Koen

Koens column: “Als ik van mijn zelfgebakken zuurdesembrood proef, slaat de nostalgie op mijn smaakpapillen”

Koen Strobbe (58) keert na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.

Het is geleden van de tijd dat ik voor dag en dauw de wijngaard in moest, dat ik nog eens om vijf uur ’s ochtends ben opgestaan, maar vandaag is zo’n dag. Een van m’n collega’s op het werk verlaat ons voor een nieuwe job, en bij wijze van afscheid knutselen we straks met z’n allen een afscheidsontbijt voor haar in elkaar.

In mijn enthousiasme heb ik me opgegeven als kandidaat-zuurdesembroodbakker en ben ik vergeten dat mijn broodbakkunsten dateren van het begin van de lockdown, toen we nog in Frankrijk woonden en ik tijd genoeg had voor dat soort hobby’s. Een zuurdesembrood bakken, kun je immers niet vergelijken met een ‘gewoon’ gistbrood bakken. Met zuurdesem ben je al snel een uur of zes in de weer vooraleer het brood de oven in kan.

“Toen Ilse en Kwinten vanochtend de keuken binnenkwamen, zeiden ze allebei: ‘Hé, het ruikt hier naar Frankrijk’ “

Gelukkig heb ik het voorbereidende werk de avond voordien gedaan en heb ik het deeg de hele nacht zachtjes in de koelkast laten rijzen, maar toch moet ik er nog ontiegelijk vroeg uit om de eindspurt van dat rijzen in gang te zetten en het brood te bakken. Ik ben al blij dat de ‘starter’ die ik de afgelopen maanden maar net voldoende aandacht heb geschonken, nog werkt. Maar ik ben tevreden wanneer ik om halfacht in de auto stap met naast mij op de passagierszetel het geurige, knapperige resultaat.

Ik werk hier nu iets langer dan een jaar en het is de eerste keer dat er een ancien weggaat. Dat geeft een raar gevoel en illustreert nog maar eens hoe snel de tijd voorbijraast, en dat de wittebroodsweken als ‘heringevoerde Belg’ nu definitief voorbij zijn.

Toen Ilse en Kwinten vanochtend de keuken binnenkwamen, zeiden ze allebei: ‘Hé, het ruikt hier naar Frankrijk’. Als ik tijdens het ontbijt op het werk van mijn eigen baksel proef, slaat ook bij mij de nostalgie op m’n smaakpapillen. De rijke aroma’s van de broodkorst werpen me terug naar het begin van ons laatste anderhalf jaar onder de Zuid-
Franse zon, toen we er nog geen besef van hadden dat we achttien maanden later terug in België zouden zijn. De tijd dat we elke ochtend nog gezellig met z’n drietjes ontbeten en een van ons tweeën Kwinten daarna naar school bracht.

Tegenwoordig hebben we alle drie zo’n ander ritme, dat samen ontbijten iets uit een ver verleden lijkt, behalve dan in het weekend of tijdens vakanties. De Belgische drukte heeft ons ongemerkt en stap voor stap in haar hinderlaag gelokt. Terwijl we vroeger veel dingen over alle dagen van de week konden spreiden, zitten onze weekends nu zo eivol met taken, boodschappen en bezoeken, dat een mens zich op zondagavond moe afvraagt of er wel een weekend is geweest.

“Waar is de tijd dat we elke ochtend nog gezellig met z’n drietjes ontbeten en een van ons tweeën Kwinten daarna naar school bracht?”

Ik vraag me af hoe andere mensen die een groot deel van hun leven in een ander land doorbrachten, daarop terugkijken. Om te beginnen mijn eigen ouders, die net zoals wij twintig jaar in het buitenland leefden om dan voor de kinderen terug naar België te komen. Nu ik eraan denk, herinner ik me niet dat ik ook maar één keer aan mijn moeder of vader heb gevraagd of zij dat leven heel erg misten. Ik was een jaar of dertien, veertien, en op die leeftijd leef je enkel in het nu.

Een kind past zich snel aan, zeggen ze. Het missen van m’n vroegere schoolvriendjes en -vriendinnetjes duurde niet lang. Er was één meisje voor wie ik een boontje had en dat ik na enkele maanden een lange brief schreef, over hoe het met me ging, dat ik iedereen miste, en vooral haar. Het duurde weken voor er een antwoord kwam, en toen dat een briefje van twintig lijnen bleek, waarin het belangrijkste nieuws het feit was dat de huisparkiet gestorven was, heb ik meteen een streep door dat vorige leven getrokken.

Maar hoe moeten mijn vader en mijn moeder zich gevoeld hebben? Zou bij hen ook de blijdschap over de herwonnen nabijheid tot familie en vrienden de overhand hebben genomen, of zou het afscheid van hun vroegere leven toch meer pijn hebben gedaan dan bij ons? Morgen ga ik, zoals meestal op zondag, bij mijn moeder langs, en dit keer ga ik het haar zeker eens vragen.

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."