Openhartig
“Niets is zo troostend als een warm hondenlijf dat tegen je aanleunt als je je down voelt”

Rond de kerstdagen vraagt Anne zich altijd af of er kinderen zijn die een huisdier onder de boom vinden. En dan hoopt ze maar dat het een soulmate voor het leven mag worden, en niet een impulscadeautje. Want als je een huisdier hebt, wordt je leven toch een beetje anders…

Ik heb een vriendin die een kater had. Een echte, niet van de drank dus. Eigenlijk was het helemaal haar kater niet; hij was van haar dochter, die per se een huisdier wilde, dus gaf ze tegen haar zin toe en zo kwam die kater er.

Zoals dat wel vaker gebeurt, was de vriendin uiteindelijk degene die het dier verzorgde en eten gaf, en de rekeningen voor de dierenarts betaalde. Een kattenbak hoefde hij gelukkig niet, want hij had een keurig eigen plekje in de tuin. Toen ging de dochter studeren en de kater kon niet mee. En toen ze afgestudeerd was, ging ze op een flat wonen waar geen huisdieren mochten. Dus de vriendin bleef achter met Daniel, want zo heette de kater.

Ze vond het maar niks, eigenlijk. Tot Daniel uiteindelijk doodging, gewoon van ouderdom. Die dag belde de vriendin me in tranen. “Ik mis hem zo”, snikte ze. “Het huis is zo leeg zonder hem…” En nu, twee jaar later, staat Daniels voederbakje nog altijd in de keuken. Ze kan het niet wegdoen, want zo gaat dat met huisdieren. Ze kruipen onder je huid, of je het nu wilt of niet.

Halfbloed kittens en een dure haan

Ik ben thuis opgegroeid met een hond, en daarmee kon ik nog moeilijk zonder een dier in huis. In ons hotel hadden we een boxer die Trixie heette en eigenlijk was ze een beetje van iedereen die er werkte. Ze lag in haar mand bij de receptie, of ging een kijkje nemen in de wasserij in de kelder. Alleen de keuken en het restaurant waren verboden terrein.

Maar elke morgen, als de gasten die op de kamer hadden ontbeten hun dienblad voor de kamerdeur zetten, deed ze de ronde van vier etages, en at de restjes op. Ontbijtkoek, een kannetje melk, een achtergebleven stuk toast… Ze was dan ook dikker dan een boxer moest zijn, maar we hielden van Trixie, en ze bleef gezond en is gestorven van ouderdom, niet van ontbijtkoek en restjes toast.

Toen ik in Engeland kwam wonen, bleek dat de echtgenoot meer van poezen hield. In één van zijn vele carrières was hij postbode geweest, en toen hij moest bukken voor een lage brievenbus, beet een hond hem zo gemeen in zijn achterwerk dat hij het dier zwaaiend met zijn brieventas achternazat.

Toen onze toenmalige poes – die Duster heette, omdat de echtgenoot met hem afstofte – de nieuwe hond zag, sprong hij uit het badkamerraam

De echtgenoot hield van Birmaanse katten, en als verlovingscadeau gaf ik hem een prachtige poes die we Chakra noemden. Toen de tijd kwam voor Chakra om poesjes te krijgen, besloten we dat ze ons fortuin zou maken. We zochten een Birmaanse kater, stuurden Chakra uit logeren en hoopten dat die twee elkaar aardig zouden vinden. Wat niet het geval was, want na een maand kwam Chakra terug zonder dat er iets gebeurd was. Tot ze een slordige kater uit de buurt ontmoette, en voor we het wisten had ze een nest met negen half-Birmaanse kittens.

We besloten dat we niet in de wieg gelegd waren om rijk te worden. Later hebben we het nog geprobeerd met dure, bijzondere kippen, die we in een hok in de tuin zetten, met een dure bijzondere haan erbij. Maar omdat de haan te veel burengerucht maakte, moest hij ’s nachts in een doos in het toilet en we hebben dus nooit dure kuikens gekregen.

80 euro voor Bonzo

En toen kwam Bonzo. Op een regenachtige dag zagen we in de supermarkt een briefje over een hond die weg moest bij een familie. We gingen kijken, en echt mooi vonden we hem niet, maar wel lief, en dus betaalden we 80 euro en kregen Bonzo mee naar huis, plus een plastic mand en een halve zak met eten.

Op de terugweg dacht de echtgenoot dat Bonzo misschien wel even wilde rennen. We reden naar een weiland, lieten hem los en hij ging er in zo’n vaart vandoor dat we alleen nog de witte punt van zijn staart zagen. Daar gaat onze 80 euro, dacht ik. Maar Bonzo maakte een enorme cirkel en sprong recht in de kofferbak van de auto. Het ontroerde, dat hij toen al vertrouwen in ons had.

Thuis wierp onze toenmalige poes – die Duster heette omdat de echtgenoot de meubels wel eens met hem afstofte – één blik op Bonzo, rende de trap op en sprong uit het badkamerraam. We konden nog net naar achteren rennen om hem op te vangen toen hij door de klimop naar beneden gezakt kwam. Vanaf toen waren Bonzo en de poes dikke vrienden.

Zo gaat dat met huisdieren: ze kruipen onder je huid, of je het nu wilt of niet

Bonzo bleek een prachthond, die nooit aan de leiband hoefde, die in zijn eentje ging wandelen en altijd weer thuiskwam, en nooit ziek was. Als we gingen zwemmen, zwom hij mee, en probeerde ons naar de kant te duwen om ons te redden. Hij is zestien geworden, en toen was hij op. “Wel makkelijk zonder hond”, zeiden we stoer tegen elkaar. “We kunnen zomaar weg zonder rekening te moeten houden met zo’n huisdier. En hondeneten is ook best duur.” Dus deden we de hondenmand, die Bonzo toch kapot gebeten had, naar het grootvuil.

Een week later beseften we dat gaan wandelen zonder hond zinloos is, dus wilden we een nieuwe hond. Altijd een tweedehandsje, want er zijn zoveel dieren die een thuis nodig hebben. We gingen naar een asiel voor boxers, en kregen Alfie aangeboden. Een reus van een hond, eigenlijk te sterk voor ons, en één en al emotie.

We wilden er een weekje over nadenken, zeiden we. Maar dan moest hij dood, zei de mevrouw van het asiel, en dus namen we Alfie mee, die kwispelend en kronkelend in de auto sprong. Die avond sliepen we elk aan een rand van het bed, met een snurkende Alfie in het midden, want de asielmevrouw had gezegd dat hij de eerste avond niet alleen mocht zijn.

Galgo’s voor het leven

Later, toen ik een vrouw interviewde die Spaanse windhonden redde, werd ik verliefd op de galgo’s. Alfie ook, want toen we de schitterende karamelkleurige Lola uit België meebrachten, werd hij haar slaaf. Als Lola in de ene mand wilde, klom Alfie eruit en verhuisde naar de andere. Als ze gingen wandelen, keken mensen om: de ranke, koninklijke Lola en de stevige, waggelende Alfie. En toen we naar België moesten zonder honden, gingen ze samen naar de kennel, Alfie voorop om te laten zien dat het helemaal niet eng was.

Het was Lola die midden in de nacht de eigenares wakker maakte met haar gehuil, omdat Alfie een beroerte had gehad waar hij nooit meer van herstelde. Het troostte ons, dat Lola bij hem was geweest in die laatste momenten. Sindsdien hebben we altijd minstens twee galgo’s gehad, en nu zijn dat Isobel en Paco.

En ik zie hoe de echtgenoot, die stiekem veel sentimenteler is dan ik, alle liefde die hij niet kwijt kan aan zijn moeilijke dochter en zijn verre zoon in Japan, aan de honden schenkt. Als hij het zwaar heeft, gaat hij bij Paco liggen. En als Isobel ’s avonds gaat slapen, zit hij bij haar mand. Ik weet ook dat de echtgenoot sinds zijn herseninfarct extra hard heeft gevochten om weer letterlijk op eigen benen te staan, voor de honden. En al lukt wandelen nog niet, hij neemt ze mee in de auto en laat ze los op een veldje, en ze komen altijd terug als hij roept.

Ik zie hoe de echtgenoot alle liefde die hij niet kwijt kan aan zijn kinderen, aan de honden schenkt

Misschien hebben wij ze een goede thuis gegeven, maar ze hebben evengoed het leven van de echtgenoot weer het leven waard gemaakt. Dat hoor je wel meer. “Ik zou niet weten wat ik moest beginnen als ik de hond en de kat niet had”, zegt een vriendin die alleen is. “Zonder die twee zou het huis zo leeg zijn.” Ik ondervond dat zelf toen de echtgenoot in het ziekenhuis lag – ik was niet alleen, en niets is zo troostend als een warm hondenlijf dat tegen je aanleunt als je je down voelt. En ik moest wel doorgaan met het leven, want de honden moesten eten en naar buiten.

Kwispelende leermeester

Natuurlijk, er zijn ook nadelen aan huisdieren verbonden. Toen onze tweede galgo pas bij ons was, knaagde hij aan de meubels en dat zie je nog altijd. Toen een vriendin van ons een nachtje uit logeren ging, bleek dat haar katten geleerd hadden de kraan open te duwen en bij thuiskomst stond de hele benedenverdieping onder water. En een hond die per se wil gaan wandelen als het buiten stormt, of die juist niét wil en dan een plasje in huis doet, is geen feest.

Maar je kunt zo ontzettend veel van dieren leren. Als ik zie hoe enthousiast Isobel is als we een wandelingetje gaan maken, al is het maar naar de overkant van de straat, neem ik me voor om blijer te zijn met de kleine dingen. En als ik zie dat Paco, die echt een ellendig leven heeft gehad, ons elke dag een beetje meer vertrouwt, voel ik me nederig.

Wijs zijn ze ook, huisdieren. Ik ken een vrouw die op zoek is naar een nieuwe liefde, maar als ze iemand mee naar huis brengt en haar hond moet hem niet, moet zij hem ook niet. Ik ken een vrouw die sinds ze een hond heeft, een hele nieuwe vriendenkring opgebouwd heeft van mede-hondenwandelaars. En ik ken een man die diep depressief was, maar die wilde blijven leven voor zijn kat. Die kat was zijn vriend, zijn steun en toeverlaat. Intussen voelt hij zich wat beter, en hij zegt: “Die kat heeft mijn leven gered.”

Ik kijk naar de echtgenoot die zich heel voorzichtig bukt om de etenskom van Paco neer te zetten, en die elke dag wat soepeler wordt, en ik begrijp precies wat die man bedoelt.

Uit: Libelle 49/2022 • Illustratie: Marianne Van de Walle

MEER OVER HUISDIEREN:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."