Welke wijn serveer je bij welke gang?
De eerste vraag die je jezelf moet stellen: waarvoor dient de wijn? Een wijntje bij het aperitief heeft een heel andere functie dan de wijn die je aan tafel schenkt. En ook een dessertwijn stelt heel andere eisen. Onze wijnexpert verklapt de basisregels:
- Het aperitief
Ga nooit voor een te zoete of zware wijn bij het aperitief. Wel een goed idee:
• Kies voor een fris-zure wijn: dat stimuleert het hongergevoel.
• Ook koolzuurgas wakkert de eetlust aan. Bubbels zijn dus een perfecte keuze bij het aperitief.
• Ga je voor schuimwijn? Kies dan voor een droge variant (‘Brut’ of ‘Extra Brut’). - De maaltijd
Streef altijd naar een goed huwelijk tussen het gerecht en de wijn. Bedenk daarom eerst welke smaak je gerecht domineert, en stel daar je wijn op af. Geen idee wat je bij wild, gevogelte of vis serveert? Een handig overzicht per categorie vind je hier! - Het dessert
Wil je ook bij het dessert een wijntje ontkurken? Hou dan deze tips in het achterhoofd:
• Vermijd te stroperige of plakkerige wijnen, die zorgen voor een overladen gevoel, gaan snel vervelen en zijn vaak een aanslag op de smaakpapillen.
• Desserts met chocolade verlangen dan weer naar een versterkte wijn. (lees: wijn waar alcohol aan toegevoegd werd.) De extra alcohol en het zoet versterkt de chocolade in het nagerecht!
• Serveer je een dessert met fruit? Ga dan voor wit of rosé, liefst fruitig en zoet getint.