zomerverhaal santa montefiore

Zomerverhaal van Santa Montefiore: ‘Het wachten’

Door De Redactie

Het is lekker lezen bij Libelle: acht weken lang trakteren we je op een zomers liefdesverhaal van bestseller-auteur Santa Montefiore. Deze week: ‘Het wachten’. Veel leesplezier!

Rose was in de tuin bezig toen de telefoon ging. De hond Smut lag in de lentezon te slapen. Hij was oud, net als zij, en te stijf om door de bosjes te rennen. Hij sliep gewoon door terwijl zijn baasje het tuinschepje neerlegde en naar binnen liep. Op weg naar de keuken wenden haar ogen langzaam aan de duisternis. Met een gevoel van naderend onheil nam ze de telefoon op.

‘Hallo?’ Het was even stil aan de lijn. Toen sprak de lage stem die ze lang geleden voor het laatst had gehoord: ‘Hallo Rose, ik ben het, Michael.’
Roses hart stond even stil. De man wachtte niet op haar reactie. Hij wist dat ze al had geraden waarom hij haar zo onverwacht belde. ‘Ik ben bang dat ik verdrietig nieuws heb,’ zei hij. ‘George is gister overleden. Hij is vredig ingeslapen en heeft niet geleden.’

‘Ik heb verdrietig nieuws’, zei Michael. ‘George is gisteren overleden. Hij is vredig ingeslapen.’

Rose ging zitten, niet in staat om het schokkende bericht te verwerken. ‘Gaat het wel, Rose?’ vroeg hij toen ze niets zei.
‘Kan ik je later terugbellen?’ wist ze nog net fluisterend uit te brengen. Ze slikte om een snik te onderdrukken; het verdriet dreigde de haar te overspoelen.
‘Natuurlijk.’

Nadat ze de telefoon had neergelegd liet ze haar hoofd in haar handen zakken en gaf ze zich over aan de wanhoop. Smut moest haar verdriet hebben gevoeld, want hij kwam naar binnen trippelen, zijn oren in de nek. Zijn vacht was inmiddels net zo grijs als het haar van zijn bazin. Hij ging tegenover Rose zitten en legde zijn snuit op haar schoot. Ze streelde zijn kop en huilde in zijn vacht, troost puttend uit de enige vriend op wie ze altijd had kunnen vertrouwen.

Na een tijdje klom ze moeizaam de trap op en liep naar haar slaapkamer. Ze pakte een kleine koperen sleutel uit haar juwelenkistje en opende de hutkoffer die al jaren op de overloop stond. Ooit had ze ervan gedroomd dat dit een moment zou zijn van grote vreugde, en nu was de teleurstelling des te groter. Ineens was de lucht vervuld van de onmiskenbare geur van George. De hutkoffer bevatte de laatste resten van hun leven samen, nu meer dan vijftig jaar geleden, toen ze verloofd waren en zouden trouwen. Brieven, boeken, kledingstukken, snuisterijen. Zo veel herinneringen, allemaal weggeborgen in een vlaag van woede en verbittering, maar nooit weggegooid. Ze was altijd blijven hopen, en het was haar hoop die de inhoud in de gesloten koffer sluimerend in leven had gehouden.

Terwijl haar trouwe Smut bedroefd naast haar lag met zijn kop op zijn poten, liet ze de souvenirs door haar handen gaan. Ze pakte een crèmekleurige enveloppe op en haalde er een nogal formele uitnodiging uit voor een feest ter gelegenheid van Michaels eenentwintigste verjaardag in Londen. Michael was een volle neef, en hij was degene geweest die haar aan George had voorgesteld. Michael en George waren oude schoolvrienden en gingen in die tijd naar dezelfde universiteit.

Rose was meteen smoorverliefd op hem geweest. En dat was zo gebleven.

Rose was meteen smoorverliefd op George geweest. Hij was lang, had groene ogen die ondeugend twinkelden, een welgevormde, zachtaardige mond, en om zijn lippen zweefde steeds een lach.

Na het diner had hij haar zonder plichtplegingen meegetrokken naar de dansvloer en hadden ze tot het ochtendgloren door de kamer gezwierd. Ze had haar hart aan hem verloren, en ondanks alles wat er daarna was gebeurd, was daar nooit verandering in gekomen. Ze zat bij de koffer, verzonken in herinneringen, en werd overspoeld door heimwee en verlangen, en de muziek van jaren her weerklonk in haar oren. Ze haalde diep adem en stak haar hand weer in de hutkoffer, verlangend naar een herleving van het verleden.

Ze vond de operakaartjes die hij ter gelegenheid van hun eerste afspraakje had gekocht. Ze herinnerde zich die avond nog goed; ze wilden niets liever dan met elkaar praten en hadden niet kunnen wachten tot het diner. In de pauze waren ze weggeglipt en waren in het Savoy vast wat gaan drinken. Hij had haar hand aangeraakt om te benadrukken hoe blij hij was dat hij haar had ontmoet en raakte haar weer aan toen ze zo moesten lachen dat de tranen over hun wangen stroomden. Ze hadden hetzelfde gevoel voor humor, en het was dat talent voor het waarnemen van ongerijmdheden dat hen verbond.

Een vleugje sandelhout rook ze. Zijn geur, alsof hij naast haar stond in de kamer.

Haar liefde voor George was als vanzelfsprekend gegroeid. Hij stortte zich in het leven met een enthousiasme dat aanstekelijk was. Ze rommelde wat in de hutkoffer en vond de kleine bloemenpers die haar moeder haar had gegeven toen ze nog een kind was. De witte rozen die hij haar had gestuurd zaten nog tussen het papier, flinterdun en broos. Ze streek voorzichtig over de bloembladeren, doorschijnend als de vleugels van een vlinder. Tranen welden op in haar ogen en de wereld vervaagde. Om haar heen hing nog steeds zijn geur, een vleugje aroma van sandelhout, alsof hij naast haar stond.

Smut niesde en Rose werd teruggevoerd naar het heden en naar de pijnlijke herinnering dat George altijd van een ander had gehouden. Ze pakte een kleine foto uit de koffer, die in de Provence was genomen en waar ze alle drie op stonden: George, Michael en zijzelf. Ze zag nu pas voor het eerst dat George en Michael de armen losjes om elkaars schouder hadden geslagen; zij stond een beetje apart, alsof ze onwillekeurig wist dat ze nooit zou kunnen wedijveren met hun vriendschap. Ze glimlachten en hun tanden staken oogverblindend wit af tegen hun gebruinde huid. Zijzelf was echter bleek; ze verbrandde snel en haar rode haar was naar achteren gekamd in een wrong die schuilging onder een strooien hoed.

Ze was blind geweest voor de vriendschap tussen George, haar verloofde, en Michael.

Wat was ze naïef en onschuldig geweest. De liefde had haar blind gemaakt voor de ware aard van de vriendschap tussen haar neef en haar verloofde. Ze had er niets achter gezocht toen George haar had voorgesteld Michael uit te nodigen om de vakantie bij hen door te brengen. Ze waren nog maar pas verloofd, en het leek ongepast om samen op reis te gaan. Michael had hun een plezier gedaan.

Het kleine rode doosje met haar verlovingsring was helemaal naar de bodem van de kist gegleden. Hij had erop gestaan dat ze hem zou bewaren, want hij hield immers nog steeds van haar. Ze opende het doosje en draaide de diamant in haar vingers rond. De steen was klein, maar meer had hij zich niet kunnen veroorloven in de periode dat hij net was afgestudeerd en aan zijn eerste baan was begonnen. Het had haar niets uitgemaakt, want het ging haar om de symbolische waarde van de ring. Ze had hem nooit meer gedragen sinds die vreselijke nacht in de Provence. Maar nu schoof ze hem weer om haar vinger. Haar gerimpelde, oude hand stak er lelijk bij af en hij zou beter tot zijn recht komen aan de zachte hand van een jonge vrouw, maar hij schitterde en glansde als nieuw. Ze besloot hem niet meer af te doen.

Ze herinnerde zich dat er gedurende de laatste paar dagen van de vakantie een vreemde, onbestemde sfeer had gehangen. George was terneergeslagen en Michael lag de hele dag met zijn neus in een boek op een strandstoel. Ze had met George een fietstochtje gemaakt, maar ze hadden niet veel gezegd. Hij was zwijgzaam en in zichzelf gekeerd, en zij had vrolijk gebabbeld in een poging de stemming op te vijzelen. In werkelijkheid wist ze dat er iets in hun relatie was veranderd.

‘Ik hou van Michael’, had hij gezegd. ‘Als we trouwen, ben ik een wandelende leugen.’

Op de laatste avond van de vakantie had George het verteld. Ze wandelden over het pad dat aan weerskanten met platanen was omzoomd en ze herinnerde zich dat hij haar hand had gepakt. De sfeer was beladen en ze hadden een poosje gelopen zonder een woord te zeggen. George wist niet hoe hij moest beginnen en Rose was bang. Ze voelde dat hij de verloving wilde verbreken en ze werd verscheurd. ‘Als we trouwen, ben ik een wandelende leugen, Rose,’ had hij gezegd. Hij had zich naar haar toe gedraaid en haar handen in de zijne geklemd. Zijn ogen glansden. ‘Mijn hart zal altijd een ander toebehoren. Ik hou te veel van je om je te onthouden wat je toekomt.’ Rose had hem indringend aangekeken en hij had beschaamd zijn blik afgewend. ‘Ik hou van Michael.’ Die woorden hadden haar tot in het diepst van haar ziel voor eeuwig verwond.

De verloving werd verbroken en daarmee brak ook haar hart. Terwijl Rose begon aan haar leven als alleenstaande vrouw, genoten Michael en George van de gelukkige jaren die volgden. Uiteindelijk kocht ze een kleine cottage in Devon, waar ze als secretaresse werkte en een teruggetrokken bestaan leidde.

Ze hoorde vrijwel niets meer van oude vrienden, maar sommige hielden contact. Zo kwamen haar af en toe toch wat nieuwtjes over George ter ore, en gaandeweg vormden die de lichtpuntjes in haar bestaan. George klom op naar een invloedrijke positie in de kunstwereld, en af en toe las ze in de kranten artikelen over hem. Ze bewaarde de krantenknipsels in de la van haar kaptafel. De hutkoffer had ze tot op deze dag niet meer geopend.

Het enige wat haar al die tijd overeind had gehouden was dat sprankje hoop. Maar die hoop was vervlogen toen ze het vreselijke nieuws over zijn ziekte hoorde. Een oude vriend had haar verteld dat er kanker bij hem was vastgesteld. Waarom George? Waarom niet Michael? Ze had op bed in haar kussen gehuild en steeds maar weer gebeden, iedere dag opnieuw. Maar God had haar niet gehoord, of hij had niet naar haar geluisterd, want George was dood.

Het was al laat toen ze zich voldoende had hersteld om Michael terug te bellen. De zon hing laag aan de westelijke hemel en buiten weerklonk het gekwetter van vogels. Ze zat op een keukenstoel en draaide zijn nummer. In haar andere hand hield ze de pantoffels vast die ze voor George had geborduurd. Ze had ze in de loop der jaren met de hand genaaid in de hoop dat hij ze zou dragen op zijn oude dag. Dat zou dus nooit gebeuren.

Michael nam vrijwel onmiddellijk op. Blijkbaar had hij op het telefoontje gewacht. ‘Dag Michael, je spreekt met Rose.’
‘Hoe gaat het met je, Rose?’ vroeg hij. Zijn stem klonk warm. ‘Het gaat wel.’ Ze zuchtte. ‘Het spijt me ontzettend. Ik wist niet –’ ‘Dan ben je een grotere stommeling dan ik.’ Ze zweeg even en zei toen resoluut: ‘Ik kan je nu wel de waarheid vertellen, want George is toch dood.’

‘Ga verder.’ Ze begon te beven, maar wist zich te herstellen. ‘Ik ben altijd van George blijven houden en heb de hoop nooit opgegeven. Ik hoopte, ik heb gebeden, dat jij eerder dood zou gaan zodat ik in ieder geval zijn laatste jaren met hem kon delen. Ik wilde voor hem zorgen, begrijp je? Daar heb ik al die jaren naartoe geleefd. Maar nu is hij dood. Dood.’ Haar stem stierf weg.

In de dagen die volgden probeerde Michael haar steeds te bellen om te horen hoe het met haar ging. Toen ze niet opnam werd hij ongerust en reed naar haar cottage in Devon. Het huis was niet afgesloten en de deur naar de tuin stond op een kier en klepperde in de wind. Hij werd bang en riep haar naam. Toen er geen reactie kwam rende hij naar boven.

Michael werd bang en riep de naam van Rose. Toen er geen reactie kwam, rende hij naar boven…

Op de overloop stond de geopende hutkoffer. De vloer eromheen was bezaaid met foto’s, doosjes en andere spullen waarvan hij wist dat ze afkomstig waren uit haar tijd met George. Op dat moment hoorde hij een zacht gejank vanuit de slaapkamer. Hij draaide zich om en liep naar binnen. Rose lag stil en bleek op bed. Opgerold naast haar lag een oude, zwarte hond, die nu zijn kop optilde en zacht met zijn staart kwispelde. Michael keek verdrietig op Rose neer. Aan haar vinger blonk de diamant die George haar had gegeven en in haar hand hield ze een paar geborduurde pantoffels vast. Toen hij zich vooroverboog realiseerde hij zich dat ze die voor George had gemaakt, want ze droegen zijn initialen in grote, gouden letters, die zich vervlochten met die van de twee mensen van wie hij het meest had gehouden: de r van Rose en de m van Michael.

Meer lezen van Santa Montefiore?
Ontdek haar nieuwste roman: ‘Naar de overkant’, uitgeverij Meulenhoff Boekerij B.V., € 20,99 bij Standaard Boekhandel.

Volgende week
Zomerverhaal 5: ‘Liefdeslessen’.

Tekst: Santa Montefiore – Coverbeeld: illustratie Mireille Kouwenberg & foto Getty Images

Meer zomerverhalen:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."