Hannelore

Uit het hart van Hannelore:”‘We gaan naar zee en nemen papa mee’, zegt Polly. ‘En alles wat rijmt, is waar'”

Begin vorig jaar verloor Hannelore (36) plots haar grote liefde Stijn aan hartfalen. In haar columns vertelt ze elke week over haar leven als jonge weduwe met twee kinderen.

Polly’s dagboek

Sinds enige tijd heeft Polly een dagboekje, een klein, paars schriftje met een slotje dat al na enkele dagen niet meer aan het boekje hangt. “Ik vertrouw jullie”, zei ze doodgemoedereerd toen ik aangaf dat een dagboek zonder slotje misschien door anderen gelezen zou worden.

Omdat ze zelf nog niet kan schrijven, vraagt ze of ik dat even wil doen.

“Zeker”, zeg ik. “Wat wil je dat ik schrijf?”

Even denkt ze na, zegt dan: “Al mijn geheimen.”

“Oei, maar ik ken jouw geheimen toch niet?”

“Nee, dat is waar. Al jóúw geheimen dan”, zegt ze glunderend.

“Al míjn geheimen?”, lach ik. “Dat lijkt me niet zo slim.”

“En ook je telefoonnummer”, gaat ze vlotjes verder.

Ik lach nog breder nu.

“Waarom mijn telefoonnummer?”

“Om je te bellen”, zegt Polly, nog net niet met haar ogen rollend, alsof ik alweer eens een domme vraag heb gesteld. “En ook dat van papa. Dan kan ik hem bellen en vragen of hij ook geheimen heeft. En dan ook alle geheimen van Hoppe. De hele familie mag in mijn dagboek.”

Terwijl ze mij het boekje in mijn handen duwt, zeg ik dat ik erover zal nadenken. Haar oogjes schitteren.

“Mogen de geheimen van Pluisje ook in je dagboek?”, vraag ik. “Die is eigenlijk ook een beetje familie, toch?”

De schittering verdwijnt meteen uit haar oogjes.

“Nee, die niet… Mama, als Pluisje dood is, gaan we dan nooit nooit nooit meer een huisdier kopen?”

Ik aai over het kopje van onze kersverse kat.

“Hm, Polly, poezen leven lang, hé. Ze is hopelijk nog zeker tien jaar bij ons…”

“Ja ja”, zegt ze. “Maar daarna dan? Gaan we dan nooit nooit nooit meer een dier in huis halen?”

Ik aarzel even, weet dat de kattenangst waar ze nu mee worstelt, zal verdwijnen. Ze zit al niet meer de hele tijd op het keukenblok of de tafel, durft al iets dichter bij Pluisje te komen. Voor haar lijkt de angst nog onoverwinbaar, als buitenstaander zie ik vorderingen.

“Mama, alle dieren moeten dood.”

“Oei? Dat is niet zo lief, Polly.”

“Ja, maar gewoon voor even”, zegt ze. “En Vos en papa mogen weer levend worden.” Als ze de frons op mijn voorhoofd ziet, voegt ze er schouderophalend aan toe: “Gewoon eens wisselen. Kom, we gaan spelen.”

Terwijl ik tegensputterend wil aanhalen dat Vos een hond was en dus ook een dier, zegt ze: “Ik ga naar zee en ik neem mee…”

Sinds kort is er een nieuw spelletje bijgekomen. Nu ja, nieuw, ik speelde het spelletje al toen ik zelf klein was, maar hier in huis is het nieuw. Eén van ons zegt: “Ik ga naar zee en ik neem mee…”, waarna de volgende iets aan het rijtje toevoegt en de daaropvolgende het lijstje in dezelfde volgorde moet weten te herhalen. Tot in het oneindige. Makkelijk in het begin, moeilijk naarmate het woordenaantal stijgt.

Hoppe is tien geworden en ziet het spel, net als ik, alsmaar meer als geheugentraining. Hij gooit er de meest onmogelijke voorwerpen en woorden tussen, waarna ik zeg: “Veel te moeilijk voor je zusje.” Waarop de vierjarige Polly bewijst dat ze pienter is en zonder moeite alles herhaalt en onthoudt. Elke keer ook wordt Stijn vernoemd. Papa gaat altijd mee naar zee.

“Misschien kan het ooit wél echt gebeuren, zegt Polly. En dan ga we naar zee en nemen we papa mee. En alles wat rijmt, is waar”

Na het zoveelste moeilijke woord van haar broer, voegt Polly zonder verpinken het woord popsloffers toe aan het rijtje.

“Wat zijn popsloffers?”, vraagt Hoppe.

“Als jij moeilijke woorden mag gebruiken, kies ik voor popsloffers”, zegt ze uitdagend.

Hoppe begint het rijtje op te sommen, zegt grinnikend popsloffers en voegt er zijn drumstel aan toe.

“Ha nee!” roept Polly resoluut. “Ik ga niet drummen aan zee!”

Hoppe lacht, zegt dat het een spelletje is, dat we zijn drumstel niet écht mee naar zee zullen nemen. Dat we trouwens helemaal niet naar zee gaan, het is een spelletje. En dat popsloffers niet bestaan, dus dat ze het niet zo letterlijk moet nemen.

“Maar misschien kan het ooit wél echt gebeuren”, zegt Polly. “En dan ga we naar zee en nemen we papa mee.” Ze glimlacht. “Zo, dat rijmt. En alles wat rijmt, is waar.”

Enkele dagen later durft ze Pluisje te aaien wanneer het beestje ligt te slapen.

“Wil je nu nog altijd dat Pluisje doodgaat”? vraag ik.

“Nee,” zegt ze. “Maar ze mag weleens wisselen met papa. Voor een dagje. En ze mag nog niet mee naar zee.”

LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."