Comme chez Koen: “Die keer dat we verrast werden door de zondvloed staat met stip bovenaan ons Franse avonturenlijstje”

Libelle-columnist Koen Strobbe (56) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.

Eind september is zowat hét moment waarop iedereen in het dorp met extra veel aandacht de weerberichten in het oog houdt. Het is het ogenblik waarop de temperatuur bruusk kan dalen, van de dertig-graden-plus die nu al sinds eind mei de plak zwaaien, naar een graad of twintig. Ik bespaar u te veel technische uitleg, maar de warme wolken die van boven de nabije Middellandse Zee naar hier worden geblazen, botsen dan tegen onze veel frissere lucht en laten in één keer al hun water naar beneden vallen. Het gevolg zijn dagenlang aanhoudende stortbuien, die niet meteen in de uitgedroogde grond kunnen dringen en het land dus in een mum van tijd blank zetten.

Toen wij hier nog maar pas woonden, zijn Ilse en ik ooit door zo’n épisode méditerranéen verrast. Wij waren bij vrienden uitgenodigd, toen het water plots met bakken uit de lucht viel en zij ons aanmaanden om snel naar huis te rijden. Maar de brug die wij over moesten, was onder water verdwenen en toen wij rechtsomkeer wilden maken, bleek de zondvloed ons ook daar de weg te hebben afgesneden. Zoals in een rampenfilm bleef er slechts één uitwijkmogelijkheid, namelijk een smal weggetje dat een heuvel op klom. Lichtjes in paniek zijn we dat pad vol keien en scherpe rotspunten opgereden, tot we een lekke band kregen en Ilse in de verte licht zag branden.

De rampenfilm werd een horrorfilm: wij liepen kletsnat door het holst van de nacht en om de drie seconden schoot er een knoert van een bliksemschicht door de lucht. Bij het afgelegen huis aangekomen, deed een vrouw met een kaars in de hand een piepende deur voor ons open. Ook dat is Frankrijk: wij hadden onze benarde situatie nog maar half uitgelegd, of de vrouw trok ons al vriendelijk naar binnen en zei dat wij welkom waren. Uiteindelijk kregen wij van haar en haar man droge kleren, een lekker glas wijn en een bed om te slapen en de ochtend af te wachten. Die gebeurtenis staat tot op vandaag nog steeds met stip bovenaan op ons Franse avonturenlijstje.

“De vrouw trok ons vriendelijk naar binnen, weg van de zondvloed, en gaf ons droge kleren, een lekker glas wijn en een bed om te slapen”

“Ze zeggen wel dat het dit jaar gaat voorbijtrekken,” zegt de bejaarde dorpeling Aimé, “maar ik voel aan mijn heupen dat dat niet waar is!”
“Ach, jij voelt altijd wel iets aan je heupen”, gekscheert zijn vrouw Marceline. “Zorg er maar voor dat jij de pompoenen allemaal veilig in het schuurtje onderbrengt, als je echt gelooft dat straks de hel losbreekt.”
Ik kan me voorstellen dat Marceline uit ervaring spreekt, want een aantal jaren geleden zag ik bij een veld in de buurt van de rivierbedding planten vol meloenen in de telefoondraden hangen. “En kruip ook nog snel op het dak om te kijken of alle pannen nog goed liggen”, gromt Marceline.
Ik kijk naar Aimés gammele knoken en stel voor: “Zou ik dat niet beter even voor je doen? Waar staat de ladder?”
Maar Aimé lacht: “Geen denken aan. Ik weet exact waar de rotte plekken in de dakbalken zich bevinden, ik kruip er zelf wel op”, en ik merk meteen aan zijn Provençaalse nukkigheid dat tegenstribbelen geen enkele zin heeft.
“Laat ik je dan op zijn minst helpen met het naar binnen brengen van de pompoenen, des te sneller kun je het dak op.” Met dat voorstel kan hij leven en samen knippen we een twintigtal stevige pompoenen los van de plant en leggen ze op houten pallets in het schuurtje.

Wanneer Aimé het dak op trekt, sta ik erop dat ik voor hem de ladder mag vasthouden. Ik denk bij mezelf dat ik er dan toch meteen bij zou zijn om hem met de auto naar het ziekenhuis te brengen, mocht hij naar beneden donderen. Maar Aimé loopt met vaste tred over de pannen, vraagt mij nu en dan om een reservepan van een stapeltje dat beneden aan de ladder ligt, en staat na een kwartiertje terug veilig en wel op de begane grond.
“Haast je nu maar naar huis, want het zal niet lang meer duren”, zegt hij en drukt mij als bedankje een dikke pompoen in de armen.
Thuis zit Ilse in de woonkamer voor de tv en roept: “Goed nieuws, ze zeggen dat het zal voorbijtrekken!”
Net op dat ogenblik splijt een bliksemschicht de donkere lucht open en vallen de eerste dikke druppels dreigend op het dak.

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."