Karen
“Toen ik de volgende ochtend naar beneden kwam, vond ik naast mijn zak speculaas enkel nog een paar zielige kruimels”
Hoofdredactrice Karen is 49 en gelukkig getrouwd met Koen. Er is bij haar thuis altijd leven in de brouwerij, met haar drie kinderen Oliver, Noor en Anthony, én hond Goemmer.
Het jaar is nog niet eens halfweg en ik heb nu al een van mijn hoogtepunten achter de rug. Dat weet ik wel zeker. Ik ben namelijk… geridderd. Je leest het goed: ridder Karen. Niet door koning Filip. En al zeker niet omdat ik iets spectaculairs heb uitgevonden of de wereld heb verbeterd. Nee, ik ben officieel tot ridder geslagen door de Orde van de Hasseltse Speculaas.
Dat is een soort gilde van bakkers en sympathisanten, met één duidelijke missie: de Hasseltse speculaas wereldwijd op de kaart zetten. En geloof me: die missie nemen ze bijzonder serieus. Je wordt niet zomaar ridder. Als kandidaat-ridder word je voorgedragen, en op de grote dag zelf volgt er een feestelijke optocht met fanfare. Daarna leg je een plechtige belofte af, en word je met een écht zwaard tot ridder geslagen. Compleet met trompetgeschal, een oorkonde, een eremedaille en – hoe kan het ook anders – een grote zak speculaas.
Ik vind bakker zijn een van de mooiste stielen die er zijn. Bakkers brengen ‘kleine gelukskes’ en veel gezelligheid
Ik vermoed dat mijn jarenlange liefde voor warme bakkers er voor iets tussen zit. Een stiel die helaas stilaan met uitsterven bedreigd wordt. Hard werken, midden in de nacht uit de veren, ook op zaterdagen en zondagen… Niet bepaald een luilekkerleventje. Maar ik vind het een van de mooiste stielen die er zijn. Bakkers brengen ‘kleine gelukskes’ en vooral veel gezelligheid.
Vlaaien en speculazen
Mijn liefde voor het bakkersleven begon toen ik zestien was. Ik werkte als student bij bakker De Wilde in Lier. Geen idee hoe hij met zijn voornaam heette – dat vroeg je toen niet. Maar hij was het type bakker dat zo uit een kinderboek kon komen gestapt: bolle buik, witte schort, altijd een blos en bloem op de wangen en een vriendelijke stem die klonk als een klok. Elke zondag, iets voor zeven uur, stond ik daar, met een schortje met witte broderie, pistolets, koffiekoeken en taartjes uit te stallen. Astridjes, zwaantjes, tompoucen, ganaches, javanais… Ze klinken me nog steeds als muziek in de oren.
Mijn absolute favoriet in Limburg was vrijwel meteen de Hasseltse speculaas. Altijd onweerstaanbaar!
Toen ik jaren later in Hasselt kwam wonen, ging ik meteen op zoek naar een goede warme bakker. De toonbank zag er in die nieuwe stad wel iets anders uit: minder koffiekoeken, véél meer vlaaien. Maar mijn absolute favoriet was vrijwel meteen de Hasseltse speculaas. Krokant vanbuiten, zacht vanbinnen, en een geur die meteen ‘je bent hier welkom’ zegt. De échte zonder iets extra, dan weer met amandeltjes, of marsepein. Altijd onweerstaanbaar.
Na die plechtige ridderdag kwam ik thuis, zette mijn grote zak speculaas op tafel en zei tegen Koen: “Voor morgenvroeg bij de koffie.” Doodmoe kroop ik meteen in bed. De ochtend erop kwam ik beneden… en vond naast m’n zak enkel nog een paar zielige, verdwaalde kruimels.
Ietwat geïrriteerd vroeg ik aan Koen: “Is Oliver al wakker? Of was het Noor? Anthony?” Ze bleken allemaal schuldig. “Goh, hadden jullie nu geen halve speculaas voor mij kunnen overlaten?”, vroeg ik aan Oliver toen die binnen kwam lopen. Hij draaide zich meteen weer om, en ontweek me. Toen ik zijn zus wat later hoorde vragen wat er met mij aan de hand was, antwoordde Oliver zacht: “Onze ridder zit op haar paard.”
Nog meer columns lezen?
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!