Ben Segers
© Ann De Wulf

Mannen over emoties: Ben Segers vertelt over zijn gevoelens

Door De Redactie

Vlaanderen kent Ben Segers vooral als de grapjas met het Kempisch accent uit succesreeksen als Safety First en Wat Als? Maar achter die façade van joviale lolbroek schuilt een gevoelige papa met een peperkoeken hart.


Wie is Ben Segers?

  • Geboren in Turnhout op 18 maart 1974.
  • Opgegroeid in Arendonk als jongste van vijf kinderen.
  • Studeerde toneel aan de toenmalige Studio Herman Teirlinck in Antwerpen.
  • Startte als theateracteur bij Olympique Dramatique, het gezelschap dat hij oprichtte met studiegenoten Tom Dewispelaere, Geert Van Rampelberg en Stijn Van Opstal.
  • Werd bekend bij het grote publiek in tv-series als De Zonen van Van As, De Biker Boys, #hetisingewikkeld en Loslopend Wild.
  • Heeft een relatie met regisseur Lenny Van Wesemael, de mama van zijn zoontje Gène (6). Heeft twee tienerdochters uit een vorige relatie: Cato (18) en Marilou (15).
  • Is momenteel te zien in de bioscoopfilm Dealer van Jeroen Perceval.

Papa uit de duizend

Sinds hij op zijn twintigste het ouderlijk huis in de Kempen verliet, is Ben nooit meer teruggekeerd naar zijn roots. Tegenwoordig woont hij aan de andere kant van Vlaanderen, in een sfeervolle architectenwoning in de groene rand rond Gent. Als ik op het tijdstip van onze afspraak bij hem aanbel, komt er eerst niemand opendoen. Blijkbaar was Ben in slaap gevallen in de zetel. Hij verontschuldigt zich uitgebreid: “Mijn zoontje en ik zijn vannacht bij een bevriende papa en zijn zoon gaan logeren, en we hebben tot laat in de nacht gitaar zitten spelen.”

“Mijn kinderen weten dat ze altijd bij mij terecht kunnen met vragen of problemen”

Nog voor we aan de tafel zitten, begint Ben al vol liefde over zijn drie kinderen te vertellen: tienerdochters Cato (18) en Marilou (15) en zoontje Gène (6). “Ik vind het belangrijk om een goede band met hen te hebben. Ik ben er mij heel erg van bewust dat ik voor mijn dochters lang een afwezige papa ben geweest. Hun moeder en ik zijn uit elkaar gegaan toen ze nog heel klein waren. Gène kwam er toen ik al wat ouder was. Met hem kan ik meer tijd doorbrengen dan met de meisjes vroeger, al heb ik die tijd met hen gelukkig ook al ruimschoots kunnen inhalen. Ze weten dat ze altijd bij mij terecht kunnen met vragen of problemen.”

Had jij als kind ook het gevoel dat je ouders altijd voor je klaar stonden?

“Ik kom uit een typisch Vlaams gezin met vijf kinderen. In de jaren zeventig was er nog niet veel ruimte om over emoties te praten, zeker niet in de Kempen. Mijn ouders hebben mij en mijn broers en zussen altijd gesteund, maar toch vooral op praktisch vlak. Er werd fantastisch voor ons gezorgd. Soms zelfs iets té goed. Mijn moeder heeft tot mijn achttiende mijn boterhammen gesmeerd, dat zegt genoeg.

Toen ik na die zeer beschermende opvoeding in Antwerpen op kot ging om naar de toneelschool te gaan, wist ik niet wat me overkwam. Ik voelde mij compleet verloren in de grote stad. Ik had het gevoel dat de wereld me overspoelde.”

Kon je die gevoelens een plaats geven?

“Ik heb in die periode ongelooflijk veel gehuild, zowel in mijn eentje op mijn kot als tijdens de toneellessen. Ik zat vast en wist geen blijf met mezelf. Ik klapte helemaal dicht.

“Reinhilde Decleir leerde me dat het oké is om over je gevoelens te praten”

Docenten als Reinhilde Decleir zijn toen heel belangrijk voor me geweest. Zij leerde mij dat het oké is om over je gevoelens te praten. En dat ben ik blijven doen, ook na mijn studies, omdat ik geloof dat praten dé sleutel is voor een goede mentale gezondheid.”

Minderwaardigheidscomplex

Kun je uitleggen waarom je het zo moeilijk had tijdens je studententijd?

“Enerzijds was er die radicale overgang tussen het veilige nest waarin ik was opgegroeid en het zelfstandige leven op kot, maar daarnaast vond ik ook niet mijn plek tussen de andere studenten aan de toneelschool. Om de een of andere reden heb ik me altijd wat minderwaardig gevoeld. Ik was niet zo belezen en intellectueel als de artistiekelingen die op Studio Herman Teirlinck rondliepen. En ik droeg geen zwarte kleren. (lacht) In mijn jeugd was ik altijd de gangmaker geweest, die op café en familiefeestjes moppen tapte en show verkocht.

Maar in mijn opleiding merkte ik dat er meer nodig is dan sketches opvoeren om een echte acteur te worden. Ik had het gevoel dat mijn medestudenten op mentaal vlak veel verder stonden dan ik en daar werd ik enorm onzeker van. Dat gevoel heb ik lang met mij meegedragen, zelfs toen ik al in het theater werkte.”

Wanneer is de klik gekomen die je hielp om beter in je vel te zitten?

“Dat is pas gebeurd toen ik meer televisierollen aangeboden kreeg. Uiteindelijk gaat het toch om erkenning en waardering. Iedereen wil graag gezien worden, of hij nu acteur is of boekhouder. Toen ik merkte dat mensen enthousiast waren over wat ik deed, groeide mijn zelfvertrouwen. Het gaf mij rust, ook al heeft het me daarna nog vaak gefrustreerd dat ik altijd voor dezelfde soort humoristische rollen werd gevraagd. Ik wilde zo graag serieus worden genomen en het publiek laten zien dat ik meer kan dan de onnozelaar spelen.

“Zodra ik plezier kreeg in de rollen die ik speelde, kwamen er opeens interessante aanbiedingen op mijn pad”

Het was mijn vriendin Lenny (Van Wesemael, regisseur red.) die me leerde om me niet te focussen op wat ik níet kreeg en dankbaar te zijn voor wat ik allemaal wél had. En ze had gelijk, want zodra ik plezier kreeg in de rollen die ik speelde, straalde ik die positiviteit uit en kwamen er opeens interessante aanbiedingen op mijn pad, zoals de rol in Dealer, de film van Jeroen Perceval die nu in de zalen speelt.”

Dat heet dan gelukkig zijn

Zou je jezelf nu kunnen omschrijven als een gelukkig man?

“Zeker! Ik zit een pak beter in mijn vel dan vijftien jaar geleden, toen ik een tijd serieus met mezelf heb geworsteld. Ik was onrustig en wist niet wat er scheelde. Maar dankzij de hulp van een goede therapeute heb ik mijn weg in het leven gevonden. Zij heeft me een tijdje heel intensief begeleid, en ook nu nog ga ik af en toe bij haar langs voor een goed gesprek. Ik ben daar heel open over, want ik vind het echt belangrijk om het taboe rond psychische hulp te doorbreken. Dankzij mijn therapeute sta ik vandaag veel sterker in mijn schoenen.

Ik weet nu veel beter wie ik ben dan rond mijn dertigste. Zo heb ik bijvoorbeeld geleerd dat ik eigenlijk geen groepsmens ben. Ik hou van gezelschap en ambiance, maar ik geniet er ook heel erg van om alleen te zijn. Als kind al vond ik het fijn om in mijn eentje te spelen. Als ik te lang sociaal moet zijn of in een grote groep mensen moet functioneren, raak ik helemaal overprikkeld. Toen ik nog meer voor het theater werkte kwam ik ’s avonds vaak dolgedraaid thuis.

Tijdens zo’n theatertournee ben je dagenlang in groep onderweg. Begrijp me niet verkeerd, ik heb me daar kostelijk geamuseerd, maar ondertussen weet ik dat dat eigenlijk niets voor mij is. Laat mij maar op mijn gemak met mijn eigen auto naar de set rijden.”

Is er nog iets dat je de afgelopen jaren over jezelf hebt geleerd?

“Ik heb moeten leren om meer voor mezelf op te komen, voor wat ík wil. Door mijn overbeschermde, katholieke opvoeding heb ik de neiging om altijd de kerk in het midden te houden. Ik wil voor iedereen goed doen, maar dat kan natuurlijk niet. Daardoor maakte ik het mezelf soms moeilijk. Ik vind het dan ook belangrijk om mijn kinderen te leren dat ze moeten vechten voor de dingen waarin ze geloven. In het verleden heb ik weleens een mooie rol aan mijn neus voorbij zien gaan omdat ik te bescheiden was om ervoor te vechten. Ik durfde mijn plaats niet op te eisen. Ook dat had te maken met het diepgewortelde minderwaardigheidsgevoel dat ik meedroeg uit mijn jeugd.

“Mijn kinderen moeten hun plan leren trekken, want dat heb ik nooit geleerd”

Ik heb mij voorgenomen om mijn kinderen te leren dat ze moeten doorbijten op moeilijke momenten. Mijn oudste dochter Cato zit sinds september op kot. Ze studeert in Gent, dus ze had ook gerust thuis kunnen blijven wonen, maar ik vind het goed dat ze leert om haar grenzen te verleggen. Ik herken haar angst voor het onbekende, en toch geloof ik dat ze die confrontatie met zichzelf moet aangaan. Ze zal er veel sterker uitkomen. Mijn kinderen moeten hun plan leren trekken, want dat heb ik nooit geleerd. Niet dat ik mijn ouders iets kwalijk neem, want ze deden alles uit liefde. En je kunt je kinderen nooit genoeg liefde geven, maar je kunt ze wél wapenen tegen de uitdagingen van het leven.”

Zijn er nog andere lessen die je graag aan je kinderen wilt meegeven?

“Ik wil dat ze geen moeite hebben om over hun gevoelens te praten. Communiceren heeft mij geleerd om mentaal sterker te worden. Gène is amper zes, maar zijn mama en ik praten heel open met hem, over de leuke dingen in het leven maar ook over de moeilijke. Ook hij is heel gevoelig en ik wil dat hij weet dat dat oké is. Als vader is het niet altijd evident om dat soort gesprekken met je zoon te voeren, maar ook daarin heb ik veel van Lenny geleerd.”

Het lijkt alsof de relatie met je huidige vriendin heel goed zit. Jullie treden vaak samen naar buiten als koppel. Is de liefde belangrijk in jouw leven?

“Een stabiele relatie is uiteraard essentieel om gelukkig te zijn, maar net zoals het vaderschap beleef ik de liefde momenteel heel anders dan vroeger. In deze fase van mijn leven ben ik realistischer in mijn verwachtingen.

“Samen voor kinderen zorgen is ook een heel mooie vorm van liefde”

Het is voor Lenny en mij niet altijd makkelijk om onze carrières te combineren met de verantwoordelijkheid voor een nieuw samengesteld gezin en daarnaast ook nog genoeg tijd over te houden voor elkaar. Maar we hebben een manier gevonden om dat toch voor elkaar te krijgen, door elkaar te respecteren en te steunen. We nemen de dingen zoals ze komen, en weven de liefde daar dan tussenin. Samen voor kinderen zorgen is ook een heel mooie vorm van liefde.”

Was je vroeger zoveel naïever in de liefde?

“Ik was vooral een hopeloos romantische ziel. Mijn eerste serieuze relatie had ik al op mijn zeventiende. En als ik verliefd was, ging ik er altijd voor de volle 100% voor, in die mate dat ik mijn vriendinnetjes weleens verstikte. Ik kon nogal overweldigend zijn, vrees ik, te bezitterig bij momenten. Ik wilde mijn liefjes altijd dicht bij me hebben en alles samen doen. Ik dacht dat liefde moest zijn zoals in de films en de boeken, maar ondertussen weet ik wel beter. Dat gevoel van totale overgave kan niet blijven duren.

In mijn eerste huwelijk merkte ik al dat extreme verliefdheid na een tijdje verandert in iets anders, dat daarom niet minder waardevol is. Zodra er verantwoordelijkheden opduiken en zeker als er kinderen komen, is het onmogelijk om als koppel enkel nog oog te hebben voor elkaar. De ervaring heeft mij een andere kijk op de liefde gegeven. Ik zal er mij dan ook niet meer zo snel in verliezen.”

Ouder en wijzer

Het is duidelijk dat je als vader, partner en acteur een soort berusting hebt gevonden. Heeft dat te maken met je leeftijd? Je nadert stilaan de vijftig…

“Ik ben mij met de jaren inderdaad steeds beter in mijn vel gaan voelen. Dat is een rustgevend en comfortabel gevoel. Wat ik wel merk, is dat ik me sneller kwaad maak dan vroeger, vooral op onbeleefde mensen. Ik kan absoluut niet tegen ongemanierdheid.
Mensen zijn soms zo onbeschoft, terwijl de wereld zoveel fijner zou zijn als iedereen wat meer respect voor de ander zou hebben. Vriendelijk zijn kost niks, en het maakt echt een groot verschil. Oei, nu komt die katholieke opvoeding precies weer boven. Die zit er blijkbaar toch stevig ingebakken!”

Uit: Libelle 45/2021 – Tekst: Ans Vroom, foto: Ann De Wulf

VERDER LEZEN:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."