mijn verhaal
Getty Images

Als vluchteling had Sahadi tot zijn vijftiende geen schoolbank gezien. Vandaag is hij directeur

Door De Redactie

Sahadi heeft in zijn jonge leven al ontzettend veel meegemaakt. Hij vluchtte met zijn gezin uit Afghanistan en belandde met zijn gezin in armoede. Op zijn vijftiende kwam hij in België terecht, waar hij zijn talent voor lesgeven ontdekte. Dit is zijn verhaal. 

Sahadi (33): “Dat ik ooit schooldirecteur zou zijn, had ik nooit durven te dromen. Als kind ben ik zelf nooit naar school kunnen gaan. Ik ben geboren in Afghanistan, waar mijn vader leerkracht en imam was. Hij was ruimdenkend, waardoor hij regelmatig in conflict kwam met de lokale autoriteiten. Toen ik één jaar was, hebben mijn ouders beslist om met hun vier kinderen te vluchten. Eerst naar Pakistan, daarna naar Iran en Turkije.

Het was moeilijk om ergens een toekomst op te bouwen: overal werden we behandeld als tweederangsburgers, we waren nergens welkom. Jarenlang hebben we rondgezworven en in armoede geleefd. Soms sliepen we met zes op één matras, onder één deken. Een onbezorgde kindertijd heb ik niet gehad. Samen met mijn twee oudere broers moest ik al snel de straat op om bloemen of kauwgom te verkopen.

“Ik dacht zo vaak: waarom ga ík niet naar school?”

Ik maakte angstaanjagende dingen mee, zoals oudere kinderen die me met messen opwachtten om mijn loon af te pakken. Vaak kwam ik pas na middernacht weer thuis. Overdag zag ik hoe ouders hun kinderen naar school brachten en weer ophaalden, terwijl ik stond te werken. Ik heb heel vaak gedacht: waarom ga ík niet naar school?

Dat moment is pas gekomen toen ik vijftien jaar was. We waren in Bulgarije beland, waar mijn ouders net genoeg gespaard hadden om mij en mijn zus naar België te sturen. We kwamen als nietbegeleide minderjarige vluchtelingen terecht in het asielcentrum van Arendonk, waar we naar OKAN mochten, een Onthaalklas voor Anderstalige Nieuwkomers.

De eerste les zal ik nooit vergeten. De leerkracht vroeg iets – ik denk om onze naam op te schrijven – maar ik begreep haar niet. Ik kon niet lezen of schrijven en sprak geen woord Nederlands. Ik voelde me vreselijk en wilde niets liever dan gewoon weglopen. De leerkracht merkte mijn paniek op, stelde me gerust en schreef mijn naam op een blad. Die dag was het begin van een heel nieuw leven.

De eerste jaren school waren zwaar, maar ik was enorm gedreven. Vaak zat ik tot twee uur ’s nachts in mijn kamer te studeren, tussen de woordenboeken. Ik was het gewend om hard te werken en weinig te slapen, dat heeft me geholpen. Ik kreeg de smaak van leren te pakken, maar vooral: ik was omringd door leerkrachten die tijd voor me maakten. Als ik iets niet begreep, gaven ze extra uitleg, soms zelfs in hun vrije uren. Bij een toets kreeg ik tijd om vooraf alles te lezen of om langer door te werken. Ook mijn klasgenoten hielpen me waar ze konden.

“Ik beet door voor al die leerkrachten die tijd voor me maakten en in me geloofden”

Ik besef goed dat ik daar ontzettend veel geluk mee gehad heb. Ik woonde in een stadje in de Kempen, waar niet veel buitenlandse kinderen op school zaten. In een school in een grootstad als Antwerpen of Brussel had ik die aandacht misschien nooit gekregen. Op momenten dat ik wilde opgeven, was er altijd wel een leerkracht die me zei: ‘Sahadi, blijf doorgaan. We geloven in jou.’ Ze keken voorbij mijn gebrekkig Nederlands en zagen mijn talenten. Voor hen beet ik door.

Door hen ben ik ook de droom beginnen te koesteren om leerkracht te worden. Ik had ervaren hoeveel een leerkracht voor iemand kan betekenen: die impact wilde ik zelf ook hebben. Het heeft me heel wat herexamens gekost, maar het is me gelukt, opnieuw dankzij de steun van mijn docenten. Ik behaalde mijn diploma als leraar en na enkele jaren als vestigingscoördinator in een OKAN-school groeide een nieuwe droom: directeur worden. Op beleidsniveau zou ik nóg meer een verschil kunnen maken.

“Als directeur wil ik kinderen veel vroeger de kans geven om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen”

En zo ben ik, na een leiderschapstraject twee jaar geleden, begonnen als directeur van Apenstaartjes, een stedelijke basisschool op Linkeroever in Antwerpen. Ik heb bewust gekozen voor een lagere school, omdat ik zelf die tijd heb overgeslagen. Pas op mijn twintigste heb ik ontdekt wie ik écht ben, en wie ik kan en wil zijn. Ik wil de kinderen in onze school veel vroeger de kans geven om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen.

Ik meng me regelmatig tussen de spelende kinderen op de speelplaats. Dan zie ik mezelf weer op straat staan, als zevenjarig jongetje, midden in de nacht, doodsbang om bestolen of geslagen te worden. Hier mogen kinderen echt kind zijn, en dat maakt me gelukkig. De leerlingen stellen me vaak vragen over mijn verleden, en ik vertel hen graag mijn verhaal. Hoe ik een stil, onzeker jongetje was zonder doel in het leven, en ik toch geraakt ben tot waar ik nu sta.

Ik wil dat elk kind hier vertrekt met het geloof dat het alles kan worden wat het wil. Daarvoor moet je niet alleen zelf hard werken, maar ook de juiste ondersteuning krijgen. Als directeur wil ik mijn steentje bijdragen aan een samenleving die investeert in élk kind, vanwaar het ook komt of welke trauma’s het ook met zich meedraagt. Het is mijn manier om iets terug te doen voor het land dat mij zoveel kansen heeft gegeven.”

Uit: Libelle 45/2021 – Tekst: Lien Lammar

Meer openhartige verhalen:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."