Karen

“Als mijn kinderen leren autorijden, vervel ik tot een soort menselijke gps. Dat staat voor: giga paniek sirene”

Hoofdredactrice Karen is 49 en gelukkig getrouwd met Koen. Er is bij haar thuis altijd leven in de brouwerij, met haar drie kinderen Oliver, Noor en Anthony, én hond Goemmer.

Beren op de weg

Noor leert autorijden. Nummer twee van mijn kuikens die achter het stuur kruipt, en ik voel het, hoor. Aan mijn hartslag. Aan de grijze haren die er ineens in razend tempo bij lijken te komen. Aan het piekeren ’s nachts. Grote broer Oliver heeft z’n rijbewijs al beet. Met hem in de auto ben ik een soort menselijke gps geworden. Niet de klassieke ‘rechtdoor en dan links’, nee, bij mij staat ‘gps’ voor: giga paniek sirene. Alarmsysteem mama.

“Oliver, je rijdt te snel!” roep ik luid, terwijl de teller nipt boven de 30 piekt. “Mama, het was 32!” zucht hij dan, met die typische blik van een jongvolwassene die zegt: adem eens in en uit, overbezorgde moeder. Maar ik kan het niet helpen. Het is sterker dan mezelf. Plots zie ik overal gevaar. Beren op de weg, letterlijk en figuurlijk. Fietsers die uit het niets lijken te komen. Vrachtwagens die van rijvak willen veranderen zonder pardon. Bestelwagens die lijken te denken dat spiegels enkel decoratie zijn.

‘Oliver, je rijdt te snel!’ roep ik luid, terwijl de teller nipt boven de 30 piekt. Het is sterker dan mezelf, overal zie ik gevaar

En nu komt Noortje er dus ook nog eens bij. Onze intelligente, bedachtzame dochter, die graag alles netjes volgens het boekje doet. Die braaf haar richting aangeeft en zelfs bij het parkeren – daar ben ik zeker van – de spiegels driemaal checkt. En toch durf ik het nog niet aan om met haar mee te rijden. Koen neemt die taak dapper op zich, de held. Ik blijf thuis achter, ijsberend, met een hartslag alsof ik de honderd meter sprint op de Olympische Spelen moet lopen. Zonder opwarming.

Dat ‘net kunnen autorijden’ roept bij mij immers herinneringen op. Toen mijn zus haar rijbewijs haalde, voelden wij ons alle twee op slag volwassen en vooral: vrij. Elke boodschap voor mama werd een excuus om de auto in te springen. Naar de bakker, de supermarkt, zelfs zomaar ‘rondrijden’. De radio loeihard op A-ha, ‘Take on Me’. En ik, als jongere zus, meezingend alsof mijn leven ervan afhing. Gordel aan? Goh. Ik durf het niet met zekerheid te zeggen. Mijn voet stond geregeld tegen het dashboard. Zo relaxed, onbezorgd, overmoedig.

Ik herinner mij een ritje naar de supermarkt in mama’s autootje. Plots reden we tegen een muur. Mijn zus had een bult op haar hoofd en ik een knie als een pompelmoes

Tot die dag op de parking van de supermarkt. Mijn zus gaf net iets te enthousiast gas. Boem. Tegen een muur. Niks al te ergs. Blikschade. Mama’s autootje vooraan wat geplooid als was het een harmonica. Mijn zus met een kleine bult op haar voorhoofd. Mijn knie opgezwollen tot pompelmoesformaat. Gsm’s hadden we nog niet, en we durfden mama niet onmiddellijk onder ogen te komen. Dus trokken we naar tante Jenny, die om de hoek woonde. Zij zette thee, haalde ijs uit de diepvries en belde mama met de rustgevende kalmte van een topdiplomaat.

Maar vandaag is het verkeer zoveel duizend keer drukker, sneller en – als je ’t mij vraagt – gevaarlijker. Die muur op de parking van toen? Die staat nu figuurlijk overal. Op elke straat, achter elke bocht, er staan er zowat duizend in mijn hoofd. Het liefst van al zou ik Oliver, Noor én Anthony nog gewoon achterin zetten. In drie reuzegrote kinderstoelen, met twee riemen over hun schouder en eentje tussen de benen. Veilig. Onder toezicht van mama gps.

Nog meer columns lezen?

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."