Comme chez Koen: “We zagen al voor ons hoe die vrolijke loebas ons door de wijngaard zou volgen”

Libelle-columnist Koen Strobbe (56) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.

Ilse en ik hebben altijd al een hond gewild. Onze voorkeur ging uit naar een stevige familiehond; een ‘beerke’, zoals zij het noemde. Op een gegeven ogenblik waren we zelfs al zo ver in ons beslissingsproces dat ik een mooie inox voederbak en een leiband voor haar verjaardag kocht. Maar om de ene of andere reden is het er toch nooit van gekomen.

“Alsof het hondje een verkoopcursus had gevolgd, begon het te kwispelen en mijn hand te likken. Ik keek naar Ilse en zag dat zij verloren was”

Nochtans zijn we er heel dichtbij geweest. We moesten iets gaan regelen bij een boer in de buurt van Avignon. Het was tijdens een pril voorjaar en op het erf liep een bloedmooie Rottweiler rond met twee pups. Een van de pups huppelde meteen naar me toe en ging aan mijn voeten zitten. ‘De vader is de hond van onze buren, een Tervuurse herder’, zei de boer. ‘Je mag ’m gratis meenemen als je wilt.’ Alsof het hondje net een verkoopcursus had gevolgd, begon het uitgebreid te kwispelen en mijn hand te likken. Ik keek naar Ilse en zag dat zij verloren was. Gelukkig hadden we het er samen al vaak over gehad hoe gevaarlijk het was om tijdens de vertedering van het moment zonder nadenken tot de aanschaf van een huisdier over te gaan, en zeiden we tegen de boer: ‘We gaan er vanavond stevig over nadenken en als we hem nemen, komen we morgen terug.’

’s Avonds droomde ik luidop van de vrolijke rakker die mij de hele dag door de wijngaard zou volgen. ‘Plaats zat voor een hond.’ In ons hoofd zat het beestje morgen al bij ons voor de open haard. Maar zoals we het ons hadden voorgenomen, verplichtten we er ons ook toe om de rationele kant van de zaak te bekijken. Naast de wijngaard waren we ook pas begonnen met onze B&B. Hoe zouden de gasten op een grote hond reageren (en hij op hen)? Wie zou er op Beerke passen tijdens de weken dat wij op familiebezoek in België waren? Om een lang verhaal kort te maken: de volgende dag lieten we de boer met pijn in het hart weten dat we het toch maar niet gingen doen. Tot vandaag vraag ik me af hoe het Beerke is vergaan.

Gelukkig is er nu wél een hond in ons leven, al is hij dan niet echt van ons. Zijn naam is Bébé en hij is een gigantische Pyrenese berghond. Toen we drie jaar geleden de wijngaard en de B&B verkochten en naar hier verhuisden, stond hij al op dag één aan onze deur. Hij hoort naar verluidt bij een boerderij onderaan de heuvel waar wij wonen, maar zijn baas heeft een hekel aan leibanden. Dus loopt Bébé de hele dag los rond in het dorp en volgt zijn routine. Die houdt in: meelopen met de kinderen naar de bushalte en hen daar ’s avonds ook weer opwachten, vervaarlijk grommen naar de rondrijdende bakker en postbode (maar hen gelukkig nooit bijten) én zich bij ons in de tuin komen neervlijen van zodra hij hoort dat iemand van ons in de tuin aan het werk is. Als Bébé bij ons is, zien wij dus eigenlijk ‘Bébeerke’: exact de zachtaardige loebas waarvan we droomden.

“Als Bébé bij ons is, zien we eigenlijk ‘Bébeerke’: exact de zachtaardige loebas waarvan we droomden”

Maar dat verandert elk jaar weer tijdens de zomervakantie, als de toeristen hun vakantiehuizen betrekken. Bébé heeft namelijk zoals ongeveer elke Fransman een grondige hekel aan verandering en al die nieuwe gezichten en auto’s in het dorp brengen hem van de wijs. Op hun beurt zijn die nieuwe gezichten ook bang van Bébé, maar niemand van de Nederlandse, Belgische, Engelse of Zwitserse gasten maakt echt zijn beklag, al was het maar omdat geen van hen weet wie de eigenaar is.

Als Bébé dan bij ons in de zon ligt, gebeurt het wel eens dat er plots een vreemdeling zijn hoofd over de muur steekt, maar voor hij aan een klaagzang begint, roep ik al: ‘De hond is niet van ons hoor, wij liggen toevallig op zijn dagelijkse route.’

Alleen een zekere Lafleur legt zich niet zomaar bij Bébés terreurbewind neer. In Parijs is hij heel erg belangrijk bij een of ander staatsbedrijf en elke zomer weer stapt hij naar de burgemeester en zwaait met wetteksten en reglementen over loslopende honden. Meestal duurt het dan een week vooraleer de burgemeester Bébés baasje te pakken krijgt en voor de boer beslist om zijn hond dan maar een tijdje op het erf te houden is de Parijzenaar allang weer vertrokken.

Wat de boer dan wel doet, is wraak nemen op de andere toeristen. Hij heeft namelijk een stukje weiland op de plek waar het gros van de vakantiehuizen staan en daar brengt hij dan Loulou naartoe, een Provençaalse ezelin die elke ochtend bij het krieken van de dag zo hard begint te balken dat de kopjes in de kast ervan trillen. Dat hij met zijn vergeldingsmaatregel heel het dorp treft, zal de boer worst wezen. Pas als de laatste toerist weer vertrokken is, brengt hij zijn ezelin terug naar de weide achter zijn boerderij, waar niemand ze nog hoort. De volgende ochtend staat Bébé dan terug aan onze poort om het heuglijke nieuws te melden.

Lees meer van Koen Strobbe:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."