latrelatie
Getty Images

Openhartig: Lieve is zielsgelukkig met haar latrelatie

Door Herte De Cleyn

Steeds meer mensen kiezen ervoor om niet samen te wonen met hun partner. Lieve vond de man van haar dromen, maar woont niet met hem onder één dak.

Lieve (65): “ ‘Dat was maar toneel hé meiske, dat was niet echt, hoor!’ Dat waren de eerste woorden die Mark – toen plagend – tegen mij zei. Ik speelde op dat moment – in april 1999 – bij een amateurtoneelgezelschap en ging met mijn toenmalige echtgenoot in Sint-Kruis Brugge kijken naar ‘De Troonsafstand’. Wij zaten op de eerste rij en ik was zó geëmotioneerd dat ik bij het eindapplaus huilde.

Mark, die in het stuk de rol van Domenico speelde, zag tijdens het groeten mijn tranen en sprak me aan toen we toevallig naast elkaar aan de bar stonden. Het heeft daarna twaalf jaar geduurd voor ik weer iets van hem hoorde.

Huisje, boompje, beestje

Met mijn liefdesperikelen kun je een hele Libelle vullen. In mijn puberjaren ben ik verschrikkelijk vaak verliefd geweest. Mijn dagboeken uit die tijd – ik heb er stapels – staan vol met namen van jongens waarvan ik bij sommigen zelfs niet meer weet wie ze waren. Ik zweefde in mijn dromen en verlangens van de ene naar de andere, maar vóór mijn achttiende was ‘een écht lief hebben’ voor mijn ouders uit den boze.

Het was niet makkelijk, maar ik heb me hiermee verzoend en na een paar relaties leerde ik in ’79 mijn man kennen. We trouwden, huurden een huisje en droomden van drie kinderen. Die kregen we: in 28 maanden tijd werden we de gelukkige ouders van twee zonen en een dochter. Intussen hadden we grond gekocht en hielp mijn man eigenhandig ons huis bouwen.

“Na 24 jaar huwelijk ben ik vertrokken”

Toen de kinderen groter werden en er wat meer tijd vrijkwam, wilde ik naast mijn halftijdse nachtdienst als verpleegster en het huishouden, iets extra’s doen. Toen ik me ging inschrijven voor lessen Italiaans werd me gevraagd om mee te spelen in een theaterstuk. Het werd het begin van een lange turbulente periode van passie en onrust. Ik had een goede thuis en een prachtig gezin, een door en door goede echtgenoot, maar ik verloor mezelf, mijn waarden en normen in een constante tweestrijd. Tot groot verdriet en radeloosheid van mijn man en kinderen, mijn ouders en familie. Nu nog vraag ik me soms af: waarom had ik dat nodig…?

Mijn man heeft veel geduld met mij gehad maar uiteindelijk vroeg hij mij om een keuze te maken. Ik heb, na 24 jaar huwelijk, een appartement gezocht en ben vertrokken.

Thuis in elkaars huis

In 2011 – ik zat toen in een heel complexe relatie – vroeg Mark mij via via om raad waarvoor ik op mijn werk terechtkon. Mijn hemel klaarde op. We mailden en belden af en toe en groeiden heel voorzichtig naar elkaar toe. Ik leerde Mark kennen als een wijze, warme man en een goede vader, en een lieve ondeugende plaagstok. Dat had ik al gemerkt bij die eerste zin in het theater, en het is intussen al tien jaar een van de rode draden in onze relatie.

Op 26 mei 2012 zijn we samen gaan wandelen, de rest is geschiedenis. Mark was ook gescheiden en al veertien jaar vader én moeder voor zijn kinderen. Al zijn aandacht ging naar hen, hij had in al die jaren – op een korte na – geen enkele relatie gehad. Voorzichtig verkenden we elkaars leefwereld en kwamen we geleidelijk aan thuis in elkaars huis, maar samenwonen willen we voorlopig geen van beiden. Mark wil niet weg uit de buurt waar zijn kinderen wonen en het huis dat hij met zijn eigen handen gebouwd heeft.

“Mark wil in de buurt van zijn kinderen blijven wonen en ik heb mijn ouders beloofd dat ik voor hen zal zorgen zolang dat kan”

Zelf heb ik ook redenen om niet te gaan samenwonen. Mijn hoogbejaarde ouders bijvoorbeeld. Ik breng boodschappen, doe druppels in mijn moeder haar ogen, help met haar hoorapparaat. Luister naar haar verhalen en klachten, troost haar, help bij doktersafspraken en ritten naar hier en daar… Mijn ouders wonen hier vlakbij en ik heb hen beloofd om voor hen te zorgen zolang dat kan. Twee van mijn drie kinderen wonen ook niet veraf en ik pas met veel liefde op de kleinkinderen als ik kan. Daarnaast is ook mijn werk in de buurt en wil ik mijn huisje, dat ik net afbetaald heb, niet achterlaten.

Ik zeg het schoorvoetend, maar Mark en ik voelen ons goed bij onze gescheiden ‘inboedels’. We zouden niet willen dat onze kinderen na onze dood iets van de ander zouden krijgen. Zolang je niet samenwoont, hoef je dat soort dingen niet te regelen.

Apart, maar toch samen

Voorlopig blijf ik dus hier en Mark in zijn huis, ook al woont hij op een halfuur rijden hier vandaan. Dat betekent veel en vaak in- en uitpakken en omdat snel even over en weer rijden niet kan, moet ik altijd op alles voorzien zijn: warme en lichtere kleren, gewone schoenen en wandelschoenen, toiletgerief… mijn autootje is altijd goed gevuld.

“Ook al wonen we apart, we doen en beslissen zóveel dingen samen”

Gelukkig staan we er beiden ondertussen financieel wat beter voor, want die ritten en elk een eigen huis onderhouden kosten natuurlijk geld en tijd, maar dat hebben we er graag voor over. Voor mij – ik ben nog tot eind juni aan het werk – betekent het ook wel wat geregel om mijn tijd goed te verdelen en daar maak ik me weleens druk over. Gelukkig helpt Mark, die al even met pensioen is, me spontaan in huis en tuin, en laat hij mijn keuken spic en span achter vóór hij weer naar West-Vlaanderen rijdt zodat ik ’s avonds in een proper huisje thuiskom.

En ook al wonen we apart, we doen en beslissen zóveel dingen samen: we knappen samen klusjes op, maken ons vuil – en weer proper –, overleggen over aankopen of aanpassingen in huis en voor de tuin. Elk weekend en soms in de week zijn we samen, gaan samen op vakantie, we hebben het toneel dat ons nog steeds bindt. Je vindt ook sporen van Mark doorheen mijn huis: zijn pantoffels, een keukenschort, tal van briefjes en post-its die hij verstopt en die ik moet zoeken als ik thuiskom van het werk. Heerlijk vind ik dat.

Zowel voor de leuke dingen als voor wanneer het leven even tegenzit, zoals onlangs nog toen ik corona had, kan ik op hem rekenen. En voor al mijn enthousiaste verhalen, ervaringen op het werk en vragen vind ik bij hem een luisterend oor: de vreugdes en de ergernissen, belangrijke maar ook totaal-er-niet-toedoende gebeurtenissen… We hebben ook alle twee af en toe tijd voor onszelf en vullen die in zoals we willen. Zelfs soms met helemaal nietsdoen.

We zien elkaar graag, maar laten elkaar ook vrij. En als we bij elkaar thuis komen, voelt dat vaak als ‘met vakantie zijn’: we koken voor elkaar, drinken een aperitiefje en maken de borden extra mooi.

Niet in de sleur van elke dag

Maar ook als we niet samen zijn, zien en horen we elkaar voortdurend. Dan ontbijten we bijvoorbeeld samen via whatsapp. Elk aan z’n eigen keukentafel persen we samen appelsientjes, snijden we fruit, eten yoghurt of een boterhammetje. ‘Een beetje koffie?’, vragen we dan aan elkaar. Onnozel hé, maar dan schenken we elk onze koffie uit. ’s Avonds bellen we weer en vertellen we elkaar wat we gedaan hebben en hoe we de dag hebben beleefd.

Er is altijd wel iets om te vertellen over de familie, over de kinderen, over mijn werk… We hebben ook allebei een boekje ‘liefde is’, en elke dag draaien we een blaadje en kijken we of het op ons van toepassing is. Er zijn zoveel dingen die ons verbinden dat we de fysieke knuffels die er soms bij inschieten omdat we niet samenwonen, niet missen. Die halen we in als we elkaar zien: een spontane zoen in de nek, een knuffel aan het aanrecht, een wandeling hand in hand. Elkaar niet elke dag zien geeft nog een extra verlangen en voldoening.

Er wordt weleens gezegd dat je minder ruzie zou maken als je niet samenwoont.
Voor ons klopt dat zeker, we hebben in die tien jaar samen geen enkele keer ruzie gemaakt. Klassieke conflicten over wie wat doet in huis, rondslingerende sokken of een T-shirt dat niet uit de trui gehaald werd vóór het wassen, die vind je bij ons niet… of we ergeren ons er niet aan. We zitten ook niet in de sleur van elke dag en worden niet constant met elkaars onhebbelijkheden geconfronteerd.

“Elkaar niet elke dag zien, geeft nog een extra verlangen en voldoening”

Ook met elkaars kinderen en hun gezin hebben we gelukkig een goede band opgebouwd. We zien elkaar misschien niet zo vaak als we zouden willen of zoals bij koppels die wél samenwonen, maar ze zien hoe zot verliefd we doen en zijn blij voor ons. Ook mijn kleinkinderen zijn dol op Mark. Zien ze mij, dan vragen ze meteen: ‘En, waar is Mark?’ Het raakt me als ik zie hoe liefdevol Mark met hen speelt, voor hen zorgt, hen plaagt natuurlijk… En omgekeerd vragen zijn kleintjes naar ‘oma Liefe’.

Dromen van de toekomst

Eind deze maand ga ik met pensioen en veel mensen vragen mij: ‘En, ga je dan niet samenwonen?’ Maar ik weet niet hoe de toekomst eruit zal zien. Ik wil heel veel dingen doen met Mark, maar wil ook Spaans leren, mijn huis herschilderen, gitaarles volgen… Ik vind het fijn om nieuwe mensen te ontmoeten en daarover te vertellen aan Mark. Het houdt mijn leven én mijn relatie boeiend.

Voorlopig zijn er dus geen plannen om definitief te gaan samenwonen. Misschien komt die nood er later, als we wat ouder worden en wat meer zorg nodig hebben. Daar denk ik weleens over na, over hoe dat dan moet, als je een latrelatie hebt. Ik droom dan over een woning zonder verdiepingen, op een locatie tussen ons twee in, een beetje in het groen en niet te ver van alle mensen die Mark en ik graag zien. We zien wel waar het leven ons brengt.

Lees het volledige artikel in Libelle 23/2022.

MEER LEZEN:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."