Karen

“Koen gaat tanken nog voor het brandstoflampje flikkert. En dan heb je mensen zoals ik…”

Hoofdredactrice Karen is 48 en gelukkig getrouwd met Koen. Er is bij haar thuis altijd leven in de brouwerij, met haar drie kinderen Oliver, Noor en Anthony, én hond Goemmer.

Soms krijg ik – meestal van jongere collega’s – weleens de vraag hoe ik het allemaal organiseer: drie kinderen, fulltime job, je weet wel. Eigenlijk is dat vrij simpel. Iedereen in ons huishouden draagt z’n steentje bij.

In de eerste plaats natuurlijk Koen en ik. We zijn ‘inwisselbaar’: we kunnen allebei koken en de wasmachine bedienen. Hij kan beter poetsen, ik ruim sneller op. Ik help de kinderen met huiswerk, Koen brengt hen naar het voetbal of de tennis. Dat loopt allemaal vrij ‘natuurlijk’, we hebben geen takenlijstjes die we op voorhand verdelen. We pakken de dingen wel heel anders aan, maar we accepteren dat van elkaar. De ene keer is onze keuken spic en span gepoetst (door Koen), de andere keer is de ijskast extra ordelijk gerangschikt (door mij).

Koen kan beter poetsen, ik ruim sneller op. Ik help de kinderen met huiswerk, Koen brengt hen naar het voetbal of de tennis. We pakken de dingen wel heel anders aan, maar we accepteren dat van elkaar

Soms zijn de verschillen heel frappant. Neem bijvoorbeeld tanken met onze gezinswagen. Ik denk dat er twee soorten chauffeurs zijn: mensen zoals Koen, die bij het eerste flikkerende brandstoflampje direct de afrit nemen om te tanken – soms zelfs al bij vertrek, om zeker te vermijden dat ze zonder brandstof zullen vallen.

En dan heb je mensen zoals ik. Zij die altijd denken: ach, we kunnen nog wel vijftig kilometer verder, de volgende afrit is dichtbij genoeg. Ik heb al meerdere keren een totaal onbekende afrit moeten nemen omdat ik te lang had gewacht, en stel tanken consequent uit, ook als het brandstoflampje begint te knipperen.

Ik greep de zware benzineslang en probeerde ze uit alle macht om de auto heen te manoeuvreren, want onze dop zit natuurlijk aan de andere kant. Maar dat lukte niet

Afgelopen week was het weer zover. Het aantal kilometers dat ik nog kon rijden, stond al op streepje-streepje, geen getal meer. Koen zou al een zenuwinzinking nabij zijn, ik stopte gewoon bij het eerste het beste tankstation dat ik tegenkwam. Het was er druk, maar ik vond nog net een plekje, weliswaar met de benzinepomp aan de linkerkant. Weer een uitdaging: onze gezins-SUV heeft immers een tankdop aan de rechterkant. Maar goed, ik zou het wel voor elkaar krijgen, als ik tenminste de betaalautomaat vond, die blijkbaar ergens verstopt zat tussen pomp 1 en 2, terwijl ik bij nummer 6 stond.

Ik greep de zware slang vast en probeerde ze uit alle macht om de auto te manoeuvreren, maar dat lukte niet. Mijn auto stond te ver van de pomp. In mijn ooghoek zag ik hoe twee mannen achter het stuur van hun werkbusje me grijnzend gadesloegen. Het was net schafttijd, en ze genoten duidelijk van mijn onhandigheid. Haast verontschuldigend reed ik mijn auto weg om dichterbij te komen. Terwijl ik de auto weer achteruitreed, ging – hoe kan het ook anders? – het lichtje op de pomp uit. De mannen lagen ondertussen in een deuk.

Gegeneerd deed ik het spelletje nog eens helemaal over: betaalautomaat, terug naar de pomp, slang eruit, het gewriemel rond de auto. Uiteindelijk begon de benzine dan toch te stromen. Dat was het moment dat ik in lachen uitbarstte, met mezelf. Misschien moeten Koen en ik toch eens wat ‘bewuster’ onze huishoudelijke taken verdelen… Maar ons echte geheim? Lachen als er iets even niet lukt!

Ontdek ook onze andere columnisten:

Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."