Hannelore

Uit het hart van Hannelore: “Ik zit in het gras, in de zon, met mijn dochtertje en kijk naar mijn voetballende zoon. Zoiets noemen ze ‘geluk’, denk ik”

Begin 2019 verloor Hannelore plots haar grote liefde Stijn aan hartfalen. In haar columns vertelt ze elke week over haar leven als jonge weduwe met twee kinderen.

Klein gelukje

Een vriend komt Hoppe ophalen om op het grasveldje wat verderop te gaan voetballen. Hoppe wordt gelukkig van het vooruitzicht alleen al en is nog vrolijker wanneer het eigenlijke moment aangebroken is. De vriend weet dat ik hem dankbaar ben voor zo’n ‘geschenk’ – want dat is het echt, niet alleen voor Hoppe of Polly, maar even vaak ook voor mij. Hij zegt altijd: “Ja maar, ik vind dat ook wel écht plezant, want dan voetbal ik nog eens”, maar hij weet nog niet half hoe fijn ik het vind dat vrienden en familie dit soms doen. Hoeveel deugd het doet dat er ook anderen zijn die de kinderen een fijne tijd geven. Familie en vrienden die ons al eens uit onze cocon sleuren, die zijn goud waard.

Ik weet dat ik net hetzelfde zou doen voor vrienden in mijn situatie. Je zou me niet op het voetbalveld zien (haha), maar ik zou er ook zijn voor de ander. Voorzichtig, maar wel met concrete hulp. Door zelf aan de ‘andere kant’ te staan, besef ik hoeveel geluk je daarmee kunt brengen, hoe iets heel kleins voor de ander ontzettend groot kan aanvoelen. Dat klinkt als een slogan voor een of andere melige scheurkalender en laat ik daar nu ver van af willen blijven, maar het is er niet minder waar om.

Een goeie vriendin kwam een tijd geleden langs. De eerste zon was in het land en ik stond met een soort tuinshort en vuile handen naast haar op het terras naar de spelende kinderen op het gras te kijken. In augustus werd de vriendin ook weduwe. Ik schreef al eerder over haar, haar partner was een van de beste vrienden van Stijn en maakte deel uit van onze warme vriendengroep. Terwijl we naar de kinderen keken, deelden we ons gevoel, met mondjesmaat, telkens het hoofd knikkend wanneer de ander iets herkenbaars vertelde. Ze zei: “Shit, nu pas weet ik hoe jij je gevoeld hebt die eerste maanden, door wat voor een hel je bent gegaan.” Ik kon alleen maar antwoorden: “Jij zit daar nú in en ik kan je niet zeggen dat het zoveel beter wordt.” Heel lastig vond ik dat, want de zinnen ‘Het zal beteren’, of ‘Tijd heelt alle wonden’ rollen er zo makkelijk uit en geven een vals gevoel van steun. Vooral dan bij wie de zin uitgesproken heeft. Alsof je – hoe goed bedoeld ook – door zo’n uitspraak meent te weten hoe het voelt. En vooral: dat er een tijdsduur te plakken valt op verdriet. Ik weet ondertussen uit ervaring dat je maar beter eerlijk kunt zijn. Er zijn goeie dagen, absoluut, maar even vaak hangt het verdriet als een sluier om je heen. En het is zo belangrijk om net dán het onderste uit de kan te halen wanneer er zich toch een heel klein ‘gelukje’ voordoet, zo klein dat je er op een andere, betere dag misschien niet bij had stilgestaan.

“Polly voorziet de voetballers van meegebrachte koekjes en nestelt zich daarna tegen mij aan. Ik aai over haar hoofdje, sluit mijn ogen en voel de zon op mijn gezicht.”

Na een uur spring ik met Polly op de fiets en rij in een koude, maar heerlijke lentezon naar het voetbalveld. Hoppe is er met rode wangen in het rond aan het rennen, de vriend ziet er al compleet afgemat uit onder al het kinderlijke geweld. Ik zet mijn fiets aan de kant, ga aan de zijlijn in het gras zitten. Polly voorziet de voetballers van meegebrachte koekjes en komt daarna tussen mijn benen zitten. Ze kijkt naar het spel, begint op zeer schattige manier commentaar te geven op eender welk manoeuvre, nestelt zich nog wat meer tegen mij aan. Af en toe draait ze haar gezichtje naar mij toe, glimlacht. Ik aai haar over haar hoofdje, sluit mijn ogen, voel de zon op mijn gezicht. Polly laat haar handjes in mijn handen glijden, verstrengelt haar kleine vingertjes met die van mij. Op de achtergrond hoor ik gejoel van kinderen en een schaterlach van Hoppe. We zitten er al bij al misschien tien minuten voor we moeten wegduiken voor een bal, maar het zijn tien heerlijke minuten.

Vroeger kon ik dat niet goed, dat ‘in het moment zijn’. Ik dacht altijd aan wat ik nog wilde doen straks, wat er nog op mijn planning stond. Bij een wandeling had ik een doel nodig, bij een activiteit een einduur, er was voor alles een reden nodig. Nu niet meer. Ik zit in het gras, in de zon, met mijn dochtertje bij mij en voor mij een gelukkige, voetballende zoon. Ze noemen zoiets ‘geluk’, denk ik.

LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."