Koen

Comme chez Koen: “Verandering, dat hebben ze hier niet graag. Sommige mensen tellen nog in anciens francs, de munt vóór de Franse frank”

Libelle-columnist Koen Strobbe (56) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.

Wat kijk ik elk jaar toch weer uit naar het begin van de zomertijd. Dat extra uur licht per dag geeft je niet alleen de indruk dat je op één dag tijd plotseling zoveel meer kan doen, het is eigenlijk ook een feestmomentje om te vieren dat de winter nu wel écht achter de rug is. Dat het ’s morgens bij het opstaan plots weer donker is, neem je erbij. De bluts met de buil.

“Willen we volgend weekend de pingpongtafel terug buiten op het terras zetten?” vraag ik aan Kwinten. “Want het wordt weer lang genoeg licht om ’s avonds nog wat te sporten in plaats van voor de tv te gaan zitten.”

“Aha, is het weer zover?” vraagt Kwinten, “en wanneer schakelen we na de zomer dan weer om?” “Áls we ooit nog omschakelen”, zeg ik gewichtig, en leg hem uit dat Europa een tijd geleden beslist heeft om te stoppen met het veranderen van uur. Kwinten denkt eerst dat ik hem in het ootje neem, maar Ilse legt hem uit dat veel mensen elke keer weer lang last hebben van hun interne biologische klok. Wat dat betreft, zit Ilse in de frontlinie, want de kinderen met leermoeilijkheden aan wie zij lesgeeft, blijken er extra gevoelig voor.

“Dus vanaf volgend jaar houdt iedereen hetzelfde uur aan?” vraagt Kwinten. “Dat is niet gezegd, het kan zijn dat de ene helft van Europa voor een permanent zomeruur gaat en de andere helft voor het winteruur.”

“Dus je zou bij het reizen van Frankrijk naar België je uurwerk moeten bijstellen?” Kwinten kan het niet geloven. “Die kans is klein,” zeg ik, “maar theoretisch is het mogelijk.” Ik denk eraan hoe je als je naar Engeland telefoneert altijd rekening moet houden met het Engelse uurverschil en kan me niet voorstellen dat we in de toekomst dat soort bedenkingen zouden moeten maken als we familie of vrienden op het thuisfront bellen.

Yves, een wijnboer met wie ik goed overeenkom, zei het me vorige week nog: “We gaan gewoon terug naar de tijd van onze ouders. Met Groot-Brittanië dat weer invoertaksen op mijn wijn gaat heffen en landen binnen Europa die in andere tijdzones gaan leven. Voor je het weet staan de Duitsers weer voor de deur.” Dat laatste is, zoveel decennia later, nog steeds een vaste waarde voor Fransen die het over vroeger hebben, zelfs als ze, zoals Yves, nauwelijks veertig jaar oud zijn.

“Misschien heeft het er gewoon mee te maken dat we hier op het diepe platteland wonen, maar veel Fransen hebben het erg moeilijk met verandering.”

Misschien heeft het er gewoon mee te maken dat we hier op het diepe platteland wonen, maar veel Fransen hebben het altijd heel erg moeilijk met het concept verandering. Wie ouder is dan vijftig, rekent aankopen nog altijd om naar Franse frank, en wie ouder is dan zeventig telt zelfs nog in anciens francs, de munt daarvóór. Het verzet tegen verandering gaat ver. In Uzès is er een straatje dat als afkorting gebruikt wordt tussen twee grote verbindingswegen. Tien jaar geleden besliste de burgemeester om er een eenrichtingsstraat van te maken. Maar het nieuw geplaatste verbodsteken verdween elke keer weer, enkele dagen nadat het geplaatst werd en zelfs nu nog moet je in de bochten opletten dat je toch niet tegen een tegenligger knalt, want een pak mensen gebruikt het straatje nog steeds in beide richtingen. Politiecontrole is er bijna nooit.

Hetzelfde geldt voor de snelheidsbeperking van 80 km/u die hier sinds twee jaar op gewone wegen geldt. Iedereen blijft koppig 90 rijden en er zijn tal van burgercommité’s opgericht die zelfs proberen te bewijzen dat sneller rijden veiliger is dan die ‘nieuwe’ snelheidslimiet.

Die vastgeroeste gewoontes hebben natuurlijk ook een paar voordelen. Zo durf ik zélf op het middaguur weleens iets harder op het gaspedaal duwen, omdat letterlijk elke Fransman stipt om 12 uur aan tafel zit, flitsende politiemensen incluis.

Een en ander leidt soms tot hilarische taferelen, wanneer er bijvoorbeeld een schoolkameraad van Kwinten blijft mee-eten en we hem of haar om vijf na twaalf steeds banger naar de tafel zien kijken, die dan nog niet gedekt is. Soms kan ik het niet laten en grap dan dat ‘wij Belgen’ slechts één keer per dag eten. De paniek die je dan in die ogen ziet: een mens zou voor minder naar hier emigreren.

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."