Hannelore Bedert

Uit het hart van Hannelore: “Met Stijn stond ik niet meer stil bij de chaos die verbouwen met zich meebracht, maar sinds hij er niet meer is, ben ik constant op zoek naar rust…”

Begin vorig jaar verloor Hannelore (36) plots haar grote liefde Stijn aan hartfalen. In haar columns vertelt ze elke week over haar leven als jonge weduwe met twee kinderen.

Renovatie frustraties

Er wordt nog steeds gewerkt in de badkamer, waardoor een deel van het huis opnieuw een werf is. Ik voel me jaren terug in de tijd geworpen, de tijd waarin we écht op een bouwwerf leefden. We hadden toen slechts twee kamers waar enigszins geleefd kon worden, de rest van het huis was een stoffige werf. Er was een kamer met een matras – amper de naam ‘slaapkamer’ waardig – en een ruimte die dienstdeed als woonruimte én keuken. Ik kan me niet meer inbeelden dat we er toen godganse dagen met een peuter in leefden, dat we daar de deur achter ons dichttrokken en deden alsof we in een afgewerkt huis woonden. Als je gelukkig bent, kun je heel veel aan.

Door de hele coronacrisis is de planning van de badkamermannen door elkaar gegooid en zijn ze maar om de paar dagen aanwezig. Daardoor duurt alles langer dan ik had gehoopt. Ik neem het hen niet kwalijk, een virus houdt geen rekening met planning, maar daardoor ligt het huis wel langer dan verwacht overhoop en ik merk elke dag meer en meer voor hoeveel onrust dat zorgt. Met Stijn stond ik niet meer stil bij de chaos die verbouwen met zich meebracht, maar sinds hij er niet meer is, ben ik constant op zoek naar rust, alsof die compleet onvindbaar is.

De aanwezigheid van de werkmannen brengt een nieuw soort leven in huis. Wanneer ik na school met de kinderen thuiskom, horen we stemmen in huis, geluiden die we anders niet horen. Polly rent elke keer vrolijk naar de badkamer en tettert de aanwezige werkmannen de oren van het lijf.

Op één van die namiddagen passeer ik de ruimte onder de badkamer en zie iets wat ik niet wil zien. “We hebben een lek!” roep ik, een poging ondernemend niet al te hysterisch te klinken. Een badkamerman holt de trap af en staart verbouwereerd naar de muur in de woonkamer, waar het water vanaf stroomt. “Dat kan niet”, zegt hij onthutst en rent terug de trap op. In de badkamer worden de leidingen naar de douche afgesloten, gepaard gaande met heel wat gevloek. Ik kijk naar de muur en denk gelaten: “Goed dat ik die nog niet geschilderd heb.”

“ ‘We hebben een lek!’ Roep ik, een poging ondernemend niet al te hysterisch te klinken”

Er wordt koortsachtig gezocht naar de oorzaak, maar het besef dringt alsmaar meer door dat de pas betegelde douchewand weer deels moet worden verwijderd en dat er opnieuw geslepen moet worden in de muur. Want elke stap die de badkamermannen hebben gezet, is nu nagekeken en er kan slechts één oorzaak zijn: Stijn en ik hebben tijdens het verbouwen ergens een leiding verkeerd gelegd of verkeerd gekoppeld. Het besef dringt op een ontzettend wrange manier mijn hoofd en lijf binnen. Misschien vooral omdat ik het niet kan delen met degene met wie ik de fout samen heb gemaakt. Op de één of andere manier voelt het fijner aan je ‘schuld’ te kunnen delen.

De badkamerman stelt me gerust: het is een fout die eender wie had kunnen maken én er is een oplossing voor. Het zal de werken wel wat vertragen, maar zodra de badkamer af is, zal er niks meer van te zien zijn. Ik knik maar wat, zeg dat ik het begrijp, maar in mijn hoofd ben ik hard aan het vloeken. Op mezelf én op Stijn. Voor de eerste keer voel ik geen schuldgevoel voor mijn kwaad zijn. Ik sta er godverdikke de hele tijd alleen voor, denk ik. Was Stijn er wél nog geweest, dan hadden we tenminste samen kunnen vloeken.

Een hele tijd later is de badkamer af. Ik moet mezelf dwingen af en toe terug te kijken naar de foto’s van ‘hoe het was’, om mezelf ervan te vergewissen dat er opnieuw een deel van het huis afgewerkt is. Nieuwe, mooie dingen wennen veel te snel.

Al meteen de eerste avond, wanneer de kindjes in bed liggen, laat ik het bad vollopen, dim het licht, steek wat kaarsjes aan, lach met mezelf omdat ik het gevoel heb in één of ander interieurmagazine te zijn beland, en laat me in het water zakken. De warmte overspoelt me, zowel letterlijk als figuurlijk. Heel even voel ik me oprecht gelukkig. En hoewel ik weet dat ik waarschijnlijk nooit meer helemaal, volledig, compléét gelukkig zal zijn – daarvoor zal er altijd iets tekort zijn – doet het me wonderbaarlijk goed. En dat mag ook eens. Zonder schuldgevoel.

LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."