Bij gebrek aan een veilig nest zwierf ik steeds vaker rond op straat, waar ik foute mensen leerde kennen. Ik begon kleine dingen te stelen, zoals kleding. Thuis was er geen geld en ik vond dat ik ook wel eens iets leuks verdiende. Aangespoord door mijn nieuwe vrienden experimenteerde ik met partydrugs als speed en xtc. Op school ging het van kwaad naar erger. Ik zakte almaar meer af naar gemakkelijkere richtingen.
Ingeburgerd in de drugswereld begon ik zelf partydrugs te verkopen. Hierdoor rolde ik bijna automatisch in het coke-milieu, waar de winsten groter zijn. Ook in het stelen werd ik roekelozer. Van kleding ging ik over naar fietsen en brommers. De sfeer thuis was troosteloos. Onder invloed van drugs reageerde ik vaak agressief. Mijn moeder, dronken en labiel, had geen vat op mij en werd dan over-emotioneel. Het gaf vonken. Om aan de thuissituatie te ontsnappen ging mijn oudere broer alleen wonen nog voor hij meerderjarig was.
Nadien gingen mijn remmen pas echt los. Onze flat werd een verzamelplaats voor mij en mijn vrienden. We bakten spacecake in de keuken en zaten aan de eettafel om onze drugs in zakjes te verpakken. Mijn moeder stelde zich weinig vragen. Ze vond al die animo best gezellig. Toen ik op mijn 18de werd gearresteerd omdat ik dealde, zei de rechter letterlijk dat een ‘zwak ventje’ als ik niet zou overleven in de gevangenis. Dat maakte me enorm bang en ik besloot met drugs te stoppen. Maar breken met het milieu bleek niet simpel. Het was de wereld waarin ik me thuis voelde, de omgeving waar ik vrienden had en me geapprecieerd voelde. Het tij keerde toen ik een job vond met bazen die in mij wilden investeren, ook al had ik geen diploma. Als ik herviel in mijn oude gewoonten, weer eens te hard had gefeest, dan spraken ze me erover aan, maar bleven me wel vertrouwen. Dat motiveerde me om mijn best te blijven doen.
“Valerie doorprikte de drugsbubbel. Door haar leerde ik het gewone leven meer en meer appreciëren”
En toen dook plots Valerie op, mijn huidige vrouw. Ik voelde direct een klik tussen ons, maar zij was afgeschrikt door mijn verleden. Toen ik op één van onze dates niet kwam opdagen omdat ik de avond voordien toch weer een uitschuiver gemaakt had, stelde ze een ultimatum. Als ik met haar verder wou, moest ik kappen met al het slechte uit mijn verleden. Ik zag haar graag en voelde voor het eerst in mijn leven dat een relatie echt toekomst kon hebben. Het bleek dé eyeopener die ik nodig had. Valerie trok me finaal over de streep, naar de juiste kant. Ik stopte radicaal met uitgaan en drugs.
Ondertussen zijn Valerie en ik 10 jaar samen. Het eerste jaar had ik het moeilijk. Elke vrijdagavond – als we in de zetel tv keken – vroeg ik me af of ik dan voor de rest van mijn leven saai zou zijn. Maar ik leerde het gewone leven meer en meer appreciëren. Al lachend zeg ik dat mijn fijne jaren voorbij zijn. Dat is natuurlijk niet zo. Het voelt nu veel beter dan vroeger, échter. Ik kan genieten van eenvoudige dingen, zoals een gezelschapsspel of sporten met vrienden. De drugsbubbel is eigenlijk heel fake en eenzaam. Ik ben blij dat hij doorprikt is.
We hebben samen een dochter van zes, Nora, en ik voel me oprecht een gelukkige familieman. Ik wil mijn dochter de stevige basis geven die ik vroeger zelf nooit gekend heb. Ze kan bij mij voor alles terecht. Ik wil een aanwezige vader zijn en haar stimuleren in haar talenten. Misschien overdrijf ik daar soms zelfs een beetje in, maar ik wil haar positief beïnvloeden. Als ze fietst, dan juich ik haar toe alsof ze de nieuwe wereldkampioen is. Als ik ’s avonds moe thuiskom van het werk en ze vraagt mijn aandacht, dan kan ik niet weigeren. Ik overcompenseer. Alles wat ik zelf ooit miste, moet voor haar dubbel en dik beschikbaar zijn, zowel emotioneel als materieel. Uiteraard is er diep in mij de vrees dat mijn losbandigheid ‘in de genen’ zit. Ik probeer mijn dochter stabiliteit te geven en zal altijd een oogje in het zeil houden.
Het mag dan een straffe uitspraak zijn, maar ik ben er zeker van dat ik nooit zal hervallen. Daarvoor zijn mijn vrouw, dochter en carrière te belangrijk. Ik ben trots op het parcours dat ik heb afgelegd. Mijn enige zorg blijft mijn moeder. Zij heeft de drank nog altijd niet afgezworen. Ergens verwacht ze dat ik voor haar zorg, hoewel zij er niet was toen ik haar nodig had. Dat blijft wringen.”
Uit: Libelle 21/2020 -Tekst: Tessa Vanherck