gezin
Van links naar rechts: Dirk, Liesbeth, Emiel* (hij mag niet herkenbaar gefotografeerd worden). © Tjorven Boucher

Gezinnen met een heel groot hart: zij gaven een nichtje of pleegkind een thuis

Door Diny Thomas

Er zijn zo van die families waarbij je je altijd op je gemak voelt. Deze gezinnen hadden een plekje in hun huis én hart vrij om iemand zo’n warme thuis te bezorgen.

Welkom thuis

Audrey zette vier jaar geleden alles op alles om haar nichtje Kaya het warme nest te geven dat ze zo miste

Audrey (32): “Kaya en Imka, de dochters van mijn broer en zijn vrouw Wendy, zijn altijd als dochters voor me geweest. De meisjes die ik als mama van vier jongens nooit zou hebben.

Dat Wendy en ik destijds samen zwanger waren, heeft ons alleen maar dichter bij elkaar gebracht. ‘Als ik er niet meer ben, dan ontferm jij je over mijn meisjes, hé?’ vroeg
Wendy me altijd als ze tipsy was. ‘Dat is beloofd’, zei ik dan. Ik denk weleens: had ik die belofte maar nooit gedaan, dan was Wendy er nu misschien nog geweest.

Wendy was de drijvende kracht van het gezin. Toen ze negen jaar geleden besliste om uit het leven te stappen, liep mijn broer hélemaal verloren zonder haar. Plots moest hij de leegte die zij had achtergelaten, zien op te vullen. Maar hij zat zo vast in zijn verdriet, dat het hem niet lukte om papa te zijn.

“Ik durf het haast niet te zeggen, maar ik was opgelucht toen de meisjes naar een tehuis gebracht werden, want daar zou er wél voor hen gezorgd worden”

Ik heb alles gedaan om hem te helpen, maar daar wilde hij niets van weten. Ik durf het haast niet te zeggen, maar ik was opgelucht toen de sociale dienst de meisjes naar een tehuis bracht, want daar zou er wél voor hen gezorgd worden. Vier jaar lang logeerden de meisjes op weekdagen in de Holleblok, om dan het weekend bij hun papa te spenderen.

Dat ging lang goed, tot Kaya me vertelde dat ze steeds vaker in het tehuis moest blijven omdat er geen thuis meer was. Dat was het moment dat ik brak. Ik wist: nu moet ik alles op alles zetten om die meisjes te geven waar ze recht op hebben. Als tante kon ik hen dat geven. Ik had mijn man Dave eerder al gezegd dat ik Kaya en Imka zelf in huis wilde nemen, en nu het zover was, twijfelde hij geen moment.

Natuurlijk moesten de meisjes het zelf zien zitten. Kaya was opgelucht, maar Imka had, denk ik, het gevoel dat ze moest kiezen. Ze is altijd een papaskindje geweest, dus diep vanbinnen wist ik dat ze loyaal zou blijven aan hem. Ik drukte haar toen wel op het hart dat ze altijd welkom was.

Op 21 december zal het vier jaar geleden zijn dat Kaya naar huis kwam. Het hielp natuurlijk dat we geen vreemden voor elkaar waren. Alleen mijn zoon Jany – hij heeft autisme – kon in de eerste weken maar niet begrijpen dat Kaya ‘zo plots’ bij hem kwam wonen. Maar nu kan hij niet meer zonder haar. Kaya is als een grote zus voor mijn vier jongens, en als een dochter voor mij en Dave.

“Tot nu toe heb ik nog geen moment gedacht: Had ik Kaya maar niet in huis genomen”

Ik heb haar altijd gezegd dat ze niet meer, maar zeker niet minder is dan mijn kinderen. ‘Als je niet braaf bent, dan ga je evenveel ruzie krijgen.’ Dat ik het meende, heeft ze inmiddels wel begrepen. (lacht) Natuurlijk bracht de komst van Kaya wel wat teweeg. Met een meisje van elf tussen vier jongens hadden we aan drie slaapkamers niet meer genoeg. Dus moesten we met een kleiner spaarpotje dan gehoopt op huizenjacht. Niet dat moderne droomhuis, maar een oud pand dat volledig gestript moest worden.

Tot nu toe heb ik nog geen moment gedacht: had ik Kaya maar niet in huis genomen. Ze is inmiddels vijftien, een tiener die met zichzelf in de knoop ligt. De laatste tijd vertelt ze veel over vroeger en dan voel ik me schuldig: had ik ze maar meteen in huis genomen, dan had ze dat allemaal niet moeten doorstaan. Maar ik wist het niet. Maar Kaya is een ongelooflijk sterke jonge vrouw. Ze blijft niet hangen in het verleden, ze wil vooruit. Ons warme nest biedt hoop, op een betere toekomst.”

Liesbeth en Dirk hebben al vijf jaar een puberende pleegzoon in huis

Liesbeth (42): “Het was in 2016 dat ik samen met Emiel* naar de kerstmarkt ging. Een tiener van dertien wiens ouders overleden waren en die het warme nest waarin hij was grootgebracht kwijt was. Als pleegzorgbegeleidster was ik op zoek naar een ‘nieuw’ gezin, maar pleegouders die een puber in huis willen nemen, zijn zeldzaam. Waar moest dat kereltje dan naartoe? Een internaat? Een voorziening?

“Op een avond vroeg ik mijn man Dirk: ‘Wat zou je ervan denken als wíj zijn pleegouders worden?”

Ik had het er al vaak met mijn man Dirk over gehad, tot ik hem op een avond vroeg: ‘Wat zou je ervan denken als wíj zijn pleegouders worden?’ Dirk wilde Emiel eerst leren kennen voor hij mijn vraag kon beantwoorden, en dus nam ik hem die dag naar mee naar de kerstmarkt. ‘Kijk, daar is Dirk. Zo toevallig!’ vertelde ik Emiel, maar de ontmoeting was natuurlijk geen toeval.

Ik had Emiel nog niet verteld dat wij misschien zijn pleegouders wilden worden. Want wat als Dirk het niet zag zitten? En ik wilde Emiel ook niet het gevoel geven dat we eerst wilden kijken of hij wel ‘goed genoeg’ was. Hij moest de kans krijgen om spontaan te laten zien wie hij echt was.

Twee maanden na die ontmoeting op de kerstmarkt zijn Dirk en ik naar Myanmar gereisd, ver weg van alles en iedereen. Daar hebben we uren gebabbeld over het pleegzorg-plan. Staan we als koppel sterk genoeg? Hebben we in ons hoofd en in ons hart nog een plek voor een kind? Telkens was het antwoord ‘ja’. Toen we terug waren, heb ik Emiel bij me genomen en hem gezegd: ‘Als je het ziet zitten, kun je bij mij en Dirk komen wonen.’ Zijn enige wens was dat hij net als vroeger enig kind zou blijven.

“Na een tijd gaf hij serieus tegengas. Dat was mooi om te zien, want dat betekende dat hij zich op z’n gemak voelde”

In mei 2017 was het dan zover: Emiel kwam naar huis. De eerste jaren waren… uitdagend! In het begin was hij ontzettend enthousiast en deed hij er alles aan om zich thuis te voelen. Maar wat vooral opviel, was dat hij een goede beurt wilde maken, uit schrik dat we hem gingen afwijzen. ‘Ik mag niet tegenspreken, ik mag niet moeilijk doen.’ Zoiets. Maar na een tijd liet hij zien wie hij echt was en gaf hij serieus tegengas. Dat was mooi om te zien, want dat betekende dat hij zich op z’n gemak voelde, maar tegelijk was het ook best heftig.

‘Jullie zijn mijn ouders niet!’ heeft hij weleens gebruld. Hij heeft zelfs gepakt en gezakt aan de deur gestaan. ‘Veel plezier hé’, zei hij, om vervolgens de deur achter zich dicht te trekken. Achteraf gezien was dat niet slecht, want op zulke momenten hebben we hem laten voelen dat we hem niet zomaar loslaten.

Niet alleen de relatie met Emiel heeft zwaar onder druk gestaan, ook Dirk en ik werden als koppel uitgedaagd. Terwijl we vroeger discussieerden over pietluttigheden, ging het nu vooral over de opvoeding. Zo zat Emiel in het begin de héle dag op zijn Playstation-console te tokkelen. Het beheerste zo zijn leven, dat hij in niets anders interesse had. Dan is de vraag: wat doe je eraan? Als (pleeg)ouders kom je niet altijd overeen, maar gelukkig vonden we elkaar altijd in het midden. Emiel heeft dikwijls geprobeerd om een van ons twee voor z’n kar te spannen, maar dat is niet gelukt.

Na vier bewogen jaren zitten we nu al even in minder woelige wateren. Het wantrouwen heeft plaatsgemaakt voor vertrouwen. Niet dat er geen dieptepunten meer zijn, maar de downs zijn minder heftig. Vroeger zei hij dat we hem alles afpakten, maar onlangs hoorde ik hem tegen vrienden zeggen: ‘Dirk en Liesbeth zijn streng, maar ik mag best veel.’ Het is een contradictie, maar het klopt. We willen weten met wie hij op stap gaat, naar welke fuif hij gaat en om hoe laat hij thuis zal zijn. Maar hij mág gaan.

Het heeft even geduurd voor het vertrouwen er langs beide kanten was en ons geduld werd zwaar op de proef gesteld, maar het was het waard. De liefde die we terugkrijgen is overweldigend, en liefde is waar het uiteindelijk om draait.

* Emiel is een schuilnaam. Hij mag ook niet herkenbaar gefotografeerd worden. In ‘Een puber-pleegzoon’ (uitg. Gompel & Svacina) vertelt Liesbeth Vervecken openhartig over het leven als pleegouder.

Wil je de volledige reportage lezen? Je ontdekt ze in Libelle 48/2021.

Tekst: Diny Thomas, foto: Tjorven Boucher 

MEER MOOIE FAMILIEVERHALEN:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."