Hannelore

Uit het hart van Hannelore: “Ik vind het frustrerend hoe jonge weduwen en weduwnaars in onze maatschappij worden behandeld”

Begin 2019 verloor Hannelore plots haar grote liefde Stijn aan hartfalen. In haar columns vertelt ze elke week over haar leven als jonge weduwe met twee kinderen.

Strijdlust

Afgelopen najaar bracht ik een boekje uit, met een selectie columns die hier verschenen. Naar aanleiding van die publicatie kwam er een reeks interviews, die ik heel voorzichtig inplande, met de grote schrik elke keer weer mijn hart op tafel te moeten leggen.

Hoe respectvol en warm de interviews ook verliepen, ik voelde me telkens lamgeslagen, uitgeput, alsof ik een marathon had gelopen. Als het zoveel energie vrat, waarom deed ik het dan? Omdat een boek meer verkoopt wanneer je erover durft te spreken? Of omdat het boekje over Stijn gaat en ik niet wilde dat het ergens achterin de boekenwinkel zou belanden? Geen idee. Maar het werd duidelijk dat de interviews hun tol begonnen te eisen. Dus besloot ik er nog één te doen en daarna niet meer te praten.

Het laatste is een radio-interview. Een twee uur durend gesprek, waar ik voor de eerste keer meer energie uithaal dan ik eraan verlies. Alleen… er wordt me gevraagd of er zaken zijn waar ik kwaad om ben na twee jaar. En daar loopt het fout… Of alleszins: het onderwerp zorgt ervoor dat ik toch niet de beoogde rust zal krijgen.

Ik uit mijn frustratie over de wijze waarop in onze samenleving met een overlijden omgegaan wordt, spreek mijn verontwaardiging uit over de manier waarop jonge weduwen en weduwnaars in onze maatschappij behandeld worden. Hoe er een vangnet opgehouden wordt, waarin de gaten helaas zo ontzettend groot zijn dat je er los doorheen valt. Hoe je financieel lijkt te worden geholpen, om daarna via belastingen de dieperik in te worden geduwd. Hoe de kinderbijslag voor (half)wezen een absurd verhaal is in vergelijking met die voor kinderen die hun beide ouders nog hebben. Ik ben de afgelopen twee jaar zo vaak van mijn stoel gevallen, dat ik tegenwoordig al meteen op de grond ga zitten.

Het stukje wordt door de nieuwsdienst opgepikt en in geen tijd ontstaat er een golf van protest. Lotgenoten reageren dankbaar, anderen zeggen verontwaardigd dat ze dit nu pas horen. Voor ik het weet, ben ik twee dagen niets anders aan het doen dan te reageren en doe ik niet wat ik voor ogen had, zijnde: zwijgen, rust nemen. Maar er is een strijdlust aangewakkerd. Ik kan het niet zomaar laten passeren, niet nu er héél misschien een politieke reactie zou kunnen komen.

Hoppe vraagt waarmee ik bezig ben. Ik probeer uit te leggen hoe absurd de wetgeving voor jonge weduwen in mekaar zit. Ik probeer hem niet met mijn zorgen op te zadelen, probeer zo min mogelijk te zeggen dat het financieel niet altijd makkelijk is, dat ik als alleenstaande moeder goed moet nadenken. Maar Hoppe is tien en een pientere jongen, het kost moeite hem gerust te stellen.

“ ’s Avonds zie ik ineens 5 euro op mijn bed liggen, met een briefje erbij: ‘Voor de allerliefste mama’ ”

’s Avonds zie ik ineens 5 euro op mijn bed liggen, met een handgeschreven briefje erbij: “Voor de allerliefste mama.” Als ik bij Hoppe aanklop, verstopt hij zich onder zijn donsdeken, zegt dat hij er niet over wil praten. Met horten en stoten, met tranen, komt zijn bezorgdheid naar boven, hij weigert het geld terug aan te nemen. Ik aai hem over zijn hoofd, probeer met handen en voeten uit te leggen dat het lief is wat hij doet, maar dat hij zich geen zorgen hoeft te maken. Dat het eigenlijk gewoon een kwestie is van rechtvaardigheid, van een eerlijke maatschappij. Dat ‘zorgen voor elkaar’ zo belangrijk is en dat ik protesteer omdat ik het gevoel heb dat de politiek een groep mensen gewoon over het hoofd ziet. Hij luistert met grote ogen, knikt dan. Ik heb genoeg herhaald dat hij zich geen zorgen hoeft te maken, dat we het wel goedkomt, de rust in zijn ogen keert wat terug.

Terug op de gang voel ik tranen opkomen. Mijn hart brak bij het zien van het geld en het briefje, van de kinderlijk onschuldige manier waarop Hoppe zijn hulp aanbood. En ik vloek. Omdat ik niet wil dat hij zich zorgen maakt. In een welvarende maatschappij zoals de onze, waarin ‘zorgen voor elkaar’ zo hoog in het vaandel wordt gedragen, zou een kind hier niet van wakker mogen liggen. En al zeker geen kind dat zo’n verlies heeft meegemaakt.

Maar kijk, de strijdlust is nog groter geworden nu. Soms is het gewoon de dag nog niet om te zwijgen.

LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."