Koen

Comme chez Koen: “Vanuit een donker hoekje van de kruipkelder werd ik door iets in het oog gehouden. Daar ben ik zeker van”

Libelle-columnist Koen Strobbe (56) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.

“Vandaag was het Indiana Jones-dag bij ons op school”, schatert Ilse als ze ’s middags thuis komt eten. Er volgt een wild verhaal waarin een grote slang de hoofdrol speelt.

Je moet weten dat er hier in Zuid-Frankrijk iets meer ‘ongedierte’ kruipt en ritselt dan bij ons in België. Als je in de tuin tien stenen optilt, vind je minstens één schorpioen. Een muggenraam dient hier niet om muggen buiten te houden, maar vooral om een halt toe te roepen aan hagedissen en gekko’s. En er zijn dus ook meer slangen. Waar wij wonen, komen er nauwelijks adders voor, maar wel de plaatselijke couleuvre. Deze ringslang is onschadelijk voor de mens, omdat haar giftand helemaal achteraan in haar bek zit en enkel bedoeld is om een prooi te doden die ze kan inslikken. De meeste ringslangen die we hier zien, zijn relatief klein en dun, pakweg dertig centimeter tot een halve meter, en slechts een duim dik. Maar een uit de kluiten gewassen exemplaar kan volgens Wikipedia tot tweeënhalve meter lang worden, wat haar de grootste slang van Europa maakt.

Zo’n exemplaar bleek dus zijn toevlucht genomen te hebben tot de holle ruimte boven het vals plafond van de lerarenkamer in Ilses school. Enkele collega’s hadden de laatste dagen al wel geritsel boven hun hoofd gehoord, maar hadden er weinig aandacht aan geschonken. Tot de slang vandaag besliste om pal over een ventilatieroostertje heen te schuiven en een wiskundelerares, die net toevallig naar boven keek, een ellenlange schaduw voorbij zag trekken. De ijzige kreet die volgde, volstond om het hele administratieve personeel, inclusief de directeur, naar het lerarenlokaal te doen hollen.

Ilse vindt het doodjammer dat zij net aan het lesgeven was toen het spektakel zich voordeed. “Er zijn minsten vier leerkrachten die met geen stokken meer in de lerarenkamer te krijgen zijn zolang het beest niet gevangen is”, lacht ze, terwijl ze van haar koffie drinkt. “De directeur wist ook niet goed wat te doen: vind maar eens een slangenvanger in de gele gids. Waarschijnlijk zal, zoals bij alles, de conciërge het mogen oplossen.”

“Ze weten toch dat zo’n ringslang totaal ongevaarlijk is?”, vraag ik. “Als ze daar zit, zal het wel zijn omdat er boven op dat valse plafond muizen huizen. Het beest verricht dus nog nuttig werk ook.”

We beginnen een lang gesprek over de oerangsten van de mens: spoken, het donker, schorpioenen, spinnen… of loslopende honden in het dorp, om de witte hulk Bébé niet te noemen.

“Maar ik denk dat slangen toch nog een apart plaatsje innemen in het horrorboek van veel mensen, met hun lange gevorkte tong. Bovendien zien ze er zo glibberig uit.”

“Terwijl hun glimmende schubben gewoon kurkdroog zijn”, grinnik ik.

“Als Kwinten nu de foto’s ziet waarop hij in elke hand een omlaag bengelende slang vasthoudt, gelooft hij zijn eigen ogen niet”

Toen Kwinten een jaar of zeven was, hebben we in de tuin van onze toenmalige wijnboerderij eens een gigantische hoop grote stenen weggehaald. Toen de graafmachine een eerste rotsblok wegtrok, zat daar meteen, netjes opgerold, een grote slang onder. Het was winter, en de slangen waren in een soort winterslaap, waardoor je ze makkelijk bij de staart kon nemen en in een grote juten zak kon steken. Terwijl de graafmachine behoedzaam te werk ging, verzamelden Kwinten en ik de slangen en lieten ze nadien op een andere plek van het domein weer vrij. Als Kwinten nu de foto’s ziet waarop hij in elke hand een omlaag bengelende slang vasthoudt, gelooft hij zijn eigen ogen niet en vraagt huiverend: “Was ik daar toen niet bang van?”

“Kinderen zijn eigenlijk alleen bang als een van de ouders of een andere volwassene hen bang maakt”, zeg ik.

Wanneer Ilse terug naar school vertrekt, wens ik haar veel plezier in de lerarenkamer toe. Ze haalt stoer haar schouders op, maar voegt er toch aan toe dat ze de volgende dagen misschien iets vaker omhoog zal kijken.

En zelf zwijg ik natuurlijk over de daver op mijn lijf die ik voelde toen ik de dag ervoor voor een onderhoudswerkje op handen en voeten door onze kruipkelder schuifelde. Vanuit een donker hoekje werd ik door iets in het oog werd gehouden, daar was ik zeker van…

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."