zomerverhaal Santa Montefiore

Zomerverhaal van Santa Montefiore: ‘Een klein avontuur’

Door De Redactie

Het is lekker lezen bij Libelle: acht weken lang trakteren we je op een zomers liefdesverhaal van bestseller-auteur Santa Montefiore. Deze week: ‘Een klein avontuur’. Veel leesplezier!

Amy sjokte door het bos, haar handen in haar zakken, de capuchon strak om haar hoofd. Het was zomer, maar het miezerde, zodat de bladeren glommen aan de bomen en spinnenwebben fonkelden als parelkettingen. De vogels floten in de hoogste takken en Amy zou eigenlijk blij moeten zijn, maar haar hart voelde net zo zwaar aan als haar laarzen, die onder de modder zaten. Zo stak haar leven dus in elkaar. Ze was achter in de veertig, haar kinderen waren volwassen, haar man had het druk op zijn werk en was zo vaak op reis dat ze hem nauwelijks zag. Als hij dan eindelijk thuis was had ze eerder het gevoel dat ze de huishoudster was dan zijn vrouw, doordat ze voortdurend aan het koken, wassen en strijken was. Hield ze nog van hem? Als dat al het geval was, dan was het een liefde die zo vertrouwd was dat ze zich er nauwelijks van bewust was. Ze ploeterde somber door. Zou het altijd zo blijven?

Hield Amy nog van haar man? Ze wist het niet. Ze ploeterde somber door. Zou het zo blijven?

Thuis zette ze thee en ging ze aan de keukentafel de krant lezen. Ze had verslaggeefster moeten worden, dacht ze. Op de universiteit had ze het studentenblad onder haar hoede gehad en ze had af en toe een stukje voor het plaatselijke sufferdje geschreven. Maar waar zou ze over moeten schrijven? Op een gegeven moment was ze haar fantasie kwijtgeraakt, net als haar vermogen om plezier te hebben. De telefoon rinkelde en ze ging ervanuit dat het John was om door te geven dat hij wat later thuis zou komen. Ze nam op en zei kortaf haar naam.

‘Eloise!’ Amy’s vriendin belde vanuit Amerika. Het was maanden geleden dat ze haar oude hartsvriendin van de universiteit had gesproken. Eloise was van Exeter rechtstreeks naar New York verhuisd om voor een kunsthandel te gaan werken. Ze was met de eigenaar getrouwd, had drie zonen gebaard, was tien jaar later gescheiden en had tussendoor contact met haar gehouden.

‘Ik ga trouwen!’ ‘Wat? Alweer?’ ‘Ja, maar het is echt anders dit keer. Dit is de ware liefde, schat.’ Ze klonk zelfs Amerikaans. ‘Wat is hij voor man?’ ‘Dat zie je wel als je hem leert kennen. Ik mis je, Amy! Verdorie, alleen jij kunt me laten schaterlachen. Je komt toch wel naar de bruiloft? We houden het klein, alleen een paar goede vrienden bij hem thuis op Harbour Island. We trouwen op het strand! Kom samen met John. Het is erg romantisch.’

De woorden John en romantisch hoorden gewoon niet bij elkaar. ‘Hij zal niet kunnen, denk ik zo, want hij heeft het waanzinnig druk. Wanneer is de bruiloft?’
‘In het laatste weekend van juni.’ ‘Dat is al over veertien dagen.’ ‘Op onze leeftijd moet je niets uitstellen. Kom je? Ja toch?’ Ze lachte hees. ‘Je hebt verder toch niks te doen?’
Nou, daar had ze inderdaad gelijk in. ‘Goed, ik kom.’ ‘Fijn! Zonder jou zou het lang zo leuk niet zijn!’
Amy hing op en tuurde in haar kop thee. Waarom had Eloise toch zo’n avontuurlijk leven? Als Amy haar leven over kon doen, zou ze dan weer met John trouwen? Dat wist ze nog zo net niet.

Zoals ze had verwacht, moest John in het laatste weekend van juni voor zijn werk naar Milaan. Hij vond het prima dat ze alleen ging. Omdat er nog meer vrienden gingen stelde hij zelfs voor dat ze er samen met hen een paar dagen aan vast zou knopen. ‘Je bent toe aan vakantie, Amy. Het zal je goed doen er even uit te zijn.’

En dus kocht ze, terwijl ze het steeds meer zag zitten, een vliegticket en pakte ze haar koffer in met zomerjurken die ze nog niet had kunnen dragen. Ze ging naar de kapper voor een nieuwe coupe en highlights en liet dapper haar benen harsen zodat ze die op de mooie witte zandstranden kon tonen.

Het was jaren geleden dat ze in haar eentje op reis was geweest. Ze voelde zich jong en vrij.

Eindelijk zat ze op het vliegtuig naar de Bahama’s. Daar zou ze overstappen op een klein vliegtuig naar Harbour Island. Ze liet Engeland zonder een greintje spijt achter zich en zakte onderuit in haar stoel, nippend van een glas chardonnay en genietend van het vooruitzicht van wat vast een klein avontuur zou worden. Het was jaren geleden dat ze in haar eentje op reis was geweest. Ze voelde zich weer jong en vrij.

Toen bij het vliegveld van Nassau de landing werd ingezet, schudde het vliegtuig heen en weer. Amy greep de stoelleuning stevig beet. De gezagvoerder liet de passagiers op uiterst rustige toon weten dat ze zich in de punt van orkaan Horace bevonden. Het zou een wonder zijn als ze veilig aan de grond kwamen. Amy dacht aan haar kinderen en deed snel een schietgebedje. ‘Ik zal tevreden zijn met mijn leven als ik dit overleef,’ prevelde ze. ‘Ik zal zelfs mijn best doen weer om John te geven.’ Ze had opeens behoefte aan zijn flegmatieke houding. Hij was tijdens elke crisis een rots in de branding.

Wonder boven wonder landde het vliegtuig veilig en wel in Nassau. Hun vlucht was de laatste die op het eiland toegestaan werd. Ze was zo blij dat haar gebed was verhoord dat ze niet meer mee zat dat haar vlucht naar Harbour Island was geannuleerd. Ze haalde haar koffer op en nam een taxi naar het eerste het beste hotel. De palmbomen bogen elegant en soepel in de harde winde en de taxichauffeur maakte zich totaal geen zorgen over dat zijn auto van de weg zou worden geblazen. Hij had het allemaal al een keer meegemaakt. Ze nam een bad, kleedde zich aan en besloot beneden wat te gaan eten. Ze was per slot van rekening op vakantie.

Ze draaide zich om en zag een knappe man met donker haar in zijn eentje aan de bar zitten.

Ze nam plaats aan de bar en bestelde een cocktail. Het was eenvoudigweg verrukkelijk om in je eentje in een vreemd hotel aan de andere kant van de aardbol te zitten en ze barstte in lachen uit. ‘Wat is er zo leuk?’ vroeg iemand me een zwaar accent. Ze draaide zich om en zag een knappe man met donker haar in zijn eentje aan de andere kant van de bar zitten. ‘Niets,’ zei ze, en ze nam een slokje margarita. ‘Je boft maar dat je zulk lollig gezelschap bent,’ zie hij en het viel haar op dat ze ondanks de glimlach een melancholieke blik in zijn ogen lag. ‘ik ben op vakantie.’ Hij nam haar nieuwsgierig op. ‘Het is je misschien niet opgevallen, maar er woedt momenteel een orkaan.’ ‘Horaca. Ja, dat weet ik. ik heb hem al ontmoet.’ Hij lachte en zijn ogen schitterden nu. ‘En, waar is de bofkont?’ ‘Hoezo, bofkont?’ Ze keek om zich heen. ‘Ben je hier alleen?’ ‘Nou, jij bent er toch?’ ‘Mag ik bij je komen zitten? ik ben hier namelijk ook in mijn eentje.’ ‘Is dtit soms een bijeenkomst voor alleenstaanden?’ ‘Meer de wachtkamer voor een openbare executie.’ Ze begreep de grap niet, maar glimlachte niettemin.

Hij kwam met zijn drankje aanlopen en ging op de kruk naast haar zitten. ‘Wat heb je daar?’
‘Ik had een margarita.’ Ze hield het lege glas omhoog. ‘Wil je er nog een? Een lekkere cocktail bezorgt je pas echt het gevoel dat je op vakantie bent.’
‘Ben je Italiaans?’ ‘Valt dat op, dan?’ ‘Je bent ver van huis.’ ‘Ik zat zojuist te denken: wás ik maar thuis. En toen zag ik jou daar zitten.’
Ze keek hem in de ogen en zonk er bijna in weg. Ze waren zo groen als herfstbladeren net voordat ze verkleuren. Zijn gezicht was sensueel, met volle lippen die voortdurend leken te glimlachen en een vierkante kin met een kuiltje erin. ‘Je weet hoe je daaraan komt, toch?’ vroeg ze, terwijl ze naar het kuiltje keek.

‘Hoe dan?’ ‘Nou, als kinderen op de grote loopband liggen om geboren te worden, drukt God zijn vinger in elke buik. Kijk, zo.’ Voorzichtig prikte ze in zijn overhemd. ‘Jij bent klaar, jij bent klaar. Maar bij een paar kinderen drukt hij met zijn duim híérop…’ Ze legde haar vinger op het kuiltje in zijn kin. ‘… en zegt zachtjes: maar jij bent heel bijzonder.’
Hij moest lachen. ‘Hé, leuk.’ ‘Schattig, toch?’ ‘Nee, ik bedoelde de manier waarop je me aanraakte.’ Tot haar eigen verbazing bloosde ze niet. ‘Ik ben getrouwd.’ ‘Ik niet.’ ‘Hoe komt dat?’ ‘Omdat niemand me ooit te pakken heeft gekregen. Ik ben een eenzame wolf.’
Ze grinnikte. ‘Misschien ben je gewoon de moeite niet waard.’ ‘Tja, daar kun je maar op één manier achter komen.’
‘Je bent vreselijk slecht in flirten.’ ‘Jij ook.’ ‘Er woedt een orkaan, misschien overleven we het niet. Dit kan zo maar onze laatste avond zijn.’
‘Stel dat dat zo is, wat zou je dan doen?’ Ze kneep haar ogen tot spleetjes, bekeek zijn brede schouders, de v-hals van zijn shirt, de getinte huid en de lachrimpels bij zijn ogen. ‘Ik zou de avond niet verspillen,’ zei ze zachtjes, zich jong en dapper en roekeloos voelend.

Hij drukte haar tegen de muur en legde zijn hoofd in haar nek. Ze sloot haar ogen.

Ze aten samen en gingen daarna naar Amy’s kamer. Ze was licht in het hoofd door de alcohol en de opwinding. Zo ver van huis was ze ook ver van zichzelf verwijderd. Ze struikelden de kamer in en vielen elkaar in de armen. Hij drukte haar tegen de muur en legde zijn hoofd in haar nek. Ze rook naar oranjebloesem. Ze sloot haar ogen en gaf zich over aan de fladderende sensatie in haar buik. Ze had dat gevoel al zo lang niet gehad dat ze het bijna vergeten was. Hij ritste haar jurk open en ze liet die op de grond vallen. Ze had alleen nog haar slipje en beha aan. Haar hoofd lag in haar nek en ze was zich alleen nog bewust van zijn tong op haar sleutelbeen en zijn handen om haar middel die zich langzaam een weg naar haar borsten zochten. Daarna volgde de beste seks van haar leven. Hij was geduldig en zeer bedreven, waar Italiaanse mannen bekend om staan. En ze voelde zich weer mooi en gewaardeerd en losbandig als een vrouw die van seks weet te genieten.

De volgende ochtend was hij weg. Ze lag in de felle zon die door het raam naar binnen scheen en ze glimlachte om wat er was gebeurd. Ze voelde zich niet schuldig. Ze zou hem per slot van rekening nooit meer zien. Hij was een knappe vreemdeling die haar eraan had herinnerd dat ze nog steeds sexy was. Orkaan Horace was overgetrokken en de lucht was azuurblauw.

Ze stapte aan boord van het kleine vliegtuig, nog nagenietend van de seks. Alles was fantastisch, van de huilende baby op de voorste rij tot de wattige wolkjes beneden haar. De zee schitterde en vanaf haar hoge positie wist ze dat haar leven nooit meer hetzelfde zou zijn, omdat ze het nooit meer als vanzelfsprekend zou beschouwen. Je moest zelf iets van het leven maken.

Eloise zag er waanzinnig mooi uit in een ingetogen witte japon terwijl ze op het strand naar haar ware Jacob liep. En toen zag Amy hem. Het was niet waar. Dat kon toch gewoon niet? Maar het was wel waar en het kon wel. Daar stond de Italiaan die ze de avond ervoor had leren kennen, voor de dominee, op het punt om zijn jawoord aan haar oude vriendin Eloise te geven. Amy’s wangen gloeiden van schaamte en paniek.

Plots zag Amy hem. Dit kon toch gewoon niet? Haar wangen gloeiden van paniek en schaamte…

Voordat hij haar in het oog kreeg moest ze iets verzinnen. Ze dacht razendsnel na. Ze liep gauw de luxevilla in, knipte in een slaapkamer haar haar in een pony, stiftte haar lippen felrood en bracht de mascara dik op. Het viel Eloise niet op dat Riccardo, haar echtgenoot, schrok toen hij Amy zag. Zodra Eloise buiten gehoorsafstand was, beet hij Amy toe: ‘Er is gisteren niets gebeurd.’
‘Waar heb je het over?’ ‘Over Nassau.’ ‘Ik ben nog nooit in Nassau geweest.’ ‘O nee?’ Hij leek in de war. ‘Nee. Ik ben hier al een paar dagen, maar mijn tweelingzusje Abigail zat gisteren vast in een hotel door orkaan Horace.’
‘Je tweelingzusje?’ vroeg hij ongelovig. ‘Ja, heb je háár misschien ontmoet?’ ‘Zou kunnen.’ Hij keek haar eens goed aan, op zoek naar de vrouw met wie hij de vorige avond de liefde had bedreven. Ze zag er anders uit. ‘We hebben samen wat in de bar gedronken.’
‘Leuk. Ik zie haar vanavond. We zitten een week lang in de One&Only.’
‘Oké.’ ‘Gefeliciteerd, trouwens. Hopelijk maak je Eloise erg gelukkig.’ Hij keek haar verbijsterd na toen ze weg liep. Het viel hem niet op dat haar knieën knikten onder haar zomerjurk.

‘Het staat haar voor geen meter,’ zei Eloise toen Riccardo bij haar kwam staan. ‘Heel stom, die pony.’
‘Helemaal mee eens. Haar zusje is een stuk knapper.’ Eloise fronste haar wenkbrauwen. ‘Zusje?’ ‘Ja, ik heb haar gisteren in Nassau leren kennen. We hebben samen wat gedronken.’
‘Lieverd, ze heeft helemaal geen zusje.’ De grond zakte onder zijn voeten vandaan. ‘Een tweelingzusje…’ Hij zag haar tussen de mensen staan en schudde het hoofd. Dat hij zo stom had kunnen zijn. De eenzame wolf is zojuist gepakt, dacht hij, en draaide zich schaapachtig om naar zijn vrouw.

santa montefiore

Meer lezen van Santa Montefiore?
Ontdek haar nieuwste roman: ‘Naar de overkant’, uitgeverij Meulenhoff Boekerij B.V., € 20,99 bij Standaard Boekhandel.

Volgende week
Zomerverhaal 8 (slot): ‘Het boek dat fluisterde’.

Tekst: Santa Montefiore – Coverbeeld: illustratie Mireille Kouwenberg & foto Getty Images

Meer zomerverhalen:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."