Mijn verhaal: Inge werd op staande voet ontslagen na diefstal
Inge (32): “Ik ben niet trots op wat ik op mijn vorige job heb gedaan. Ook al is het intussen anderhalf jaar geleden, die schaamte is niet verminderd. Ik denk trouwens niet dat dat ooit zal gebeuren. Wat ik deed, valt gewoon niet goed te praten. Ja, er zijn verzachtende omstandigheden, maar uiteindelijk heb ik geld gestolen, punt. Er zijn niet veel mensen die het weten, maar er zijn nog altijd dagen dat het voelt alsof iedereen die naar me kijkt het kan zien…
Ik ben vrij jong mama geworden, en heb daardoor niet verder gestudeerd. Dat was op dat moment een bewuste keuze, maar toen mijn huwelijk strandde, had ik natuurlijk spijt. Want terwijl ik altijd fulltime mama was geweest, moest ik nu, door de breuk, op zoek naar werk. En veel keuze heb je niet zonder diploma. Uiteindelijk werd ik aangenomen in een grote kledingwinkel. De uren waren niet fijn voor de kinderen, ik moest ’s avonds vaak een beroep doen op een babysit en ook op zaterdag moest ik werken. Ik wist op den duur nog amper waarvoor ik ging werken: om van te leven, of om de babysit te betalen…
“Ik vergeet nooit het gezicht van mijn baas toen ze me betrapt had. Die koude haat in haar ogen”
Maar goed, ik deed mijn best, droomde stilletjes van een toekomst waarin ik een avondstudie of zo zou kunnen doen om een beter leven voor mezelf en mijn kinderen op te bouwen, en intussen werkte ik hard door. Op een dag zag ik een collega prutsen bij de kassa, en nietsvermoedend wilde ik haar gaan helpen. En toen zag ik hoe ze ‘foefelde’ met de kassa, bonnen maakte van kleding die zogezegd werd teruggenomen. Ze lichtte de boel gewoon op… Met een rood hoofd vertelde ze dat het ‘hielp’. Dat ze nooit veel nam, en dat iedereen het deed. ‘Ik zou het niet doen als ze ons wat beter zouden betalen’, zei ze. En daar had ze gelijk in. Met het loon van verkoopster kom je écht niet ver.
Ik kan me nog altijd voor het hoofd slaan, maar een paar dagen later deed ik hetzelfde… Ik suste mezelf met de gedachte dat iedereen het deed, en dat er uiteindelijk in de winkel veel werd gestolen, en dat het bedrijf daar al rekening mee hield in het bepalen van de prijzen. Ik wéét het, allemaal lamme excuses die op geen enkele manier kunnen goedpraten wat ik heb gedaan. Uiteindelijk deed ik het een keer of zes. Veel minder vaak dan mijn collega’s. Toen kwam mijn bazin me vragen of ik even tijd had. Ik zag haar blik, en wist dat ze erachter was gekomen. Alleen: ze dacht dat ik de enige was. Ze hadden me in de gaten gehouden, en waren er zo achtergekomen wat ik had gedaan. IJskoud keek ze
me aan zei ze dat ik op staande voet ontslagen was. Ik probeerde sorry te zeggen, maar ze zei alleen maar: ‘Weet je hoeveel diefstal ons kost? Weet je wat voor gevoel het geeft als we onze eigen mensen niet kunnen vertrouwen? Ik walg van mensen zoals jij’, en ze stapte
weg.
Met een knalrood hoofd heb ik mijn kastje leeggemaakt en ben ik vertrokken. Ik schaamde me zo erg. Ik ben naar huis gegaan als in een roes, ben in bed gekropen en heb de ogen uit mijn hoofd gehuild. Oké, we werden niet veel betaald, maar ik had een job. Waarom had ik die op het spel gezet? Het ging over honderdvijftig euro, waarom was ik zo dom geweest? Waarom had ik me laten meeslepen door de andere collega’s, die nu zelf buiten schot bleven? De vragen bleven door mijn hoofd flitsen, maar nog veel erger was het gezicht van mijn baas dat ik maar voor me bleef zien.
Die koude, minachtende haat in haar ogen… En het erge was: ik kon het haar niet kwalijk nemen. Al heb ik dat wel geprobeerd. Een tijd lang was ik boos op haar, omdat ze mij als enige had gestraft. En boos op mijn collega’s, omdat zij ermee weg waren gekomen. Ik haatte hen, en wentelde me in de rol van slachtoffer. Zo was het makkelijker om de dag door te komen, maar ik werd er vanbinnen steeds ongelukkiger van. Want uiteindelijk kon ik niemand iets kwalijk nemen…
Nu, anderhalf jaar later, ziet mijn leven er helemaal anders uit. Ik heb lang thuisgezeten. Ik durfde gewoon niet te gaan solliciteren, bang dat mijn ontslag én de reden waarom ter sprake zou komen. Financieel is het heel zwaar geweest, emotioneel ook. Niemand weet de reden van mijn ontslag, de meesten denken dat ik zelf ben weggegaan omdat mijn werk niet meer te combineren viel met mijn kinderen. Het heeft even geduurd, maar ik heb mezelf opgeraapt en kijk nu weer naar de toekomst. Ik ben sinds een paar maanden opnieuw aan het studeren, ik wil graag verpleegster worden. Het was als jong meisje een droom van me.
Het is superzwaar omdat ik intussen nog altijd geen geld verdien en moet rondkomen van het absolute minimum. Maar ik weet waarvoor ik het doe: voor mijn toekomst en die van mijn kinderen. En na wat er gebeurd is, leek het me eigenlijk ook heel voor de hand liggend: het is een job waarin je anderen helpt, goed doet voor de mensen. En dat is wat ik wil doen. Dat past bij wie ik diep vanbinnen ben.”
tekst: Frauke Joossen