kinderloos
Getty Images

Openhartig: Mireille is ongewenst kinderloos

Huisje, boompje, beestje… en kindje. Dat laatste hoort er bijna vanzelfsprekend bij. Maar bij Mireille kwam dat kind er niet, en dat doet zoveel jaren later nog steeds pijn.

“Ik heb de liefde, alleen geen kind”

Mireille (53): “ ‘Ik heb geen kinderen.’ Alleen al die zin uitspreken lukt me amper. Ik kan het maar geen plaats geven. Jarenlang dacht ik dat het verdriet wel zou slijten. Dat had ik ook zo vaak gehoord, zelfs van dokters. Maar het tegendeel blijkt waar. Nog steeds draag ik dat enorme gemis met me mee.

Een jaar is niets!

We waren nog maar prille twintigers toen mijn man en ik beslisten om voor kinderen te gaan. Omdat hij zelf een nakomeling is, droomde hij ervan een jonge papa te zijn. Maar dat eerste jaar ging voorbij, zonder resultaat. ‘Ach, een jaar is niets!’ klonk het bij de dokter. Tot ik maanden later nog steeds niet zwanger was en we uiteindelijk toch onderzoeken lieten doen.

Voor we het wisten, zaten we in de medische mallemolen, op zoek naar de reden van mijn uitblijvende zwangerschap. Het ene onderzoek volgde op het andere en bij elke nieuwe ingreep kregen we hoop. ‘Hierna worden heel wat koppels zwanger’, klonk het dan. Nu zal het aan ons zijn!, dacht ik telkens. Maar de tijd ging voorbij, de onderzoeken bleven duren, en beetje bij beetje verdween de hoop. Het was nooit aan ons.

“Na ons laatste bezoek aan het ziekenhuis reed ik recht naar de apotheker voor de pil”

Vijf jaar, talloze onderzoeken en pogingen later, trok ik er de stekker uit. Ik kon niet meer. Ik was op. Ik was zo boos, zo teleurgesteld, zo moe van alles. Ik wilde dat het ophield. Dat die pijn en dat verdriet weggingen. Na ons laatste bezoek aan het ziekenhuis reed ik recht naar de apotheker voor de pil. Ik wilde geen hoop meer, want hoop zuigt je leeg. Daarna probeerde ik zo goed en zo kwaad als ik kon de draad van ons oude leven weer op te pakken, in de veronderstelling dat dat de beste manier was om alles achter ons te laten.

Want nu ik niet meer hoefde te hopen, zou ik opnieuw gelukkig worden. Dacht ik. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Dat ik, door aan de pil te gaan, mezelf elke kans om toch zwanger te worden zo drastisch heb ontnomen, daarvoor ben ik lang heel boos op mezelf gebleven. Had ik dat maar niet gedaan. Want je weet toch nooit of het uiteindelijk nog zou zijn gelukt op een natuurlijke manier? Als we weer wat spontaner in het leven hadden gestaan, misschien?

Maar tegelijkertijd weet ik dat ik het nooit echt had kunnen loslaten en dat het elke maand opnieuw zou zijn uitgedraaid op verdriet en teleurstelling. En het was net dat wat ik niet meer wilde. Ik wilde zo graag verder kunnen gaan.

Struisvogelpolitiek

De jaren na ons fertiliteitstraject zocht ik op elke mogelijke manier afleiding. Ik vluchtte. In mijn werk, in hobby’s, uitstapjes… Dat vluchten is ook niet zo moeilijk als je een eigen zaak en veel interesses hebt. Als ik maar bezig was. Want zolang ik iets omhanden had, hoefde ik niet aan mijn verdriet te denken. Dus ging ik door, door, door.

“Krijgen we een berichtje dat mensen in onze omgeving mama, papa, oma of opa worden, dan moet mijn man me nog steeds even met rust laten”

Maar mijn struisvogelpolitiek werkte niet, want de confrontatie met wat ons niet was gegund, bleef: de zwangerschapsaankondigingen, de geboortekaartjes in de bus, de verplichte babybezoekjes. Ik bleef dat doen, mijn vriendinnen met baby’s bezoeken. Ik vond dat ik dat moest doen, al zat ik daar in stilte, wimpelde ik elk aanbod om de baby vast te houden af en reed ik elke keer opnieuw in tranen naar huis. Na al die jaren raakt babynieuws me nog altijd.

Krijgen we een berichtje dat mensen in onze omgeving mama, papa, oma of opa worden, dan moet mijn man me nog steeds even met rust laten. Me even laten huilen, en dan komt het wel weer goed. Ik weiger ook met een korte ‘Proficiat!’ op zo’n bericht te antwoorden, terwijl niemand me dat kwalijk zou nemen. Maar zo ben ik niet. Ik sta erop om een persoonlijk antwoord te schrijven.

‘Zit je daar nog altijd mee?’

Omdat ik ondertussen 53 ben, gaan anderen er vaak van uit dat ik nu alles wel een plaats heb gegeven. Misschien denken ze dat ook omdat ik alsmaar minder over mijn verdriet ben gaan praten. Maar waarom zou ik het er nog over hebben? Ik ben zo vaak op onbegrip gebotst, heb zo vaak opmerkingen gekregen die pijn deden. ‘Ach, kinderen zijn ook niet alles’, klonk het dan. Of ‘Wees blij dat je kunt gaan en staan waar je wilt! Geniet van je vrijheid!’

Dat klopt, ik hoef niet om vier uur aan de schoolpoort te staan, en ja, ik kan elk weekend uitslapen zolang ik wil. Maar vult dat mijn hart, denk je? Natuurlijk niet. Om nog maar te zwijgen van alle goedbedoelde adviezen. Dat ik me eroverheen moet zetten, hoor ik dan. Maar wat is dat, je eroverheen zetten? Hoe doe je dat, verdriet zomaar achter je laten?

Zelfs toen ik aan onze goeie vrienden en familie vertelde dat ik zou meedoen aan de aflevering van Taboe over ongewenst kinderloos zijn, kreeg ik maar liefst twee keer de reactie ‘Och, zit je daar nog altijd mee?’ Ja, ik zit daar nog altijd mee. Telkens opnieuw begin ik dan te twijfelen aan mezelf. Ben ik nu aan het overdrijven? Zou dat verdriet ondertussen niet gepasseerd moeten zijn?

“Dat klopt, ik hoef niet om vier uur aan de schoolpoort te staan. Maar vult dat mijn hart, denk je?”

Tegelijkertijd stel ik me dan de vraag: hoe zouden zij in mijn plaats reageren? Zij, wier leven vooral draait rond de kinderen, rond de hobby’s van de kinderen, de interesses en schoolresultaten van de kinderen. Hebben ze er ooit bij stilgestaan hoe leeg hun leven zou zijn zonder kinderen? Natuurlijk begrijpen anderen niet ten volle hoe ik mij voel. Dat kan ook niet. Net zoals ik niet kan weten hoe het is om kanker te hebben, bijvoorbeeld. Maar dat wil niet zeggen dat je niet begripvol kunt reageren.

Heb ik geen recht op verdriet, omdat ik niets of niemand ben verloren? Want ik ben wél iets verloren! Ik ben mijn droom verloren. Ik heb mijn kind zien rondlopen, me afgevraagd hoe ons geboortekaartje eruit zou zien, nagedacht over onze opvoeding, hoe wij de dingen zouden aanpakken. En zelfs al is het intussen al veel te laat, daarover dromen en nadenken, dat blíjf ik doen.

Ongemakkelijke stilte

Een gezin hebben, dat is ook zo’n vanzelfsprekendheid. ‘En, hebben jullie kinderen?’ is een vraag die ik al ontelbare keren kreeg voorgeschoteld. ‘Nee’, antwoord ik dan. Vroeger voegde ik eraan toe dat dat buiten onze wil om is. Maar dan viel er zo’n ongemakkelijke stilte dat de rollen werden omgedraaid en dat ik de ander op zijn gemak probeerde te stellen. ‘Maar we hebben er ons mee verzoend, hoor’, voegde ik er dan snel aan toe. Dat is niet zo, maar wat moet ik anders zeggen?

Het ergste zijn de communiefeesten, dan wordt er zelfs niet gevraagd óf we kinderen hebben, maar alleen waar ze zijn. Koppels praten ook heel vaak over kinderen, hè, en dat is normaal. Hun leven draait daarrond. En het is ook niet dat ik niet wil luisteren, dat hoort bij vriendschap. Ik luister naar hun verhaal, zij naar het mijne. Maar soms is het gewoon erg ongemakkelijk.

Ooit zaten we te babbelen met een bende vrouwen, en ging het over de kinderen. Plotseling onderbrak een vriendin het gesprek: ‘We gaan er nu over zwijgen, want Mireille is erbij. ’ De doodse stilte die daarop volgde, was verschrikkelijk. Net daarom hou ik me op de achtergrond bij zo’n groepsgesprek.

En tijdens avondjes uit met koppels zet ik me vaak tussen de mannenkant en de vrouwenkant in. Gaat het bij de vrouwen wat vaak over de kinderen, dan lach en zwans ik mee met de mannen. ‘Je lijkt wel one of the guys’, zei mijn man eens. Dat klopt. Op zo’n avond ben ik de eerste om een aangebrande mop te vertellen. Liever dat dan een hele avond te moeten zwijgen.

Nooit mama, nooit oma

De laatste jaren is er een nieuw verdriet bijgekomen. Geen kinderen wil ook zeggen: geen kleinkinderen. Ik zal niet alleen nooit mama zijn, ik zal ook nooit oma worden. Toen ik me dat realiseerde, was ik lange tijd van de kaart. Daar had ik vroeger nooit bij stilgestaan, en plotseling kwam dat besef keihard binnen. Bovendien is dat verdriet meteen ook een angst. Want als ik zie hoe het leven van mijn schoonmoeder is gevuld met haar kinderen, kleinkinderen en intussen zelfs achterkleinkinderen, dan vraag ik mij af: hoe ga ik mijn leven vullen als ik ouder word? Ga ik niet vereenzamen?

“Ik zal ook nooit oma worden. Toen ik me dat realiseerde, was ik lange tijd van de kaart”

Nu heb ik veel vrienden, maar gaan die er later nog allemaal zijn? En wie gaat er voor mij en mijn man zorgen als we oud en hulpbehoevend zijn? Dat maakt me bang. Dat zijn de dingen waar ik ’s nachts van wakker lig, want niemand weet wat de toekomst brengt. Bovendien rijten de grootouderaankondigingen, die zo stilaan onze vriendenkring binnensluipen, een oude wonde open. Weer iets wat niet voor ons is weggelegd…

De fonkeling in de ogen van vrienden die apetrots vertellen dat ze oma en opa worden, dat geeft me telkens een steek in het hart. En al doe ik altijd mijn uiterste best om enthousiast te reageren en de obligate ‘wordt het een jongen of een meisje?’-vraag te stellen, nog steeds ben ik even van mijn melk bij zo’n aankondiging. Het is niet dat ik het anderen niet gun, maar het doet gewoon pijn. Ik zal dat heuglijke nieuws nooit kunnen brengen. Ik zal nooit oma worden.

Met z’n tweetjes aan tafel

Weet je wat de ergste periodes zijn? Kerstmis en Moederdag. Als ik lichtjes in het straatbeeld zie opduiken, draait mijn maag al. Kerst is zo’n typische dag die in het teken staat van familie, cadeautjes, van kinderen. Maar wij zitten daar dan met zijn tweeën aan tafel. Mijn man doet altijd zijn best om er iets moois van te maken, maar als het van mij afhing, zouden we iets heel eenvoudigs eten en al om tien uur in ons bed liggen.

“In mijn hoofd sta ik altijd een trede lager dan een vrouw met kinderen”

Ook Moederdag vind ik verschrikkelijk. Ik kan geen etalage voorbijwandelen of ik word geconfronteerd met wat ik niet heb. Op de radio, op tv, het is een dag waar ik onmogelijk aan kan ontsnappen. Om nog maar te zwijgen van alle trotse gesprekken die met Moederdag in onze winkel worden gevoerd: over het zelfgeknutselde cadeau, of het feestmaal dat ze die dag zullen maken voor de kinderen en schoonkinderen. Dat doet pijn.

Het bevestigt ook mijn gevoel dat ik nooit helemaal vrouw zal zijn. Dat ik altijd minderwaardig zal zijn. Minder vrouw. Mensen die me kennen, schrikken misschien als ze dit lezen, want mijn kleerkast puilt uit en ik vind het heerlijk om me tijdens het weekend op te tutten. Ik zie er op en top vrouw uit, maar zo voel ik me niet. In mijn hoofd sta ik altijd een trede lager dan een vrouw met kinderen.

Mama zonder kind

Als ik mijn jongere ik nu één advies kon geven, dan was het wel: praat erover. Praten helpt echt. Daarom heeft mijn deelname aan Taboe zo veel voor mij betekend. Eindelijk kon ik vrijuit praten, mijn hart op tafel leggen zonder angst voor domme reacties. Eindelijk begrepen anderen me écht. Ik voelde me normaal, voor de allereerste keer. Voor het eerst besefte ik: ik mag voelen wat ik voel. Ik mag verdriet hebben. En nee, ik hoef het niet te pikken als iemand de zoveelste botte opmerking maakt.

Dat doe ik dan ook niet meer. Zegt iemand iets kwetsends, dan reageer ik. Want door te praten over hoe ik me voel, ben ik sterker geworden. Ik kan en durf nu bijvoorbeeld ook zeggen dat het me niet goed afgaat om op kraambezoek te komen. Ik zal wel komen, maar pas als ik me er goed bij voel, er klaar voor ben. Dat uitspreken maakt het een stuk eenvoudiger en relaxter voor beide partijen.

“Dat ben ik. Een mama die nooit kinderen heeft gekregen”

Na de opnames van Taboe besloot ik alles op te schrijven. Losse nota’s, dingen die bij me opkwamen, waar ik mee zat. Dat schrijven werkte helend. Al was het ook pijnlijk bij momenten, omdat ik zo getraind was in het zwijgen en heel wat potjes jarenlang dicht had gehouden. Uiteindelijk werden mijn losse nota’s een boek: Mama zonder kind. Want dat ben ik. Een mama die nooit kinderen heeft gekregen. Ik heb de nestwarmte, de liefde, het zorgende. Alleen geen kind.

En al lijkt het boek misschien het meest gericht op lotgenoten, mensen die ook ongewenst kinderloos zijn, stiekem hoop ik dat het vooral mensen mét kinderen zijn, die het boek lezen. Zodat ze beter gaan begrijpen wat die ene vriend of vriendin doormaakt. En ze weten: het is oké om het nooit helemaal te kunnen begrijpen. Gewoon luisteren is meestal al meer dan genoeg.”

‘Mama zonder kind’ van Mireille Leemans, Willems Uitgevers, is te koop in de boekhandel of via de website boeken.cafe.

Uit: Libelle 29/2022

MEER LEZEN:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."