Uit het hart van Hannelore: “Stijn vergat vaak z’n sleutels. Wat mis ik het nu om de deur te openen en hem lachend op de stoep te zien staan”

Begin vorig jaar verloor Hannelore (36) plots haar grote liefde Stijn aan hartfalen. In haar columns vertelt ze elke week over haar leven als jonge weduwe met twee kinderen.

Een beetje zoals Stijn

In de bijna vijftien jaar dat Stijn en ik samen waren, leerde ik leven met het feit dat Stijn zo goed als alles weleens vergat of kwijtspeelde. Sleutels, jassen, paspoorten, bankkaarten… elke nieuwe locatie leek een magneet voor Stijns eigendommen. Maar de sleutels stonden bovenaan het lijstje. Hij vergat zijn sleutelbos op z’n bureau in Brussel, hij liet ze liggen op de trein, hij stak ze in de ene jas en vertrok met de andere, hij legde ze ergens neer bij het binnenkomen en vergat daarna waar… We installeerden een systeem in de hal om sleutels op te hangen bij het thuiskomen, maar zo goed als altijd hing mijn sleutelbos daar eenzaam en alleen.

Stijn stond dus heel vaak voor een gesloten deur. Vaak zat ik thuis te schrijven en kon het aantal telefoontjes naar slotenmakers enigszins tot een minimum beperkt worden. Zuchtend deed ik dan de voordeur voor hem open, om hem toch een heel klein beetje te tonen dat het écht wel de laatste keer was en dat hij geluk had dat ik alwéér thuis bleek te zijn. Want even vaak was ik er niet. Dus werden er sleutels bij grootouders en bij buren gelegd, maar elke keer wanneer één van die sleutels gebruikt was, belandde die in een schuif en vergat Stijn de bewuste sleutel naar de juiste persoon terug te brengen. Met als gevolg dat er altijd wel een moment kwam waarop hij aan de voordeur stond en vloekte, wetende dat alle reservesleutels gewoon binnen lagen en ik ergens aan de andere kant van het land op een podium stond.

Ik heb er vaak op gevloekt, heb heel vaak – na de vondst – oude bankkaarten doorgeknipt omdat de nieuwe ondertussen al gearriveerd was. We hebben er oneindig veel discussies over gehad, die vaak resulteerden in een schouderophalende glimlach van Stijn en de belofte dat het de laatste keer was dat hij iets kwijtspeelde. Het had een ergernis kunnen zijn die de bovenhand nam in zowat alles, maar dat doet het misschien alleen maar als er nog een veelvoud aan andere ergernissen is. Bij Stijn was het zoeken naar dingen om je aan te storen. Hij kwam overal te laat aan en hij speelde heel wat kwijt. Daar stopte het. En wat mis ik het nu om de deur open te doen en hem groen lachend op de stoep te zien staan.

Het overkwam mij in al die jaren nooit. Er is geen enkel moment geweest waarbij ik voor een gesloten deur heb gestaan (althans: geen fysieke). Tot vandaag. Ik ben gehaast, grabbel spullen samen, check of ik alles bij me heb, stap de deur uit, besef dat mijn sleutels nog aan het haakje hangen, wil me omdraaien en hoor de nog openstaande deur in het slot vallen. Fuck. Het is het enige woord dat uit mijn mond komt. Nu sta ik hier.

“Als ik mezelf buitensluit, staan er meteen enkele buurmannen op de stoep. Een vrouw in nood wordt altijd snel geholpen”

Meteen staan enkele buurmannen op de stoep. Een vrouw in nood wordt altijd snel geholpen. Er wordt nagedacht. Staat er ergens een raam open? Kunnen we via de tuin? Een van de buurmannen kent een slotenmaker die in het weekend snel (en betaalbaar) kan passeren. Ik moet de kinderen bij vriendjes en familie halen, dus begin rond te bellen. Er wordt verbaasd gereageerd. ‘Jij je sleutels vergeten?’ Terwijl ik samen met de buurmannen op de slotenmaker sta te wachten, wordt mijn voordeur uitgebreid bekeken. Er wordt gediscussieerd over het uitboren van het slot en druk gepraat over inbraken in het verleden. Ik staar alleen maar naar de deur en vloek. Ik kan niet aanbellen, er liggen geen sleutels bij de buren – want ik vergat nooit sleutels (bij deze: les geleerd) – en ik kan Stijn geen berichtje sturen.

Sinds enkele maanden grijnst Hoppe telkens als ik zeg dat hij vergeetachtig is. Dat hij vaak z’n spullen kwijtspeelt en nog vaker iets vergeet wat ik amper enkele minuten daarvoor gezegd heb. Met enige trots verkondigt hij daarop: “Leuk, dan ben ik een beetje zoals papa.”
Wanneer de slotenmaker mij weer toegang tot ons huis heeft gegeven en ik Hoppe eindelijk kan ophalen, zit hij grijnzend bij me in de auto. “Nu ben jij ook een beetje zoals papa,” zegt hij vrolijk.
Ik knik, voel een golf van opluchting door me heen gaan en denk: “Eigenlijk ben ik het graag: een beetje zoals Stijn.”

LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."