vluchthuis
Getty Images

Openhartig: deze lezeressen zochten en vonden veiligheid in een vluchthuis

Door Els De Ridder

Soms is de situatie thuis zo onveilig geworden, dat je moet vluchten. Het overkwam Sonia en Martine. Ten einde raad klopten ze aan bij een vluchthuis, waar ze zo goed begeleid werden dat ze sterker buitenstapten.

Veilig terecht in het vluchthuis

 

Vijf jaar geleden vonden Sonia en haar dochtertje Lene onderdak in een vluchthuis

Sonia (41): “Ik had nooit gedacht dat ik met mijn dochtertje in een vluchthuis zou belanden, maar nu weet ik: het kan iedereen overkomen. Ik kwam er ook niet van de ene dag op de andere, net als bij veel vrouwen ging er ook bij mij een hele periode van onzichtbaar fysiek en psychisch geweld aan vooraf, waarin ik kleine, voorzichtige stappen naar hulp zette.

Nochtans zag mijn toekomst er goed uit begin 2012. Ik was zwanger van mijn eerste kindje. Marnix en ik waren nog niet zo lang samen, maar de liefde was er en ons kindje was zo gewenst. Toen was er ook geen probleem: Marnix toonde zich een betrokken papa voor Lene. Dat veranderde toen ik in de zomer van 2015 op vakantie vertrok naar mijn ouders in Frankrijk.”

Spiraal van drank en drugs

“Marnix bleef in België en zakte op korte tijd weg in drank en drugs. Ik wist van zijn drugsverleden, maar dacht dat dit achter hem lag. Maanden verstreken waarin zijn gedrag van kwaad naar erger ging: hij hield ons steeds vaker wakker ’s nachts met zijn getier, de drugs maakten hem jaloers en achterdochtig, hij sloot Lene op in haar kamer. Hij had het gemunt op mijn inkomen, en er was die constante dreiging dat hij ons meisje zou ontvoeren.

“Ik wilde aanvankelijk mijn problemen zelf oplossen, maar de klappen die ik toen kreeg, zetten iets in gang”

Echt bang werd ik toen hij me voor het eerst toetakelde in mijn gezicht. Vanaf dat moment besloot ik erover te gaan praten. Ik heb een sterk karakter en wilde aanvankelijk mijn problemen zelf oplossen, maar de klappen die ik toen kreeg, zetten iets in gang… Ik had die dag toevallig een afspraak bij de dokter en het was de eerste keer dat iemand mijn gehavende gezicht zag, en het verhaal achter de blauwe plekken te horen kreeg. Kort erna nam ik ook een vriendin in vertrouwen, en durfde ik na maanden aangifte te doen bij de politie.

Omdat ik gebukt ging onder stress en ook nog eens de diagnose MS kreeg, besloot ik met Lene uit te rusten bij mijn moeder in Frankrijk. Op honderden kilometers van huis zag ik in dat ik het niet alleen kon. Terug thuis besloot ik op zoek te gaan naar hulp. Weliswaar op kousenvoeten, altijd bang dat hij me zou betrappen.

Met een smoes belandde ik in het kantoor van een CAW-medewerker (Centrum Algemeen Welzijn, red.). Daar vond ik een luisterend oor, mensen die me op de hoogte brachten van de verschillende hulplijnen, mensen ook die mijn situatie ernstig namen. Zo zette ik mijn eerste voorzichtige, maar onzekere stappen richting hulp. Ik leefde nog met hem samen, was constant op mijn hoede, bang om betrapt te worden bij het zoeken naar hulp.

“Vluchten is iets wat je associeert met mensen die weg willen uit oorlogsgebieden”

Omdat een klacht indienen bij de politie en andere zichtbare hulp inroepen meer geweld kon ontketenen, stond ik voor een drastische keuze: het vluchthuis. Daar zou ik veilig zijn, maar het was geen makkelijke stap: vluchten is iets wat je associeert met mensen die weg willen uit oorlogsgebieden. En net als zij beslis je zoiets pas wanneer je niets meer te verliezen hebt.”

Allemaal hetzelfde verhaal

“Mijn mama zette ons af aan het vluchthuis, honderd kilometer verderop. Tegen
Marnix vertelden we dat ik naar de dokter moest. Ik was nerveus en opgejaagd. Lene en ik hadden enkel het hoogstnodige mee, omdat ons vertrek niet mocht opvallen – wat zomerkleding, een boekentas voor Lene.

Die eerste momenten in het vluchthuis voelden onwennig, maar het hielp dat de vrouwen die er zaten, begrepen wat ik doormaakte. We spraken elkaars taal, we zetten onze kinderen centraal. Lene was blij omdat we een kamer deelden, en omdat ze haar donsovertrek leuk vond. Ze voelde zich veilig. Ik in het begin ook, want eindelijk was er rust. Maar erna begon ik te piekeren. Je hoort veel verhalen van andere vrouwen, situaties die goed maar soms ook slecht aflopen. Ze konden mijn verhaal zijn, en dat maakte me bang. Ik probeerde me te focussen op mijn toekomst.

In het vluchthuis leer je je leven opnieuw te organiseren, ik trachtte vooral wat juridische dingen geregeld te krijgen: mijn scheiding en het hoederecht… Dankzij de financiële hulp van mijn moeder kon ik een advocaat in familierecht betalen. Dat samen met de mentale steun die ik in het vluchthuis kreeg, maakte dat ik kleine stapjes in de juiste richting kon zetten.

Eindelijk weer rust

“Na zes maanden vluchthuis stonden mijn dochter en ik weer voor de deur van ons eigen appartement, dat mijn ex niet meer mocht betreden. Ik voelde me opnieuw kwetsbaar, onzeker ook. Bij het CAW kon ik in die periode terecht als ik behoefte had aan geruststelling, aan een uitlaatklep, aan uitleg over het juridisch jargon…

Een voorlopig vonnis gaf me uiteindelijk het volledige hoederecht over Lene. Waar ik beetje bij beetje weer grip kreeg op mijn leven, zakte Marnix dieper en dieper weg in een spiraal van alcohol en drugs. Maar pas toen hij naar het buitenland vertrok, vond ik opnieuw rust en kon ik mijn leven weer oppakken. Eindelijk hoefde ik niet meer bang te zijn voor iemand die onverwachts en altijd kon opduiken.

“Sinds ik hulp heb gevonden, lijkt het alsof ik die stap naar steun makkelijker zet”

Hulp zoeken heeft mij en mijn dochter zeker gered. Aan andere vrouwen die zich in een situatie zoals de mijne bevinden, zou ik willen zeggen: wacht niet tot het vanzelf beter wordt, want dan blijf je in de problemen zitten. Sinds ik hulp heb gevonden, lijkt het alsof ik die stap naar steun makkelijker zet. Ik merk bijvoorbeeld dat mijn dochter het lastig heeft met onverwerkte trauma’s. Ik laat haar daar nu bij helpen door een psycholoog. Die keuze maak ik sinds het vluchthuis veel sneller.

Als ik terugblik, ben ik door de hele situatie en door de mensen die me hebben geholpen, alleen maar sterker geworden. Ik kijk dankzij hen met meer vertrouwen naar de toekomst.

Martine belandde zes jaar geleden in een vluchthuis, na vijftig jaar echtelijk geweld

Martine (74): “Ik ben vijftig jaar getrouwd geweest met een zeer dominante man, achteraf gezien was hij de bullebak van het dorp. Ik heb al die tijd gezwegen en gehoorzaamd, in een poging om het niet erger te maken, en stilletjes gehoopt dat het misschien ooit zou beteren. Helaas heb ik me vergist, en vreesde ik op een gegeven moment voor mijn leven.

“Hij was altijd ontevreden en uitte dat met gebrul, getier en veel vernederingen”

We zijn destijds heel snel getrouwd, te snel naar mijn gevoel. Het werd een bitter huwelijk. Hij kleineerde me. Ik kreeg van alles de schuld. Hij noemde me lui en lomp, terwijl ik behalve werken in de zaak ook vier kinderen opvoedde en het huishouden runde. Ik zorgde altijd voor een warme maaltijd. Maar in een slechte bui gooide hij het avondeten met bord en al op de grond of duwde hij me in de tuin op de grond. Hij was altijd ontevreden en uitte dat met gebrul en getier, en veel vernederingen.

Het was eigenlijk geen leven. Natuurlijk is het nu makkelijk om je af te vragen waarom ik niet eerder wegging. Maar ik was met hem getrouwd in goede en kwade dagen. Het was nog een tijd waarin scheiden een schandaal was. Daarom zette ik de stap niet, ook uit angst voor zijn reactie. Het putte me uit, maar gewoon zijn gedrag slikken, is heel lang mijn manier geweest om ermee om te gaan. Ik zweeg als men mij vragen stelde over mijn huwelijk. Al kon ik dat niet volhouden. De buren hoorden onze ruzies, mijn vriendinnen uitten hun vermoeden, maar stonden machteloos. Ik besefte intussen ook dat ik samen was met een narcist.”

Mikpunt van geweld

“Alsof het nog niet triest genoeg was, verergerde zijn gedrag na een auto-ongeval. Hij liep hersenschade op en dat maakte hem nog agressiever. Ik was 68, en werd het mikpunt van een onvoorspelbare en gewelddadige man.

Op een herfstavond veranderde alles: na enkele slapeloze weken en geen seconde rust, besloot ik even op bed te gaan liggen. Toen mijn man dat ontdekte, kwam hij naar boven, begon te gooien met zware boeken en klopte ermee op mijn benen en knieën. Hij sloeg ook met een kussen op mijn hoofd. Ik durfde amper nog te ademen. In die periode probeerde hij me ook verschillende keren te wurgen. Het was afschuwelijk en deed me inzien dat het zo niet verder kon.

“De hersenschade door het ongeval maakte hem nóg agressiever”

Ik durfde lang de huisarts niet in vertrouwen te nemen, bang dat mijn man het zou ontdekken. Toen zette ik de stap wel: op een moment dat mijn man niet thuis was, bracht een vriendin me naar de dokter. Ik liet mijn kwetsuren vaststellen en deed aangifte bij de politie. Daarna ging ik rechtstreeks naar het ziekenhuis. Na gesprekken met psychologen, psychiaters en politie werd besloten dat ik niet meer naar huis kon. Ik wilde hem nooit meer zien. Het vluchthuis werd mijn volgende stop. Dat maakte me bang en onzeker. Ik wist niet waar ik zou terechtkomen en of het iets zou oplossen?”

Eindelijk de ommekeer

“In het vluchthuis ontvingen ze me heel hartelijk en had ik meteen een gesprek met een van de begeleiders. Ik maakte er kennis met de andere vrouwen. Ik was de oudste en ontpopte me tot moederkloek. De eerste maanden moest ik bekomen, kon ik me niet ontspannen. Mijn man viel me nog steeds lastig via de telefoon.

Maar stilaan kwam er een ommekeer. Ik genoot van mijn verblijf, van het veilige gevoel. Bij de begeleiders in het vluchthuis voelde ik me gehoord en voor het eerst sinds lang waardig behandeld. Van daaruit werkte ik aan een terugkeerplan: ik vond een advocaat die mijn scheiding zou regelen en mijn dochter vond een fijne huurwoning.

Na vier maanden vertrok ik er als een sterkere vrouw, al viel het afscheid me zwaar. Ik was bang om weer ‘buiten’ te komen. Om hem tegen te komen. Thuis vergrendelde ik de deuren, en moest ik leren leven met de kwetsuren die ik had opgelopen.”

Geen traan om zijn dood

“Mijn man is intussen gestorven, en daar heb ik geen traan om gelaten. En hoewel ik hem nu niet meer hoef te vrezen, leef ik wel nog steeds met de gevolgen. De jarenlange stress heeft zich op mijn lichaam gezet, en bezorgt me chronische pijn. Mijn gezin ligt uit elkaar: de situatie zorgde voor verdeeldheid. Ik zie sommige kinderen en kleinkinderen niet meer, en daar heb ik onnoemelijk veel verdriet van. Met twee kinderen heb ik wel nog een fijn contact. En ik heb mijn vriendinnen die me goud waard zijn.

“Het leven heeft me geleerd dat het nooit te laat is om hulp in te roepen”

Ik blijf praten met mijn psycholoog en psychiater en het is intussen klaar en duidelijk dat ik op het einde samen was met een psychopaat. Het leven heeft me geleerd dat het nooit te laat is om hulp in te roepen en er nog iets van te maken. En als ik te weten kom dat een van mijn kinderen of kleinkinderen met familiaal geweld te maken krijgt, dan neem ik ze in huis, in bescherming. Zonder enige twijfel! Wat ik al die jaren heb moeten meemaken wens ik mijn ergste vijand niet toe.”

Waar kun je terecht?

  • Bij de huisarts.
  • Bij het team van de telefonische hulplijn 1712.
  • Bij het CAW in je regio.
  • Bij de politie.

Lees het volledige artikel in Libelle 15/2022.

MEER LEZEN:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."