen) is minstens zo belangrijk.

3. Is het te genezen?

Het is een chronische ziekte, dus genezen zit er niet echt in. Gelukkig zijn er wel heel veel behandelingen:

  • Type 2 kun je makkelijk aanpakken met pilletjes om je suikerwaarden onder controle te houden.
  • Bij type 1 ligt dat anders: omdat je lichaam geen insuline meer aanmaakt, ben je afhankelijk van kunstmatige insuline die je jezelf moet inspuiten. Pilletjes werken niet, omdat insuline door de maag wordt afgebroken. Er bestaan ook insulinepompjes die onder de huid worden aangebracht en insuline afgeven in de buikholte of in een ader. Zo’n pompje is makkelijk, maar verstopt makkelijk. Spuitjes blijven de beste behandeling.

4. Klopt het dat je diabetes krijgt van te veel suiker eten?

Nee, dat is niet waar. Het is natuurlijk wel zo dat in zoetigheid, cake en koekjes veel vetten en veel calorieën zitten die je dik maken. Overgewicht speelt dan weer wel een rol bij het ontstaan van diabetes type 2. Veel mensen met type 2 weten niet eens dat ze het hebben. Speel dus op veilig en probeer een gezonde levensstijl te volgen.

5. Klopt het dat je geen suiker mag eten als je diabetes hebt?

Nee, soms móet je zelfs suiker eten als je bloedsuiker te laag is. Een te lage bloedsuiker zorgt voor symptomen zoals beven, duizeligheid, hartkloppingen, verminderd zicht,… en kan uiteindelijk zelfs leiden tot bewusteloosheid. Daarom moet een diabeet bij hypoglycemie – een te lage bloedsuiker – dus wél snel suikers eten.

6. Klopt het dat alleen oudere mensen diabetes krijgen?

Nee, diabetes type 1 komt meer voor bij kinderen en jongeren en ook op jongere leeftijd kun je al diabetes type 2 krijgen. Feit is wel dat bij 40-plussers vaker diabetes voorkomt.

7. Wanneer moet ik me zorgen maken?

•Herken je onderstaande signalen bij jezelf of bij je kind? Maak dan zo snel mogelijk een afspraak bij uw huisarts om te laten checken of het hier over diabetes type 1 gaat. Een eenvoudige bloedprik en een urinetest volstaan.

  • Veel dorst hebben en veel drinken.
  • Vaak moeten plassen (ook ’s nachts).
  • Heel moe zijn.
  • Erg vermageren.
  • Gevoeliger zijn voor infecties.
  • Een heel specifieke ademgeur, die een beetje naar appeltjes ruikt.

Meer info op de site van de Diabetes Liga.

Lees ook

 

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."