Karen

“Ik ben blij voor mama, dat ze opnieuw de liefde vond. Maar onze papa missen, doe ik elke dag”

Hoofdredactrice Karen is 48 en gelukkig getrouwd met Koen. Er is bij haar thuis altijd leven in de brouwerij, met haar drie kinderen Oliver, Noor en Anthony, én hond Goemmer.

Ik was nog nooit in een visclub geweest. Als we vroeger van school kwamen, zaten er regelmatig wel van die groen geklede mannetjes op een rieten bak langs de mooie Nete in Lier. Deel van het landschap. Als kind leek me dat toen al erg rustgevend, zo langs de waterkant zitten, starend naar een dobber op het water, je gedachten laten varen terwijl de wereld om je heen vertraagt.

Tegelijkertijd vroeg ik me dan ook wel af of die mannen daar ooit iets konden vangen. In de Nete leek niet zoveel vis te zitten, ik heb weinig hengels zien ophalen met een vis aan de haak. Zelf wilde ik het ook niet doen. Alleen al aas rond een haakje doen – leven die beestjes nog? – was er te veel aan. Laat staan bij slecht weer zo onder die paraplu kruipen. Misschien wel voor even gezellig, maar na een tijdje toch gewoon nat en koud.

Beiden in de zeventig, echtgenoten verloren, vonden ze elkaar. En dan leer je dat gevoelens écht dubbel kunnen zijn. Dat je iemand mist én gelukkig bent dat er eentje meer aan de tafel zit

In een heuse ‘visclub’ was ik dus ook nog nooit geweest. Tot afgelopen jaar. We zijn er maatjes gaan eten, en mosselen, waren er bij de start van het seizoen én bij de afsluit. Zo heel anders dan de voetbalkantine van Oliver en Anthony was het niet. Alleen worden er in de visclub prijzen uitgereikt voor de zwaarste visvangst, niet voor de meeste goals. Het uitzicht op die grote vijver met bomen erachter is ook mooier, idyllischer. Met een glaasje wijn in de hand wanen we ons zelfs een beetje op vakantie.

Hoe we plots de visclub hebben ontdekt? Dat komt door Paul, de vriend van mijn moeder. Tot mijn vader vier jaar geleden stierf, was het zo goed als ondenkbaar om mij een andere man naast mama in te beelden. ‘Mama en papa’, die hoorden samen, in één zin. Dat was net zo met Paul en z’n vrouw. Maar het leven kun je niet voorspellen.

Ik hoor het papa al zwanzend zeggen: ‘Amai, die heeft ze goed aan de haak geslagen’ of ‘Paul, je weet toch welk bijzonder viske je nu gevangen hebt, hé?

Beiden in de zeventig, echtgenoten verloren, vonden ze elkaar. Liefde op latere leeftijd dus. En dan leer je dat gevoelens écht dubbel kunnen zijn. Dat je soms blij bent en verdrietig tegelijk. Dat je iemand mist én gelukkig bent dat er eentje meer aan de tafel zit. Het een sluit het ander niet uit, integendeel, ze zijn onlosmakelijk verbonden. Ik ben dus blij voor mijn moeder. Paul is een bovenste beste man die goed voor haar zorgt, ze maken veel plezier samen. Hij vindt het niet raar dat we over papa babbelen, hij doet dat ook graag over zijn vrouw. Ik vind het ook knap van ons mama dat ze het leven weer oppikte, dat ze wél verder ging.

Maar onze papa missen, doe ik elke dag. Ook als ik daar in de visclub van Paul zit, een omgeving die toch nog een beetje nieuw en vreemd is. Dan voel ik zo’n onbreekbare vislijn vanwaar ik zit tot aan de hemel reiken. Zie ik onze papa daar ook gewoon in die kantine staan, een pint los in de hand, de lach al iets breder dan anders. Ik hoor hem al zwanzend zeggen: “Amai, die heeft ze goed aan de haak geslagen” of “Paul, je weet toch welk bijzonder viske je nu gevangen hebt, hé?” Ongetwijfeld zou hij het leven relativeren, genieten van lach en pint. Ook na z’n dood zijn er ‘eerste keren’. Voor ons mama een vriend op latere leeftijd, voor ons de visclub. Maar papa is er altijd bij.

Lees ook onze andere columnisten:

Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."