Hannelore

Uit het hart van Hannelore: “Waarom moest een schone mens als Stijn vertrekken en mag die razende idioot op de snelweg wél blijven?”

Begin 2019 verloor Hannelore plots haar grote liefde Stijn aan hartfalen. In haar columns vertelt ze elke week over haar leven als jonge weduwe met twee kinderen.

Idioot op de snelweg

Polly en ik zitten in de wagen. We hebben Hoppe naar een logeerpartij gebracht en zijn naar huis onderweg. Polly kiest de muziek, dus wisselen we op eclectische wijze af tussen tekenfilmballades en wilde muziek, waarop Polly kan doen alsof ze aan een drumstel zit. We zingen ongegeneerd luid met alles mee, tot er een rustig lied start en Polly in een soort trance verzinkt. Net op dat moment schiet een vrachtwagen zich voor mij op het rijvak, waardoor ik gedwongen word naar het linkse rijvak uit te wijken. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik een laaghangende sportwagen in volle vaart op ons afstevenen. Gehaast en duidelijk niet van plan vaart te minderen. Zonder aarzelen komt de ‘sportbak’ met zijn neus tegen mijn bumper kleven, terwijl de man achter het stuur kwaad naar mij gebaart dat ik aan de kant moet gaan.

Het contrast met Polly op de achterbank kan niet groter zijn. In mijn spiegel zie ik zowel de opgefokte man als mijn dochter die met haar oogjes dicht van het lied aan het genieten is. Ik wéét dat het slimmer zou zijn even gas te geven en de vrachtwagen wat sneller voorbij te steken, zodat de woesteling achter mij zijn baan kan verderzetten. Maar de situatie heeft het averechtse effect op mij en ik weiger mijn gaspedaal volledig in te drukken. Waarom zou ik alle snelheidslimieten moeten breken? Om dan één seconde sneller plaats maken voor het haantje achter mij? Om mezelf én mijn vijfjarig dochtertje in gevaar te brengen? Ik schud mijn hoofd, hou me proper aan de snelheidslimiet en rij in alle rust tot voorbij de vrachtwagen.

“Ik wilde zo ontzettend graag even tegen hem zeggen dat er ergere dingen in het leven zijn dan heel even moeten vertragen, omdat iemand voor je niet aan 200 per uur over de snelweg raast, dat er nog andere mensen in het verkeer zijn dan hijzelf”

Oké, toegegeven, ik hád een streepje sneller kunnen rijden. Of met net iets minder traagheid terug naar het middelste rijvak kunnen uitwijken, maar iets in mij weigerde me door de man in de sportwagen te laten opjagen. Ik wilde zo ontzettend graag even tegen hem zeggen dat er ergere dingen in het leven zijn dan heel even moeten vertragen, omdat iemand voor je niet aan 200 per uur over de snelweg raast, dat er nog andere mensen in het verkeer zijn dan hijzelf, dat niet iedereen de behoefte heeft zichzelf en anderen in gevaar te brengen.

Alles bij elkaar duurt de situatie nog geen minuut, het rustige lied is nog steeds niet aan het einde wanneer ik voorbij de vrachtwagen terug naar de middelste en meteen daarna flink naar de rechterrijstrook laveer. De rust in het lied bereikt een hoogtepunt wanneer de strijkers aanzwellen, ik zie Polly haar armpjes in de lucht gaan, terwijl ze met gesloten ogen een heel orkest begint te dirigeren. Ik herken mezelf als kind en glimlach. Een fractie van een seconde later moet ik echter vol in de remmen gaan, wanneer de sportwagen voor mij opdoemt en keihard remt. Ik schrik, heb gelukkig de reflex zelf ook te remmen, hoor mezelf schreeuwen. Alsof het iets zou uitmaken, gooi ik mijn arm naar achter, als in een poging Polly tegen te houden indien ze uit haar autostoel gekatapulteerd zou worden. Voor mij steekt de sportwagenman zijn middelvinger op en scheurt van ons weg.

Ik hap naar adem, hoor Polly verschrikt vragen wat er aan de hand is, hoor een vrachtwagen achter ons luid claxonneren. Polly had haar ogen dicht, dus weet van niks. Ik stel haar gerust, maar mijn hart klopt in mijn keel. Het besef dat het zo snel fout zou kunnen gaan, dat dit helemaal anders had kunnen lopen, bezorgt mij koude rillingen.

Ik weet dat er idioten zijn op de weg, meer zelfs: ik heb me bij momenten ook al eens idioot gedragen. Omdat ik opgejaagd was, te laat van huis vertrokken en dus kwaad op iedereen die wél rustig onderweg was. Ik ben geen heilig boontje. Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen, dat soort dingen. Maar anderen in gevaar brengen? Ik gruwel van dat soort mensen.

Als we thuis zijn, is de rust wat in mijn lijf teruggekeerd, maar het huilen staat me nog steeds nader dan het lachen. Als ik te lang nadenk en mij begin af te vragen waarom zo’n kl**tzak op de wereld mag rondlopen, terwijl zo’n schone mens als Stijn moest vertrekken, dan ga ik kopje onder.

En dát gun ik die sportwagen-idioot niet.

LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."