Koen

Comme chez Koen: “Onze dorpsgenoot Jamie kocht een droomkasteeltje… tot bleek dat het in landbouwgebied lag en hij het moest afbreken”

Libelle-columnist Koen Strobbe (56) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.

Onlangs las ik in de krant het verhaal van een Vlaamse filmmaker die zich in de luren had laten leggen bij de aankoop van een lap bouwgrond in Spanje, waarop hij, toen puntje bij paaltje kwam, toch niet mocht bouwen.

Het verhaal doet me denken aan dat van een Engelsman die we hier in Uzès allemaal kennen als Jamie le fou, oftewel Jamie de zot.

Op mooie dagen, als de terrasjes vol zitten, hoor je zijn Harley Davidson al van ver aankomen. Van onder zijn bizarre, veel te kleine helm wapperen lange grijze haren, wat normaal is, want Jamie is vijfenzeventig jaar oud.

De baas van Jamies stamcafé heeft me ooit zijn verhaal verteld: twintig jaar geleden streek Jamie in Uzès neer. Hij was gescheiden en had net zijn Londense winkel verkocht, om met zijn spaarcenten van het leven te gaan genieten. Hij kocht zich een Harley en trok enkel met een rugzak naar Zuid-Frankrijk.

Hier aangekomen, ging hij op huizenjacht. Midden in de natuur wilde hij wonen, maar algauw merkte hij dat zoiets ook onder de Franse zon een prijs had die hij niet kon betalen. Na drie maanden besloot hij om voorlopig een studiootje te huren. Ondertussen vertelde hij aan iedereen die het horen wilde waarnaar hij op zoek was, en het duurde niet lang of een makelaar bleek het ideale pand voor hem te hebben: een natuurstenen huis, op zo maar eventjes drie hectare grond. Jamie wist niet wat hij zag: dit was geen huis, dit was bijna een kasteel, een ronde toren en een lange wenteltrap incluis. Het was een klein detail dat het huis geen dak had en dat er ook geen deuren en ramen in stonden. Door de belachelijk lage vraagprijs hield hij nog meer dan genoeg geld over om zijn droomhuis verder af te werken. Natuurlijk had hij wel wat vragen. Bijvoorbeeld: hoe kwam het dat dit huis, waarvan de ruwbouw duidelijk toch al tientallen jaren oud was, nooit was afgewerkt?

“Het duurde niet lang of een makelaar bleek het ideale pand voor Jamie te hebben gevonden: een natuurstenen huis, op zo maar eventjes drie hectare grond. Hij wist niet wat hij zag”

“Ah, een tragedie”, zei de makelaar theatraal. “Het huis werd gebouwd door een boer met zijn twee zonen. Maar toen één zoon tijdens het bouwen van de toren tuimelde en morsdood was, heeft de vader het hele project gewoon laten liggen.”

De Engelsman zag de lange tuintafel al, waaraan hij met zijn Londense vrienden en familie in de schaduw van zijn kasteeltje zou feestvieren, en vroeg meteen waar hij moest tekenen.

Om een lang verhaal kort te maken: toen de koop bij de notaris gesloten was en Jamie de gemeente liet weten dat hij zijn huis ging afwerken, viel de ambtenaar uit de lucht. “Staat er daar in het bos een halfafgewerkt huis? Daar weten wij niets van. En u bent de eigenaar? Dan zult u alles moeten afbreken, want de grond die u gekocht heeft, bevindt zich pal in natuurgebied.”

Afbreken heeft Jamie nooit gedaan. Elk jaar stuurt de gemeente hem trouw een aanmaning met allerlei dreigementen en elk jaar legt hij die koppig naast zich neer, waarop er weer een jaar niets gebeurt. Na een jarenlange juridische strijd om toch een bouwvergunning te krijgen, waarin hij heel wat geld voor zijn advocaten stak, besliste hij om zijn gehuurde studio dan maar te kopen en af te wachten: want ooit, daarvan was hij overtuigd, zou dat natuurgebied wel bouwgrond worden. Ondertussen smolt zijn spaargeld als sneeuw voor de zon en sinds een jaar of tien bedelt hij bij andere Engelsen in de buurt om klusjes op te knappen of de tuin in orde te brengen. Zo verdient hij net genoeg om benzine te kopen en zijn dagelijkse karaf rosé in zijn favoriete café te betalen. Om de zoveel tijd raakt hij met andere motorrijders aan de praat en rijdt het gezelschap dan even later in ronkende formatie naar het bos, waar hij met een mengeling van trots en weemoed zijn droomkasteeltje laat zien.

Heel af en toe brengt een lange wandeling ons weleens tot bij de ruïne van Jamies dromen. Dan zien we de talloze restanten van kampvuurtjes en de honderden lege bierblikjes eromheen. En elke keer wil Kwinten maar wat graag via de brokkelige trap tot boven in de toren kruipen, maar dan schud ik mijn hoofd en zeg: “Niks van, daar ís ooit al eens iemands zoon naar beneden gevallen.”

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."