Koen

Koens column: “Kwinten twijfelt nog over zijn studiekeuze en is eigenlijk schoolmoe”

Koen Strobbe (58) is na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug in ons land.

Na een gezellig zondags ontbijt kletsen we nog wat na over van alles en nog wat. Kwinten heeft het over de keuzestress bij het zoeken naar een studierichting. Hij zit in zijn laatste jaar humaniora, en veel klasgenoten hebben hun studiekeuze voor volgend jaar al gemaakt, terwijl hij nog twijfelt.

Ilse en ik willen hem niet pushen. Zelf heb ik er vroeger ook best lang over gedaan om te beslissen wat ik met mijn leven wilde doen. Ons motto wat dat betreft, is dan ook: komt wel goed. Maar Kwinten zit anders in elkaar, aan hem vreet dat ongewisse. Hij wil die keuze kunnen afvinken, zodat ze niet meer door zijn hoofd spookt.

En eigenlijk kijkt hij nog veel verder dan dat: het liefst van al zou hij dat hele toekomstige studentenleven al willen afvinken en eindelijk beginnen te werken. Ilse en ik kijken hem verbaasd aan en vertellen hoe hard we van onze studententijd hebben genoten, hoe bijna al onze vriendschappen toen zijn gegroeid. Maar het kan Kwinten niet echt boeien.

Kwintens blik op een job is misschien wat te romantisch. Veel mensen nemen hun werk wél mee naar huis en piekeren erover.

Als ik vraag wat hem eigenlijk niet bevalt aan naar school gaan, of studeren, zucht hij filosofisch: “Het feit dat het nooit stopt. Elke dag wachten er nieuwe taken. Als de ene taak af is, of de andere toets is gestudeerd, volgen er meteen nieuwe. Elke dag is even heftig. De rugzak gaat nooit van de schouders.

Ik vraag hem wat hij dan verwacht na zijn studies, als hij een job vindt: dat er dan geen taken zullen zijn? Geen herhaling? Dat werken puur stressloos plezier maken is? Maar Kwinten laat zich niet uit zijn lood slaan: “Natuurlijk is werken wérken, maar als je naar huis gaat, kun je je job tenminste achter je laten, terwijl de school je nooit echt loslaat, behalve dan misschien tijdens de grote vakantie.”

Ik zeg hem dat zijn blik op een job misschien wat te romantisch is. Dat veel mensen hun werk wél mee naar huis brengen, of erover piekeren. Maar hij schudt zijn hoofd en houdt vol dat dat helemaal anders is. Dat hij bij ons niet de stress ziet die hij op school ervaart. Dat werken met andere woorden wel anders en beter moet zijn.

Hoe kun je je zoon vertellen dat de realiteit anders is, zonder hem nog meer illusies te ontnemen? “Misschien gaat het niet om het verschil tussen school en werk, maar om hoe je met die twee zaken omgaat?”, probeer ik. Kwinten begrijpt niet wat ik bedoel. Ik probeer hem uit te leggen dat er bij iedereen, of je nu studeert of werkt, weleens lastige momenten of situaties opduiken, waarin je het moeilijk hebt om los te laten, waarin je een permanente stressknobbel in je maag voelt.

Hij moet er zelf over waken dat die rugzak waarvan hij zegt dat die nooit af kan, wél af en toe in de hoek belandt. En als hij dat moeilijk vindt, willen zijn mama en ik hem daar graag bij helpen.

De kunst is om ervoor te zorgen dat dat gevoel je niet gaat ‘bezitten’, dat je je ervan los kunt maken. En dat de beste oplossing daarvoor is om later een job te hebben die je echt graag doet. En de weg daarnaartoe begint bij een juiste studiekeuze. Zo zijn we weer bij studeren aanbeland. “Maar wie gaat er nu graag naar school?”, zegt hij. “Naar school gaan is bandwerk.”

Ik zeg hem dat iets niet graag doen, niet hoeft te betekenen dat je daarom ongelukkig moet worden. Je kunt immers ook plezier vinden in lol maken tijdens de middagpauze, in fijne gesprekken met vrienden en vriendinnen die samen met hem studeren. Hij moet me geloven dat de volgende vijf, zes jaar de tofste van zijn leven zullen worden. En dat hij er zelf over moet waken dat die rugzak waarvan hij zegt dat die nooit af kan, wél af en toe in de hoek belandt.

Als hij dat moeilijk vindt, willen zijn mama en ik hem daar graag bij helpen. Want verdwijnen gaat die rugzak niet als hij na zijn studies begint te werken, integendeel. “Dus eigenlijk wil je zeggen dat het alleen maar erger wordt?”, lacht hij groen. “Helemaal niet”, druk ik hem op het hart. “Ik zeg gewoon dat je heel veel zelf in de hand hebt, net zoals bij een echte rugzak.” En hij mag gerust zijn: ik heb er nog nooit een gezien die pootjes krijgt en achter je aan loopt als je hem laat vallen.

Lees meer van Koen Strobbe:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."