kamerplanten verzorgen
© Getty Images

Kamerplanten verzorgen: onmisbare tips om ze in leven te houden

Je huis opfleuren met wat groen is op zich niet zo’n uitdaging, maar kamerplanten verzorgen én in leven houden, da’s vaak andere koek. Lees daarom snel onderstaande tips en hou je plantjes helemaal happy! 

Eerste hulp bij kamerplanten verzorgen

Philodendron

De Philodendron komt oorspronkelijk uit de jungle, een vrij donker en vochtig klimaat. Zet ‘m in huis dus ook op een plekje uit direct zonlicht en besproei de bladeren regelmatig met een plantenspuit. Hou daarnaast je Philodendron uit de buurt van de verwarming, want door de droge lucht kunnen de bladeren uitdrogen en lelijk worden.

Water geven hoeft in de winter slechts één keer per week, in de zomer is twee keer per week voldoende. Controleer voor het gieten altijd of de potgrond niet te nat is, anders gaan de wortels rotten. Een Philodendron is erg sterk, dus het is geen ramp als je een keertje vergeet water te geven.

TIP! Philodendrons groeien snel, dus je mag lelijke bladeren gerust afknippen zodat er meer energie gaat naar de rest van de plant.

Ficus

Wie kent de ficus niet? Van de klassieke rubberplant (‘elastica’) tot de speelse kleinbladige ‘benjamin’. Maar Ficus lyrata is wel een heel bijzondere blikvanger: de grote bladeren doen denken aan een viool, vandaar ook de naam ‘vioolbladplant’. Hij komt uit West- Afrika, waar hij als boom wel vijftien meter hoog kan worden.

In je huiskamer zal het zo’n vaart niet lopen, hoewel deze ficus na een paar
jaar toch tegen het plafond kan tikken, en je hem dan best in een open ruimte zet waar hij lustig verder kan groeien. Hij houdt van licht en niet te droge lucht, waardoor je hem best niet naast de verwarming zet. Ook tocht verdraagt deze plant niet goed. Verwen hem af en toe met een sproeibeurt en neem de bladeren ook geregeld af met een stofdoek.

TIP! Wil je je ficus graag ‘bossiger’ maken? Snoei hem dan in het voorjaar voorzichtig terug. Het kost de plant flink wat energie om nieuwe uitlopers te maken, maar dan lukt dat het beste.

Sanseveria

Dé plant die al jaren in alle Vlaamse huiskamers thuis is, is natuurlijk de uit West-Afrika afkomstige Sanseveria trifasciata of de enige echte ‘vrouwentongen’. De hippe variant is Sanseveria cylindrica, met puntige bladeren waarvan de toppen gedraaid, rozetvormig of (kunstmatig met viltverf) gekleurd kunnen zijn. Maar wij zien deze prachtige plant het liefst ‘au naturel’, zodat zijn prachtige bladtekening over de hele lengte te zien is.

Letterlijk onverwoestbaar is de sanseveria; of je hem nu licht of donker zet, in droge of vochtige ruimtes, zelfs boven de verwarming houdt hij perfect stand. En neem je hem in huis, dan zal hij trouw de lucht zuiveren en de luchtvochtigheid verbeteren. Geef alleen niet te veel water, want deze plant is een succulent. Liever de grond te droog dan te vochtig dus! Als de sanseveria zich goed voelt, kan hij gaan bloeien. Maar aangezien dit de plant erg veel energie kost, kun je de bloemen toch best wegknippen.

TIP! Sanseveria’s groeien flink en snel, waardoor je ze best geregeld kunt verpotten. De kleine stekjes die uit de grond opschieten, kun je voorzichtig losmaken, oppotten en cadeau doen.

WIST JE DAT… er ongeveer 70 soorten vrouwentongen bestaan?
In veel Afrikaanse landen worden de bladeren trouwens gebruikt om touw en manden van te maken.

Rhipsalis

Een kamerplant die afkomstig is van een heerlijke plek zoals de Caraïben, moet wel happy zijn. En inderdaad… afgaande op het uiterlijk, is Rhipsalis baccifera best een swingende kamerplant. Zijn hangende scheuten – die tot een meter lang kunnen worden – hebben wat weg van dreadlocks, en kunnen in het voor- of najaar ineens getooid zijn met witte bloempjes.

Deze grappige hangplant doet het goed op een lichte plek voor het raam en gedijt prima in direct zonlicht. Ook in het donker houdt hij stand, maar dan groeit hij wat trager (en heeft hij nog minder water nodig). Geen probleem als de grond een tijdje goed droog staat, maar dan geniet deze hangplant er wel van om even een dompelbadje te krijgen.

TIP! Hou je Rhipsalis mooi in vorm door hem af en toe bij te knippen. Hij groeit zo snel dat de ranken snel weer op lengte zijn.

WIST JE DAT… Rhipsalis eigenlijk een cactussoort is? Zijn naam ‘koraalcactus’ verklapt dat trouwens. Er bestaan verschillende soorten Rhipsalis, maar geen van allen hebben ze stekels.

Blauwvaren

De blauwvaren of zinkvaren (Phlebodium Blue Star) is niet alleen een echte beauty met zijn gelobde blauwige blad, maar is ook een van de beste luchtzuiveraars. In tropische wouden en moerasbossen zoals de Everglades in Florida leeft deze plant hoog in de kruinen van bomen.

Phlebodium voelt zich het best op een half beschaduwde plek. Geef hem in de zomer royaal water, maar zorg dat dit goed weg kan sijpelen. En geef het water aan de zijkant in de pot. Zet hem niet in de tocht!

TIP! Beginnen de wortels elkaar te verdringen? Verpot dan je plant, maar bedek de wortels niet met aarde. Dit doe je best in het voorjaar, wanneer de plant genoeg energie heeft om eventuele beschadiging aan de wortels goed te doorstaan.

WIST JE DAT… deze varen uit zijn pot kan kruipen? In de natuur dienen de bruin beschubde wortels om zich te hechten aan bomen die als gastheer gekozen zijn. In een pot zitten ze zichtbaar aan de oppervlakte.

Crassula

Crassula’s zijn vetplanten die meestal in Zuid-Afrika en Swaziland tussen rotsen en kliffen groeien. Van temperatuurschommelingen trekt de sterke klipbloem of Crassula rosularis zich niet veel aan. En doordat de dikke stengels en vlezige groenrode blaadjes goed water kunnen vasthouden, kan hij ook droogte aan.

Af en toe een beetje water geven is niet goed voor dit plantje; het zou er van kunnen gaan rotten. Wacht liever tot de grond goed droog staat – zelfs tot de blaadjes wat slap staan – en geef dan pas een dompelbadje, zodat de plant zich weer goed vol kan zuigen. Daarna kan hij weer twee maanden verder.

TIP! Zet de klipbloem in de zomer buiten, op een plek met gefilterd licht. Als je hem pas weer in november weer naar binnen haalt, schiet hij direct in bloei.

WIST JE DAT… crassula’s heel makkelijk te stekken zijn. Haal kleine uitlopers voorzichtig los van de moederplant, leg ze boven op de potaarde tot er worteltjes verschijnen – doorgaans binnen de maand – en pot ze dan op.

Zamioculcas

Vooral in Tanzania en op het eiland Zanzibar groeit een prachtige plant met een al even zangerige naam: Zamioculcas zamiifolia. De veervormige, met glanzend groene leerachtige blaadjes getooide stengels ontspruiten uit dikke knollen, waarin de plant elke druppel water die er valt, opslaat. Een succulent ‘pur sang’ dus, gewapend om lange periodes van grote droogte perfect te doorstaan.

Deze prachtplant heeft amper een gietertje vol per maand nodig. Hoewel Zamioculcas houdt van licht, kan hij ook overleven in donkere ruimtes; hij zal er alleen trager groeien. Op een lichte, zonnige plek – vermijd wel warme middagzon! – groeit hij als de beste. En als hij zich goed voelt, kan hij ook bloemen produceren. Groeit hij wat breed uit aan één kant? Draai de pot af en toe, zodat de andere kant wat meer licht krijgt.

TIP! Zie je bloemen verschijnen? Maak van je hart een steen en snij ze met een scherp aardappelmesje weg, want ze vragen tonnen energie van de plant.

WIST JE DAT… de stengels met blaadjes van de Zamioculcas eigenlijk één blad vormen dat bestaat uit kleine deelblaadjes? Zo’n blad ontrolt zich sierlijk en groeit zo hard dat je het hele groeiproces dag na dag met verbazing volgt.

Stippenbegonia

Bladbegonia’s zijn er in de leukste prints, maar de allerleukste hebben een rode onderkant en zijn bovenaan bezaaid met zilverwitte stippen! De stippenbegonia of polkadotplant (Begonia maculata) komt rechtstreeks uit Brazilië, en is daar gewend aan warme temperaturen en vochtige grond. Van bladbegonia’s wordt beweerd dat ze – in tegenstelling met buitenbegonia’s – niet bloeien, maar als ze zich goed voelen, kunnen ze het wel!

Laat de grond van begonia’s nooit uitdrogen, maar zorg dat het water goed kan afvloeien, want anders zouden de wortels kunnen gaan rotten. Voor de rest stelt
deze plant weinig eisen aan zijn omgeving. Veel licht is ideaal, maar vermijd felle zon, want daarin zullen bladeren al snel verschrompelen.

TIP! Steun de plant met stokjes om te verhinderen dat de stengels vallen. Zoals bij orchideeën kun je ze met kleine knijpertjes aan de steuntjes bevestigen.

WIST JE DAT… deze beauty prima te stekken valt? Knip een mooie zijstengel met blad af en laat hem op een lichte plek wortelen in water dat je geregeld ververst. Dit kan één tot anderhalve maand duren, maar lukken doet het. Dus oppotten en kweken maar!

Pannenkoekplant

Je moet naar de Zuid-Chinese provincie Yunnan trekken om aan de voet van de Himalaya de pannenkoekenplant in het wild aan te treffen. In 1946 bracht een Noorse missionaris er een mee, hij werd doorgegeven van vriend tot vriend en nu is het wereldwijd een populaire kamerplant. Met dank aan de leuke groeiwijze en de grappig ronde leerachtige blaadjes, die lijken op grote munten; vandaar ook de Engelse naam ‘Chinese money plant’.

Net zoals bij andere succulenten heb je naar de Pilea peperomioides weinig omkijken. Je kunt beter te weinig water geven dan te veel: af en toe een beetje wanneer de grond droog aanvoelt, is prima. Je zet de plant best op een lichte plek, maar niet in direct zonlicht. De blaadjes zitten aan een lang steeltje op een centrale stengel die al snel hoger wordt en gaat hangen. Voorzie daarom een steuntje en geef voorzichtig water, want de blaadjes lossen snel. Draai je pannenkoekenplant ook af en toe een kwartslag, want hij groeit naar het licht toe.

TIP! Geregeld komen er rondom de centrale stengel baby’tjes uit de aarde piepen. Maak de stekjes voorzichtig los, laat ze wortelen in water, pot ze op en deel ze uit.

WIST JE DAT… dit schattige plantje ook in bloei kan komen? Als je er in de winter voor zorgt dat het in een kamer staat met genoeg licht en de temperatuur rond de 10°C blijft, kun je in het voorjaar witte bloempjes zien verschijnen.

Gatenplant

In de oerwouden van Panama en Zuid-Mexico kan het stevig waaien, maar daar zijn de bladeren van de gatenplant (Monstera deliciosa) prima op voorzien: de wind waait er gewoon doorheen. Ongestoord klimt hij de hoogte in, tot wel twintig meter hoog. En daarbij kunnen de prachtig frisgroene bladeren maar liefst één meter breed worden.

Ook in onze huiskamers doet deze plant het goed. Hij vraagt niet veel verzorging, behalve af en toe een flinke plens water en elk seizoen een afstofbeurt. De bladeren gaan er weer van glanzen, zeker als je ze afsponst met een scheutje (karne)melk in het water. Als je plant zich goed voelt – licht bij het raam, maar zeker niet in de directe zon – zal hij groeien als kool en volop luchtwortels aanmaken; daarmee haalt hij ook uit de lucht een aantal voedingsstoffen. Bind nieuwe scheuten op tegen een centrale mosstok en snij de luchtwortels vooral niet af.

TIP! Door de vele luchtwortels die al snel op de grond een oerwoudje op zich vormen, zet je je monstera best op een krukje. Je kunt de wortels dan tussen de poten stoppen. Of leid ze de grond in, dan worden het gewone ‘grondwortels’.

WIST JE DAT… er in z’n natuurlijke habitat vruchten aan deze plant komen? Hun smaak zit tussen die van banaan en ananas in. De andere delen van de plant zijn relatief giftig. Laat je huisdier er dus niet aan knabbelen.

Extra tips

Dit is ook iets voor jou:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van de beste groentips en wooninspiratie!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."