Mijn verhaal
“De therapeute zei me dat ik Sander moest loslaten. Maar dat kun je toch niet als moeder?”

Ingrid moest jarenlang toekijken hoe haar zoon Sander zijn leven verwoestte met xtc, speed en cocaïne. Dat hij er na veel vallen en opstaan in slaagde om van de drugs af te komen, maakt haar nog elke dag gelukkig.

Ingrid (56): “Onlangs vierden we mijn verjaardag. Op een zondag, met koffie en taart, en iedereen was erbij. Ik keek tevreden het kringetje rond. De kleinkinderen zaten op de grond te spelen, mijn vriend en mijn schoonzoon discussieerden over politiek, mijn oudste dochter praatte me bij over haar werk, mijn andere dochter en haar broer maakten plannen om naar een concert te gaan…

Sander (27) moest ineens lachen om iets wat zijn zus zei en ik schoot vol. Wat een verschil met enkele jaren geleden, toen een harmonieus tafereel als dit gewoon ondenkbaar was. Alles in de familie draaide toen om Sander en zijn verslaving. Bij elk feestje vroegen we ons af in welke toestand hij deze keer zijn opwachting zou maken. Als hij al zou komen opdagen, want hij stuurde steeds vaker zijn kat.

Hoe naïef was ik toen nog, om te denken dat ik kon opboksen tegen de lokroep van de drugs

Als iemand me in die tijd had voorspeld dat Sander op een dag sterk genoeg zou zijn om de drugs af te zweren, zou ik dat amper hebben geloofd. Zo uitzichtloos leek het toen. Maar kijk, het is hem gelukt. Anderhalf jaar is hij al clean, en ook al heeft het hem ontzettend veel moeite gekost, en nog altijd, hij zet door. Ik heb mijn zoon terug.”

Neerwaartse spiraal

“Sander is de jongste van mijn drie kinderen. Al in zijn kindertijd was hij anders dan zijn zussen. Wilder, ongeremder, baldadiger. Een echte jongen. Dat was wennen, na twee meisjes, maar Sander was ook lief en enorm knuffelig: in de zetel kwam hij steevast dicht tegen me aangekropen. En hij had het hart op de tong. Ik wist altijd perfect waar hij mee bezig was en wat er in hem omging. Dat veranderde toen hij een jaar of veertien was. De puberteit, dacht ik. Logisch toch dat een jongen van die leeftijd niet meer alles aan zijn moeder vertelt?

Pas achteraf heb ik beseft dat daar het beginpunt lag van een neerwaartse spiraal. Sander veegde steeds meer zijn voeten aan studeren, waardoor zijn resultaten kelderden en hij van richting moest veranderen. Hij kreeg andere vrienden, met wie hij vaak rondhing na school of afsprak in het jeugdhuis. Tot dan was hij altijd een fanatiek hockeyspeler geweest en hij volgde ook al jaren percussie.

Dat hij rond zijn zestiende abrupt met die twee hobby’s stopte, had bij mij een alarmbel moeten doen afgaan. Maar ik was in die periode aan het scheiden van de vader van mijn kinderen: een pijnlijke breuk die al mijn energie opslorpte en een emotioneel wrak van me maakte. Waar Sander intussen mee bezig was, had ik pas door toen het kwaad al was geschied: mijn zoon was drugsverslaafd.

Als ik aan hem vroeg of ik me zorgen moest maken, werd ik afgewimpeld: er was niets aan de hand

Eigenlijk begon ik pas iets te vermoeden toen Sander in zijn laatste jaar middelbaar zat. Hij was al twee keer blijven zitten en schoolmoe. Hij raakte ’s morgens zijn bed niet uit en spijbelde regelmatig. Het viel me ook op dat hij minder eetlust had en bijna de hele tijd op zijn kamer zat te gamen. Hij had ook sterk wisselende stemmingen: nu eens was hij sloom en lusteloos, dan weer druk en opgefokt. Als ik aan hem vroeg of ik me zorgen moest maken, werd ik afgewimpeld: er was niets aan de hand.

Op mijn vraag of hij drugs gebruikte, gaf hij toe soms een jointje te roken en ook al eens een xtc-pil te hebben geslikt op een fuif. Maar ik moest niet ongerust zijn: hij was niet verslaafd. Dat bleef hij volhouden, tot hij op een dag een driftbui kreeg tijdens het gamen, een stoel door het raam keilde en nog een hele tijd bleef razen en tieren. Ik was bang van hem.

Toen hij eindelijk gekalmeerd was, kwam de waarheid eruit: hij gebruikte niet alleen xtc, maar ook speed en soms zelfs cocaïne. Al zijn zakgeld en ook het geld van zijn vakantiejob ging op aan drugs. Toen Sander mijn bange vermoedens bevestigde, was ik niet in paniek. Ik voelde zelfs iets van opluchting. Dit was de dag van de grote ommekeer. Nu de kaarten zo open op tafel lagen, konden we het probleem samen aanpakken. Mijn zoon kon op mijn hulp rekenen. Hoe naïef was ik toen nog, om te denken dat ik kon opboksen tegen de lokroep van de drugs.”

Van kwaad naar erger

“We kwamen terecht bij een therapeut die werkte rond verslavingsproblematiek en het leek te klikken. Sander ging trouw naar de sessies. Dachten we, tot de therapeut liet weten dat Sander niet meer kwam opdagen. Ik heb hem dan weggebracht en zelfs gewacht tot hij effectief het pand was binnengegaan. Maar hij moet meteen daarna weer zijn vertrokken, want ook toen heeft de therapeut hem niet gezien. Dat was de eerste van vele reddingspogingen. En ook de eerste van vele keren dat Sander met de hand op het hart beloofde om op eigen houtje af te bouwen.

Met lede ogen zag ik hem vertrekken, zijn vrijheid tegemoet. En zijn ondergang, want de verslaving kreeg hem steeds meer in zijn greep

Verder studeren zat er niet in; hij wilde gaan werken. Toen hij in een supermarkt aan de slag ging en het daar wel naar zijn zin had, dacht ik: oef, misschien is dit de stap naar een nieuw leven. Even later gaf hij aan dat hij samen met een vriend een appartement ging huren. Hij was volwassen en verdiende zijn eigen geld, dus ik kon hem toch niet tegenhouden. Met lede ogen zag ik hem vertrekken, zijn vrijheid tegemoet. En zijn ondergang, want de verslaving kreeg hem steeds meer in zijn greep.

Ik zag het gebeuren en wilde koste wat het kost de lijn met mijn zoon openhouden, maar ik verloor steeds meer de grip. Ik kookte voor hem, zodat hij een beetje gezond bleef eten. Ik deed zijn was. Ik betaalde soms zijn rekeningen, om te voorkomen dat hij in de problemen kwam. Geld geven, deed ik niet, maar als hij thuis was geweest, waren er soms biljetten verdwenen uit mijn portefeuille.

Toen ik af en toe spullen begon te missen – een paar juwelen van mij, de fotocamera van mijn vriend – heb ik gedreigd dat ik hem niet meer zou binnenlaten. Sanders deur was voor mij trouwens ook regelmatig op slot. Als hij gebruikt had, nam hij zijn telefoon niet op en deed hij niet open. Dan dacht ik bang: misschien ligt hij nu wel binnen met een overdosis.”

Schuld en schaamte

“Ik had nergens meer plezier in. Een weekendje weg of op vakantie? Deed ik niet meer, want ik wilde in de buurt blijven voor Sander. Afspreken met vriendinnen? Liever niet, ze zouden zeker vragen hoe het met mijn kinderen ging. Ik lag nachtenlang wakker, huilend en piekerend. Mijn ergste nachtmerrie: dat de politie op een dag zou aanbellen met de onheilstijding dat ze mijn zoon ergens gevonden hadden, meer dood dan levend.

Ik kon er met weinig mensen over praten. Dat lag vooral aan mij: ik dekte het toe, omdat ik me zo schaamde en me zo mislukt voelde als moeder. Waar was het misgegaan? Lag het aan de scheiding, had Sander er meer onder geleden dan ik dacht? Was ik te afwezig geweest als voltijds werkende moeder? Bij mijn ex, de vader van Sander, vond ik totaal geen klankbord. Het was allemaal mijn schuld, volgens hem: ik had Sander altijd te veel verwend en de hand boven het hoofd gehouden.

Als hij gebruikt had, nam hij zijn telefoon niet op en deed hij niet open. Dan dacht ik bang: misschien ligt hij nu wel binnen met een overdosis

Mijn vriend luisterde wél geduldig, maar hij vond dat ik strenger moest zijn en Sander desnoods de toegang tot ons huis moest ontzeggen. Maar dat kreeg ik niet over mijn hart; hij was en bleef mijn kind. Sanders zussen reageerden heel verschillend. Mijn oudste dochter was net als ik superbezorgd, verdrietig en vastbesloten om haar broer niet op te geven.

Mijn andere dochter was vooral boos en stelde haar grenzen: tot hier en niet verder. Na de geboorte van haar kinderen heeft ze zelfs een tijdje met Sander gebroken, om haar gezin te beschermen. Omdat we er allemaal zo anders mee omgingen, zorgde Sanders verslaving voor de nodige discussies in ons gezin. Het ging altijd over hem.”

Grenzen bewaken

Achteraf heeft Sander verteld dat er absoluut dagen zijn geweest waarop hij besefte dat hij zijn leven aan het vergooien was. Dan nam hij zich stellig voor om te minderen, hield dat even vol, maar ging dan toch weer overstag. Hij leerde een meisje kennen met wie hij een paar maanden heeft samengewoond. Sander was gek op haar, maar zijn verslaving dreef hen uit elkaar.

Mijn therapeute deed me inzien dat ik met Sander kon meelopen en naast of achter hem kon staan, maar dat hij zelf voorop moest lopen

De breuk met zijn vriendin zorgde voor een kentering: eindelijk ging hij akkoord met een opname in een ontwenningskliniek. Ik was dolgelukkig: nu ging alles goedkomen! En ja, Sander is toen effectief een tijdje clean geweest, maar hij is ook snel weer hervallen. Dit is het dan, hij gaat eraan kapot, dacht ik moedeloos. In een wanhopige bui riep Sander soms uit dat hij er een einde aan wilde maken. Deed hij dat maar, dan had ik rust, schoot het op een dag door me heen.

Ik schrok zo van die gedachte dat ik hulp heb gezocht, niet voor Sander, maar voor mezelf. De therapeute bij wie ik terechtkwam, deed me inzien dat verslaving een ziekte is. Dat ik Sander als persoon moest blijven zien en hem niet mocht reduceren tot zijn verslaving. Dat hij pas zou kunnen stoppen als hij er zelf aan toe was. Dat het zijn eigen verantwoordelijkheid was om al dan niet te gebruiken, en dat ik mijn grenzen moest bewaken. Dat ik met Sander kon meelopen en naast of achter hem kon staan, maar dat hij zelf voorop moest lopen. Dat ik hem moest loslaten. Maar hoe laat je een kind los dat zich zo in de vernieling werkt?”

Traject naar een nieuw leven

“Na die eerste opname volgde een tweede opname, die eveneens op niets uitliep. Ik dacht vaak terug aan de woorden van de therapeute – Sander zou pas kunnen stoppen als hij er zelf aan toe was – en hoopte dat het tegen dan niet te laat zou zijn. Toen het uiteindelijk zover was, had ik de moed al bijna opgegeven.

Sander kwam via via in contact met een organisatie voor ambulante verslavingszorg. Het afkickprogramma was heftig en intensief, maar Sander kon in zijn eigen omgeving blijven wonen. Dat werkte beter voor hem. Bij zijn vorige stoppogingen was het immers altijd misgelopen als hij, na de afzondering van het ontwenningscentrum, buitenkwam en het alleen moest redden. Nu leerde hij nog tijdens het hersteltraject omgaan met triggers en prikkels uit het dagelijkse leven. En wij waren er om zo liefdevol mogelijk aan zijn zijde te staan en de valkuilen te helpen omzeilen. En het is hem gelukt.

Wat hij het moeilijkste vond, naast van de drugs afblijven, was opnieuw van zichzelf leren houden. Hij had geen idee hoe dat moest, nadat hij zichzelf toch vooral als een mislukkeling was gaan zien. Naar mijn gevoel lag daar op dat moment mijn belangrijkste taak als moeder: mijn zoon blijven opvangen als hij diep zat en doen beseffen dat hij als mens de moeite waard was, en dat we allemaal in hem geloofden en om hem gaven.

Het heeft even geduurd voor we Sander weer volledig konden vertrouwen. Daarvoor had hij te veel gelogen en bedrogen

Sander is nu anderhalf jaar clean. Hij heeft nog altijd een strijd te leveren, maar hij houdt vol. Ik weet goed dat sommige ex-drugsverslaafden jaren later alsnog hervallen, maar ik wil geloven dat het goedkomt. Sander gaat nog regelmatig op ‘onderhoud’ bij de organisatie waar hij is afgekickt. Af en toe vraagt hij of ik hem wil wegbrengen, wat ik met veel plezier doe. Het geeft me het gevoel dat ik mijn steentje kan bijdragen aan zijn herstel.

Sander werkt vandaag als verkoper en heeft nu echte vrienden, geen ‘vrienden’ die hem aan drugs helpen. Hij drumt in een bandje en hij heeft opnieuw een fijn contact met zijn zussen. Het heeft even geduurd voor we hem weer volledig konden vertrouwen. Daarvoor had hij te veel gelogen en bedrogen.

Vooral bij mij zit de argwaan er nog in: als hij thuis komt eten en hij is een kwartier te laat, ben ik toch altijd bang dat het weer mis is en kan ik pas opgelucht ademhalen als hij lachend komt binnenwaaien. Ik kook zijn lievelingskostjes, waar hij zich als een hongerige wolf op stort. En na het eten praten we over koetjes en kalfjes en komt hij in de zetel dicht tegen me aangekropen, net als toen hij nog een kind was.

Ik besef nu pas hoe ik dat heb gemist, hoe ik hém heb gemist. Mijn verloren zoon is terug. Ik heb echt het gevoel dat mijn kind voor een tweede keer is geboren. Dat hem een nieuw leven is gegund, nadat hij zijn eerste leven bijna had verwoest. Amper twee jaar geleden schaamde ik me nog voor Sander, nu ben ik apetrots op hem. Hij is op eigen kracht uit het diepste dal geklommen. Mijn zoon is een kanjer!”

Uit: Libelle 05/2023

Meer lezen:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."