onhandig
© Getty Images

Wat een kluns ben ik toch! 9 lezeressen vertellen hun herkenbare verhaal

Sta je ook steevast aan de deur te trekken terwijl je moet duwen? Ben je altijd op het verkeerde moment op de verkeerde plaats? Eén troost: je bent niet alleen! Deze lezeressen vertellen hoe ze met twee linkerhanden door het leven gaan.

Wanneer ‘onhandig’ je tweede naam is …

1. Nancy kan niet drinken zonder te morsen

Nancy (49): “Uit een glas drinken zonder te morsen lukt me niet. Bijna elke dag giet ik weleens naast mijn mond. Zeker bij iets bredere glazen. Ik lijk steeds te verwachten dat mijn mond opeens dubbel zo groot is en al dat water in één keer kan opvangen. Het gevolg? Een nat T-shirt en water dat langs mijn wangen op de grond druppelt.

Ik lijk steeds te verwachten dat mijn mond opeens dubbel zo groot is

Een geluk bij een ongeluk is dat ik meestal water drink. Dat is nog makkelijk op te kuisen. Mocht ik iets plakkerigs als cola drinken, zou ik een nog groter probleem hebben. Toch schaam ik me er wel wat voor. Naar het werk neem ik uit voorzorg een drinkbus met een rietje mee. Dat doe ik al zolang ik me kan herinneren.”

2. De klunzigheid zit bij Biekes familie in de genen

Bieke (54): “Ken je het, dat ene winkelkarretje dat niet rijdt zoals het moet? Wel, ik heb altijd net díé kar. Tijdens mijn rit door de winkel bots ik gegarandeerd tegen de andere karren en ram ik onderweg nog een drietal rekken. Hoe goed ik ook oplet, het lukt me niet om zonder botsingen de winkel te doorkruisen. En natuurlijk past mijn kar ook niet in de rij wanneer ik ze wil terugbrengen.

Maar supermarkten zijn niet mijn enige bekommernis. Een uitje naar de kledingwinkel is ook altijd een gedoe. De gordijnen van de pashokjes zijn toch echt gemaakt om niet helemaal dicht te kunnen? Natuurlijk merk ik dat pas wanneer ik al half uitgekleed ben. En net dan geraak ik niet meer van de eerste keer met mijn hoofd door een trui… Dat heb je thuis toch nooit voor? Mijn dochter heeft dan weer herinneringen aan de kleedhokjes van het zwembad. Met haar vinger zat ze een keer vast in één van de gaatjes in het bankje daar.

Mijn dochter zat eens met haar vinger vast in de bank van een kleedhokje

Ze krijgt het eigenlijk altijd voor elkaar om met haar vingers ergens in vast te zitten. Aan een gaatje in de paal van een verkeersbord hebben we levendige herinneringen. Gênant! En het gaatje in een cd blijft ook gevaarlijk. De onhandigheid zit dus misschien wel in de genen. Ik denk dat ik daarvoor de schuld bij mijn moeder moet leggen. Zij kan er ook wel wat van, zeker in de keuken. Met een mes in haar vinger snijden, brood bakken en zich aan de machine verbranden, van het keukentrapje vallen…

Ja, de spoed is intussen een vertrouwde plek. Achteraf moeten we om veel ongelukjes lachen, maar op het moment zelf is het soms wel stressen!”

3. Edith heeft het lastig met verpakkingen

Edith (46): “Er passeert geen week of de vloer bij ons thuis ligt bezaaid met chips, M&M’s of Napoleon-snoepjes. Die zakjes zijn toch echt gemaakt om te scheuren? (lacht) Niet alleen ík sukkel met al die verpakkingen, mijn dochter heeft net hetzelfde voor. Al vraag ik me soms af of ze wel echt mijn onhandigheid heeft geërfd, of dat het bij haar misschien eerder gulzigheid is.”

4. Chris maakt er vaak een potje van in de keuken

Chris (68): “Een typisch familietrekje: niet kunnen koken met meer dan één pot of pan op het vuur. Wat een chaos! Terwijl ik sta te roeren in de spaghettisaus kookt het water voor de pasta over, en als ik boontjes stoof dan brandt sowieso het vlees aan.

Een goed voorbeeld heb ik eerlijk gezegd wel nooit gehad, want mijn moeder deed niet veel beter. (lacht) Maar als ik zie dat ook mijn dochter en mijn kleindochter het lastig hebben in de keuken, dan mag ik wel zeggen dat ik er gewoon niets aan kan doen. Het zit in de genen!”

5. Geraldine heeft geen rijbewijs uit pure onhandigheid

Geraldine (59): “Tot op vandaag denkt iedereen nog altijd dat ik nooit een rijbewijs haalde uit luiheid. Vroeger reed mijn mama me overal naartoe, en later nam ik de fiets. Goed voor de conditie, zei ik dan. (lacht) Maar de waarheid is dat ik gewoon te klunzig was in de auto. Ik heb tot wel vijf keer toe mijn examen afgelegd.

De laatste keer stapte de examinator op een druk kruispunt al roepend uit de wagen: ‘Genoeg! Uitstappen jij, ik rij terug!’ Onderweg bleef hij maar mompelen dat hij nog nooit zo’n grote kluns als ik had gezien, en dat het voor iedereen veiliger zou zijn mocht ik nooit op de baan gaan. Zijn woorden van die dag zinderen nog steeds na. Al kan ik hem geen ongelijk geven: ik wás een gevaar op de weg. Soms had ik het gevoel dat mijn voeten precies het omgekeerde deden van wat ik dacht: wilde ik remmen, gaf ik gas en omgekeerd. Maar ook al die knopjes op en naast het stuur, vreselijk!

Na een extra rondje op de rotonde nam ik de afslag met mijn ruitenwissers aan, mijn vier pinkers op en onder luid getoeter

Ik herinner me nog dat ik een rotonde af wilde rijden en ik mijn richtingaanwijzers niet meteen vond. Na een extra rondje nam ik de afslag met mijn ruitenwissers aan, mijn vier pinkers op en onder luid getoeter. Oeps! Of die keer dat ik na het parkeren mijn handrem niet goed had opgetrokken en de wagen achteruit bolde, bijna over de voet van de rij-instructeur.

Nu iedereen de ware toedracht kent door mijn biecht in Libelle, durf ik misschien wel opnieuw mijn kans te wagen. Met het ouder worden, ben ik minder onhandig geworden. Of misschien ben ik het wel gewend geraakt dat ik niet de handigste ben? We zullen het snel genoeg weten. Mijn theoretisch rijbewijs heb ik al, en over enkele maanden staat mijn eerste rijles op de agenda. Voor de zekerheid heb ik de rijschool al gewaarschuwd, mocht het weer mislopen…

6. Els weet nooit wanneer ze moet zoenen

Els (42): “Kussen als begroeting, in het pre-coronatijdperk was dat altijd een lastige. Ik weet nooit wanneer het gepast is, en wanneer niet. Geef je ze altijd, of slechts bij bepaalde gelegenheden? Ik speelde altijd op veilig en was er zuinig mee.

Maar ook dát kan gênant zijn. Zo gebeurde het weleens dat er een hoofd van een vriend mijn richting uitkwam, en ik me net dan wegdraaide. Liever geen zoen, dan me belachelijk maken. Stel je voor dat hij gewoon dichterbij kwam om een glas te nemen, en niet voor een kus! Aaargh, ingewikkeld! Het coronavirus is dan toch nog ergens goed voor: geen zoenen meer.

7. Katriens kampen verliepen zelden vlekkeloos

Katrien (20): “Ik zat acht jaar in de Chiro en veel mensen houden daar wel een schrammetje of een blauwe plek aan over. Maar bij mij was het van een heel andere orde. Tijdens het jaarlijkse Chirokamp had ik altijd wel iets voor. Een tennisbal die recht tegen mijn oog vloog, een omgeslagen voet, een vinger geplet onder een baksteen… Altijd was ik op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Ofwel lag het gewoon echt aan mijn onhandigheid.

Voor ik vertrok op kamp vroeg ik me steeds af wat het dat jaar zou worden. Erge dingen heb ik er gelukkig niet aan overgehouden, gewoon enkele littekens. Ik kan je gerust aanduiden welk litteken van welk Chirokamp is. Een tastbare herinnering aan die tijd, zeg maar.”

8. Laure hield een taartenfobie over aan haar klunzige moment

Laure (38): “Het was op mijn dertiende verjaardag dat ik mijn eigen soezentaart mocht aansnijden. Voorzichtig nam ik het mes in mijn handen en sneed ik de taart in tweeën. En toen gebeurde het… de soezen rolden er één voor één af en de taart zakte volledig in. Wat ik me vooral herinner was het gegniffel van de familie en mijn nonkel die riep: ‘Wat een poespas heb jij ervan gemaakt!’ Om te lachen, al was ik te jong om dat te beseffen.

Tot op vandaag durf ik nog altijd geen taarten aan te snijden

Huilend liep ik naar mijn kamer. Het klinkt banaal, maar die dag heb ik echt een schrik gepakt, denk ik, want tot op vandaag durf ik nog altijd geen taarten aan te snijden. Als ik er nog maar aan denk, zie ik de pudding al over de tafel lopen. (lacht) Daarom speel ik altijd op veilig, en schotel ik mijn gasten cupcakes, brownies of een ijsje voor als dessert. Onvoorstelbaar dat iets kleins je toch zo onzeker kan maken…”

9. De begrippen ’trekken’ en ‘duwen’ brengen Lisanne altijd in verwarring

Lisanne (37): “Hoe moeilijk kan het toch zijn?, vraag ik me elke keer weer af als ik een deur niet open krijg. En dat gebeurt vaker dan me lief is. Zo stond ik vorige week nog te vloeken bij de bakker. Al járen haal ik mijn brood om de hoek, ik kom er haast dagelijks over de vloer. Je zou denken dat ik intussen wel weet dat je moet trekken aan de deur om binnen te gaan, en moet duwen als je vertrekt.

Al zolang ik me kan herinneren, heb ik het flink lastig met deuren

En toch stond ik er opnieuw hopeloos te duwen. De verkoopster gebaarde nog dat ik moest trekken, maar dat kwam niet meer binnen. Met het schaamrood op de wangen gaf ik het op, en wachtte ik tot een klant naar buiten kwam om dan snel door de deur te glippen. (lacht) Het lijkt wel alsof mijn brein de woorden trekken en duwen gewoon niet kent.

Al zolang ik me kan herinneren, heb ik het flink lastig met deuren. Om nog maar te zwijgen over de glazen exemplaren. Ik zie gewoon niet of die open of dicht zijn. Zo wilde ik op mijn eigen trouwfeest met mijn kersverse echtgenoot de feestzaal in lopen, maar liep ik vol enthousiasme tegen de deur. En dat terwijl we ons loopje de dag voordien meerdere keren geoefend hadden, mét gesloten deur. Dat moet nogal een zicht zijn geweest. Vroeger had ik waarschijnlijk tranen met tuiten gehuild, maar intussen heb ik het geaccepteerd. Iedereen heeft wel een gebrek, het mijne is gewoon wat zichtbaarder dan dat van anderen.”

Uit: Libelle 22/2021

Meer openhartige verhalen:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."