mijn verhaal

Mijn verhaal: Ingrid en haar hartsvriendin Cobie vonden elkaar na de dood van hun man

Door De Redactie

Toen Ingrid haar man verloor, beleefde ze intens verdriet. Maar het lot zorgde ervoor dat net toen ze het het meeste nodig had, de juiste persoon in haar leven verscheen.

Ingrid (56): “Soms denk ik dat onze mannen daarboven Cobie en mij bij elkaar hebben gebracht. Dat ze zagen hoe eenzaam en verloren we waren zonder hen, en ons daarom deze prachtige vriendschap cadeau hebben gedaan.”

Blind date

“Eigenlijk heb ik Cobie via een soort blind date leren kennen. Een gemeenschappelijke vriendin heeft me op een dag aan haar voorgesteld: ‘Ingrid, dit is Cobie, ze is ook weduwe en woont vlak bij jou in de buurt.’ Toen ik Cobie die eerste keer zag, was ik een beetje zenuwachtig. Ik wist dat ze, net als ik, nog maar net haar man was verloren, maar voor de rest tastte ik volledig in het duister… Ik zie ons daar nog naast elkaar zitten in de auto, een beetje onwennig. Tot ik voorzichtig begon te vertellen over mijn man Luc, en hoe hard ik hem elke dag nog miste. Cobie zei stilletjes dat ze dat gevoel volledig herkende en zelfs nog elke dag tegen haar Rein praatte. Daarmee was het ijs tussen ons in een klap gebroken, en vanaf toen konden we niet meer ophouden met babbelen. Het vreemde was: hoe meer we elk vertelden, hoe meer we ontdekten hoe erg onze mannen op elkaar hadden geleken. Luc was altijd een echte levensgenieter geweest, en een vlotte babbelaar. Als we een terrasje deden, was hij sowieso binnen de vijf minuten aan de praat met de mensen aan het tafeltje naast ons. Ook Rein, de man van Cobie, was zo iemand geweest die iedereen in het dorp kende. Op zijn begrafenis zat de zaal zelfs zo afgeladen vol, dat de mensen niet meer binnen geraakten.

Cobie en ik vonden elkaar dus meteen in die mooie herinneringen aan onze mannen. Al was de manier waarop we van hen afscheid hebben genomen wel heel anders… Mijn man is gestorven aan alvleesklierkanker. Luc was er nog maar 52, veel te jong natuurlijk. Tussen zijn eerste diagnose en ons afscheid zaten amper acht maanden. Het heeft lang geduurd voor Luc dat trieste lot kon aanvaarden. Pas toen de dokter zei dat de kanker definitief was uitgezaaid en hij niet lang meer zou hebben, heeft hij die klik gemaakt. Ik herinner me dat moment nog levendig: in de 33 jaar dat we samen waren, heb ik Luc niet één keer een traan zien laten. Maar die dag kon hij niet stoppen met huilen, alsof er ergens diep vanbinnen een dam was gebroken. Ook tegenover vrienden en kennissen hield hij zijn ziekte zo lang mogelijk verborgen. Pas toen hij zo fel verzwakt was dat hij permanent in het ziekenhuis moest blijven, mochten ze langskomen. Bij het afscheid knuffelde hij zijn bezoek altijd nog eens extra goed, maar bij mij hield hij die boot af. ‘Dat doet te veel pijn aan mijn rug’, zei hij dan. Daar ben ik een tijdje heel kwaad om geweest: ‘Waarom mogen zij je wel knuffelen, maar ik, je bloedeigen vrouw, niet?’ Tot ik een keertje zijn kussen opschudde en de beenderen vlak onder zijn huid kon voelen. Toen besefte ik pas dat Luc me dat had willen besparen. Die laatste weken heb ik hem vaak gezegd dat ik hem doodgraag zag, en dat ik dat altijd zou blijven doen. Ook als hij er niet meer was… Ik ben heel blij dat ik die dingen nog heb kunnen uitspreken. Cobie heeft die kans helaas nooit gekregen. Zij is haar man een halfjaar voor Lucs dood verloren aan een plotse hartaderbreuk. ’s Middags zaten ze nog gezellig samen op een terrasje, en ’s avonds was hij er plots niet meer…”

Begrip zonder woorden

Tegen mij kon Cobie openlijk praten over hoe jammer ze dat vond, dat ze nooit afscheid heeft kunnen nemen van Rein. Pas veel later heeft ze eens opgebiecht dat ze dat nog nooit aan iemand had verteld. Niet aan haar andere vrienden, zelfs niet aan haar kinderen. Ik begreep dat volledig. Ook ik liep vlak na de dood van Luc verdoofd rond, als een zombie, maar kon met niemand écht over dat verdriet praten. Ik wilde mijn vrienden en familie daar liever niet mee lastigvallen, dus kropte ik al die pijn maar op. In de plaats ging ik de eerste maanden na Luc zijn dood bijna elke dag tegen zijn graf praten. Zo’n verdriet kan heel eenzaam zijn… Zelfs als ik vandaag met andere vrienden over mijn man praat, zeggen ze al snel: ‘Zit je daar nu nog altijd zo mee? Het is al zes jaar geleden!’ Bij Cobie voelde ik voor het eerst wel die ruimte om vrijuit over mijn verdriet te praten. Zij is een van de weinigen die snapt dat zo’n verdriet wel zachter wordt, maar nooit echt weggaat. En dat je, na zo’n moeilijk afscheid, nooit meer echt dezelfde bent als voorheen. We hebben daarbij niet veel woorden nodig om elkaar te begrijpen. Onlangs zei Cobie nog: ‘Heb jij dat ook soms, dat het leven daarbuiten verder lijkt te gaan, maar dat vanbinnen alles stil blijft staan?’ Ik herkende dat gevoel volledig, want ook bij mij zit er sinds de dood van Luc een knoop in mijn borstkas die maar niet weggaat.

“Cobie is een van de weinigen die snapt dat zo’n intens verdriet wel zachter wordt, maar nooit echt weggaat”

In het begin stelde mijn zoon voor dat ik daarover eens met een psycholoog ging praten. Maar eigenlijk heb ik die niet nodig. Ik heb Cobie nu. Want wat zo’n verlies met een mens doet, dat begrijp je pas echt als je het zelf hebt meegemaakt. We proberen elkaar ook echt vooruit te helpen in dat rouwproces. Het eerste jaar na zijn dood had ik bijvoorbeeld een grote foto van Luc op de kast in mijn woonkamer staan. De hele dag deed ik niets anders dan naar die foto kijken en ertegen praten. Het werd bijna een obsessie, alsof ik Luc op die manier nog dichtbij me probeerde te houden. Tot Cobie op een dag zei: ‘Zou je die foto niet wegdoen, en vervangen door een paar foto’s van je hele gezin?’ Als iemand anders dat had voorgesteld, had ik zeker geweigerd. Maar naar Cobie luisterde ik, omdat ze begreep waarom ik die foto maar niet wilde loslaten. En ze had gelijk: zonder die foto in het salon ging het plots al een pak beter, omdat ik mezelf niet de hele tijd in de ogen van Luc kon verliezen. Het eerste jaar praatten dus we vooral over onze mannen, maar ondertussen kunnen Cobie en ik echt met alles bij elkaar terecht. Als weduwe kom je namelijk niet alleen op praktisch, maar ook emotioneel vlak alleen te staan. Die persoon tegen wie je elke dag je hart kon luchten, die is er plots niet meer… Ondertussen is Cobie een beetje die vertrouwenspersoon voor me geworden: als ik nu hulp nodig heb, of ik nu een taxi nodig heb of gewoon een rotdag heb, kan ik altijd bij haar aankloppen.”

Samen de dansvloer op

“Het klinkt nu misschien alsof Cobie en ik elke dag een potje zitten te huilen samen, maar dat is absoluut niet zo. Integendeel, we proberen samen ook volop van het leven te genieten: shoppen, lekker eten, een weekendje weggaan… We gaan ook wekelijks samen countrydansen en dan lachen we ons vaak een breuk. Cobie kan zo’n zotte doos zijn, ik kom vaak niet meer bij door haar dolle fratsen. Het eerste weekend dat we er samen op uittrokken, bijvoorbeeld, waren we nog maar net onze valies aan het uitpakken, toen ik me omdraaide en Cobie daar plots in een Tirolerjurkje zag staan. Dankzij haar durf ik nu zelf ook al eens gek uit de hoek te komen. Vroeger stond ik altijd aan de kant bij een polonaise, maar nu laat ik me vrolijk door haar de dansvloer optrekken. Ik ben er zeker van dat die twee levensgenieters daarboven het zo hadden gewild: dat Cobie en ik ons samen nog een beetje amuseren, in plaats van bij de pakken te blijven zitten. Op de sterfdag van Luc en Rein trekken we er ook altijd samen op uit, in plaats van thuis te zitten treuren. Dan proberen we samen onze gedachten te verzetten. En als er toch eens een traantje vloeit, begrijpen we dat volledig van elkaar…

Weet je, ik geloof niet in geesten of het ‘hiernamaals’, maar soms heb ik toch het gevoel dat Luc en Rein ervoor hebben gezorgd dat Cobie en ik elkaar hebben gevonden. Dat zij iemand voor ons hebben gezocht bij wie we nu terechtkunnen, met onze vreugde én onze tranen. Vorig jaar was ik nog eens volledig van dat gevoel doordrongen. Het was altijd al mijn grote droom om eens naar een concert van André Rieu te gaan kijken, maar met Luc was dat er helaas nooit van gekomen. Toen ik dat tegen Cobie vertelde, viel haar mond open van verbazing: zij had exact dezelfde droom, van Rein had ze zelfs nog een cd met zijn muziek gekregen, als zoethoudertje. Cobie was nog niet uitgesproken, of ik ben meteen als een gek naar twee tickets voor Rieu’s volgende concertenreeks gaan zoeken. Maar die waren bijna allemaal uitverkocht… Ik wou het al opgeven, tot ik toch nog twee aanpalende zitjes vond net naast het gangpad. Het werd een topavond, betere plaatsen hadden Cobie en ik ons echt niet kunnen inbeelden. Alsof onze mannen die twee ‘VIP-zitjes’ speciaal voor ons hadden gereserveerd. Tijdens dat concert heb ik even naar boven, naar de sterrenhemel, gekeken en geknipoogd: ‘Bedankt, hé, mannen’.”

Bijna als zussen

“Mensen vragen me weleens of ik nog niet stilaan klaar ben voor een nieuwe relatie, maar daar heb ik totaal geen behoefte aan. Toen Luc nog leefde, zei ik het al: ‘Als jij ooit voor mij mocht sterven, zou ik geen andere man meer willen.’ Hij grapte dan altijd: ‘Als je je kunt verbeteren, moet je dat toch maar doen’, maar ik meende wel echt wat ik zei. Zelfs nu we bijna vijf jaar later zijn, zou ik bij zo’n nieuwe relatie nog altijd het gevoel hebben dat ik Luc bedroog. Cobie snapt dat volledig: ook zij wil geen nieuwe man meer. Luc en Rein waren de liefde van ons leven, die twee begrepen ons zonder dat we een woord hoefde te zeggen. Hoe zouden we zo’n mooi liefdesparcours ooit nog met iemand anders kunnen opbouwen?

Maar stel nu dat een van ons toch nog iemand leert kennen, dan zouden we elkaar dat geluk wel gunnen, denk ik. Cobie is ondertussen meer een zus dan een vriendin voor mij geworden. Ik kan haar blindelings vertrouwen en volledig mezelf zijn bij haar. Bij andere vrienden moet ik soms nog een aanloopje nemen om iets te vertellen, maar bij Cobie kan ik mijn grieven meteen op tafel gooien. De vriendschap tussen ons twee is er dus sowieso eentje voor het leven. Sterker nog: mocht Cobie ooit wegvallen, dan weet ik niet of het voor mij nog hoeft… Zo intens zijn we ondertussen met elkaar verbonden. En zo iemand gun je toch alle geluk van de wereld, ook in de liefde? Al zou die nieuwe man onze unieke vriendschapsband wel volledig moeten aanvaarden. Anders mag hij meteen weer beschikken.” (lacht)

Uit: Libelle 41/2019 – Tekst: Margot Kennis – Coverbeeld: Getty Images

Meer openhartige verhalen:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."